Tekst Martijn Delaere
Foto Serge Ligtenberg

Er moet vertrouwen zijn tussen de officier of rechter in opleiding en de opleider. Dat vertrouwen is er alleen als de opleider ethisch leiderschap aan de dag legt, zegt Kitty Nooy, voormalig hoofdofficier van justitie in Den Haag en oud-portefeuillehouder integriteit bij het Openbaar Ministerie. “Met vertrouwen groeit het zelfvertrouwen.”

“Ik weet goed hoe het is om als rechter of officier in opleiding niet het vertrouwen van je opleider te krijgen dat je verdient. Het is mij overkomen, bij de zittende magistratuur en vervolgens bij de staande”, zegt Kitty Nooy. De oud-hoofdofficier van justitie in Den Haag sprak begin november over vertrouwen tijdens de Dag van de opleiding. Deze door SSR georganiseerde dag voor praktijkopleiders en andere betrokkenen bij de rio-opleiding stond in het teken van het thema ‘bouwen op vertrouwen.’ Een kolfje naar Kitty’s hand, want “vertrouwen en ethisch leiderschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden".

Ik deel u mede dat u niet past in mijn organisatie.

Ons-soort-mensen

Nooy vertelde de verzamelde opleiders over de keer dat ze solliciteerde bij een parket en werd onthaald in een ‘donkere kamer met veel portretten van oude mannen aan de wand.’ Aan tafel zaten vooral mannen. Een paar dagen later kreeg ze een brief van de hoofdofficier van justitie. ‘Ik deel u mede dat u niet past in mijn organisatie.’ Nooy: “Ik weet zeker dat er op de Dag van de opleiding opleiders waren die dachten: er is best wat veranderd sinds die tijd. En dat is ook zo. Maar sporen van die ons-soort-mensenhouding zijn er nog altijd. Rechters/opleiders met zo’n afstandelijke houding doen dat over het algemeen niet opzettelijk. Maar zij moeten zich wél realiseren dat de gezel afhankelijk is van de meester. En dus is er een machtsverschil. Je hebt opleiders die zich bewust zijn van hun macht en daarop aanspreekbaar zijn, maar je hebt ook opleiders die in een bubbel leven. Daar moeten we het over hebben. Hoe ga je daarmee om?”

Onzekerheid en afhankelijkheid

“Hard op de inhoud, zacht op de relatie”. Je hoort het (straf)rechters vaak  zeggen als ze hun werkwijze in de rechtszaal typeren. “Maar in de opleiding wil dat nog wel eens worden vergeten”, zegt Nooy. “Sommige opleiders denken dat ze goed opleiden als ze dat op een harde en duidelijke manier doen. De ene leerling kan daarmee omgaan, de ander niet. Denk erom: de meeste mensen hebben hun baan opgezegd, hé? De tijd is gelukkig voorbij dat je direct na de universiteit naar de opleiding ging. Een advocaat die nu naar de zittende magistratuur gaat om opgeleid te worden, denkt echt niet van: ach, als het niet lukt, dan doe ik wel iets anders. Zo werkt dat niet. De druk is enorm groot. De onzekerheid ook.”

De druk is enorm groot, de onzekerheid ook.

Juist vanwege de onzekerheid en afhankelijkheid zouden een rechter en officier in opleiding (rio en oio) in een veilige omgeving moeten kunnen leren en werken, vindt Nooy. “Als je als rio of oio kan bespreken, aanspreken en tegenspreken, en daarbij door de opleider in je waarde wordt gelaten, dan is er veiligheid. Veiligheid om de waarheid te spreken en om haar aan te horen. Die veiligheid is onmisbaar. Daar hoort bij dat de leerling vertrouwen moet hebben in de opleider of begeleider. Door dat vertrouwen groeit het zelfvertrouwen, en dat maakt iemand weerbaarder.”

Ethisch leiderschap

Daarom is het volgens Nooy essentieel dat een opleider ethisch leiderschap aan de dag legt. “Leiderschap is wellicht het meest onderzochte en minst begrepen gebied van organisatiegedrag. Ethisch leiderschap is een nog lastiger terrein. Je bent een ethisch leider als je het moreel juiste doet. Iedereen wil zo’n leider.” Nooy kwam in aanraking met ethisch leiderschap door het onderzoek Tonen van de Top van Leonie Heres, bijzonder hoogleraar Integriteit van het lokaal bestuur in Rotterdam. “Zij heeft onderzocht dat voorbeeldgedrag – het belonen van moreel juist en het aanpakken van moreel onjuist gedrag in combinatie met de juiste communicatie en samenwerking met collega’s – een belangrijk onderdeel is van ethisch leiderschap.”

“Het is eigenlijk heel simpel: als je mensen op een ethische manier naar hun doel leidt, dan ontstaat er respect en vertrouwen.” Kitty Nooy geeft een voorbeeld: “Tijdens een workshop tijdens de Dag van de opleiding vertelde een opleider dat een zeer ervaren advocaat rechter wilde worden. Ze vertelde die advocaat: ‘Wat vind je ervan dat jij barst van de ervaring en dat ik op een aantal terreinen veel minder ervaring heb. En dat ik je moet opleiden?’ Dat is een slimme opleider. Benoem wat je ziet, benoem wat het met jou doet. En vraag degene die je opleidt: ‘Doet het ook iets met jou? Dan kunnen we kijken hoe we dat kunnen oplossen.’ Een goede opleider verplaatst zich in de leerling.”

Ik zou willen dat opleiders het woord macht wél op de agenda zetten.

Aanspreken op gedrag

Veiligheid hangt volgens Nooy samen met de mogelijkheid om vrijelijk te bespreken, aan te spreken, tegen te spreken en aan te horen. “Maar dat is  binnen de Rechtspraak niet vanzelfsprekend, ook niet in het contact met rio’s. Rechters, niet allemaal gelukkig, laten zich soms moeilijk aanspreken op hun gedrag. Je bent als rechter onafhankelijk in je uitspraken en in je beoordelingen, en dat begrijp ik en dat hoort ook, maar als opleider behoor je die houding niet te hebben. Macht kan dan verkeerd worden gebruikt en kan mensen isoleren. Daar hebben we het in de workshops tijdens de Dag van de opleiding ook over gehad. En dan merk je: macht staat nooit op de agenda. Ik zou willen dat opleiders dat woord wél op de agenda zetten. Wat doet macht met jou en met je rio of oio?”