Tekst Sandra van Noord

De ruimte voor Noordzeevissers wordt steeds meer beperkt, onder meer door de bouw van windmolenparken. Sommige vissers zijn daarom op zoek naar innovatieve alternatieven. Rems Cramer is een van de aanjagers van het project Win-wind dat onderzoekt wat een visser kan doen bínnen zo’n windmolenpark. In het onderzoek werken groot- en kleinschalige vissers, wetenschappers, parkbeheerders en anderen samen. Een gesprek met Rems Cramer, Marcel Rozemeijer (Wageningen Marine Research), Eelco Leemans (North Sea Energy Lab), Kees Taal (visserijbedrijf W. van der Zwan) en Christine Röckmann (Wageningen Economic Research).

Portret van Kees Taal van visserijbedrijf W. van der Zwan
Kees Taal (visserijbedrijf W. van der Zwan) Foto: Bart van Vliet

Windmolenparken op visserijgronden

Rems: ‘De Noordzee is een heel intensief gebruikt gebied geworden. Vroeger waren vissers en de koopvaardij de enige gebruikers.’ Marcel: ‘Nu zijn er allerlei krachten die inspelen op de visserij. Er is minder vis, er moet milieuvriendelijker gevist worden, de olieprijs gaat omhoog. En er wordt (internationaal) steeds meer ruimte in beslag genomen, door olie- en gasinstallaties, Natura 2000-gebieden, scheepvaartroutes, zandwinningsgebieden en ankergebieden. Maar met name door windmolenparken. Sommige scenario’s gaan ervan uit dat tot 27 procent van de Noordzee straks windmolenpark wordt.’

Eelco: ‘Bij de Nederlandse windmolenparken hebben de energiebedrijven een bepaald gebied in concessie gekregen. Daar mag niemand anders in. Daarover zeggen anderen nu: je kunt die ruimte niet claimen. Je kunt die ook voor andere functies gebruiken. In Denemarken en Engeland is multifunctioneel gebruik al gewoon.’

Kennis opdoen

Rems: ‘In 2013 begonnen Arjan Korving en ik, als kleinschalige vissers, het project Vissen voor de wind, om samen met wetenschappers te onderzoeken welke mogelijkheden er in Nederland zijn voor medegebruik van de windmolenparken. Het huidige project Win-wind is hier een vervolg op.’ Marcel: ‘We beogen drie fases. De eerste fase is kennis opdoen, dit wordt gefinancierd door TKI (topsectorenbeleid). De tweede fase is een pilot met kreeften en krabben uitvoeren en de derde fase is opschalen tot concrete commerciële exploitatie.’

Kees: ‘Er blijkt gebrek aan kennis te zijn over wat er gebeurt in die parken nu er niet gevist wordt. Er zijn allerlei veronderstellingen: omdat er niet wordt gevist, gaat er meer vis zitten – het wordt een kraamkamer voor vis. Aan de voet van de windmolens liggen stenen die vissen aantrekken. Maar ook: de palen trekken mosselen aan, daar komen zeesterren op af en dan blijven de vissen weg. Of ze blijven weg door elektromagnetische stralen en het geluid van de turbines. Feit is: we weten het nu gewoon niet. Wij gaan in de eerste fase proberen zoveel mogelijk kennis op te doen over de kreeften en krabben. Dat is maar één vorm van visserij, in de toekomst kunnen er ook andere mogelijkheden bedacht worden.’ Christine: ‘Naast de ecologische vragen worden ook de technische en economische haalbaarheid onderzocht. Zo zullen we onder andere kijken naar de markt en het marktperspectief voor Nederlandse krab en kreeft.’

Foto: Mischa Keijser

Innovatief verdienmodel

Rems: ‘Een van de mogelijkheden waar we op stuitten is het zogenaamde restocking van kreeften en krabben, dat wordt in Engeland toegepast. Als je een vrouwtjeskreeft met eitjes vangt, en je neemt die kreeft mee naar de wal kun je de eitjes op laten kweken tot kleine kreeftjes. Wanneer die drie maanden oud zijn, kun je ze weer terugzetten in de natuurlijke habitat. Je hoeft dan geen ziektes te lijf te gaan met antibiotica, wat je in veel viskwekerijen hebt. Vervolgens vissen vissers met ‘potten’ op die krabben en kreeften. Een pot is een bak met netwerk en twee trechters. Er hangt voedsel in dat een geurspoor verspreidt waar die krabben en kreeften op af komen lopen.

Als je dat hier in de windparken toepast, en je hebt een goed afzetperspectief voor het product, zou dat een heel verantwoord en een innovatief verdienmodel zijn voor de visserij. We kunnen hiermee natuurlijk niet het hele probleem van windmolenparken voor de visserij oplossen. Het is een niche. Maar als het project lukt, kunnen we zeggen: kijk, dit is een concreet voorbeeld. Pak dit op en ga daarmee als ondernemer aan de slag. In de visserij is bewezen dat als men heeft gezien dat ergens geld mee is te verdienen, dan heeft het volgers.’

Samenwerking

Rems: ‘Bovendien is medegebruik van windmolenparken een wereldwijde uitdaging. Dus als het project lukt hebben we, met de naam en uitstraling van Wageningen, een fantastisch exportproduct.’

Christine: ‘Internationaal zijn we al bekend om onze integrale aanpak. Samenwerking over disciplines heen en niet alleen met wetenschappers maar ook met andere experts. Dat is ook heel erg de karakteristiek van dit project. We hopen dat deze manier van samenwerken ook als voorbeeld kan dienen voor de gehele visserij.’

V.l.n.r. Rems Cramer, Eelco Leemans, Arjan Korving en Christine Rockmann. Niet op de foto: Marcel Rozemeijer Foto: Bart van Vliet