Tekst Sandra van Noord
Niet alleen de Nederlandse landbouw moet veranderen, wereldwijd moet die klimaatbestendig gemaakt worden. Daarnaast streven de Verenigde Naties naar het einde van de honger in 2030. Ons agro-innovatieve land kan daar op allerlei manieren aan meewerken. Bijvoorbeeld met de hypermoderne aardappelzaden van Solynta. Directeur Hein Kruyt aan het woord.
Voor- en nadelen van de aardappel
Hein: ‘De aardappel is een van de grootste voedselgewassen in de wereld, na graan en rijst, en ze worden over de hele wereld gegeten. Bij de teelt verbruikt de aardappel aanzienlijk minder water dan graan en rijst, en hij kan op veel meer plekken en onder veel lastiger omstandigheden groeien. Daar komt nog bij dat de aardappel veel gezonder is. Rijst en graan zijn een belangrijke bron van energie maar niet van voedingsstoffen en aardappel is dat wel. Dus nu de bevolking groeit en we beter en gezonder moeten eten, is de aardappel ideaal.
Naast al die voordelen heeft de aardappel twee grote nadelen. Het eerste probleem is dat je een aardappelteelt begint met een aardappel die je bewaard hebt van vorig jaar. En die aardappels worden iedere groei- of teeltcyclus slechter en zieker. Je kunt wel gezond pootgoed kopen, Nederland verkoopt dat heel goed over de hele wereld, maar dan kom je op het tweede probleem: het zijn enorm grote hoeveelheden die je moet transporteren. Het is bijna niet te doen om dat bijvoorbeeld in Midden-Afrika te krijgen. Ze bederven onderweg, soms komen ze het land niet in omdat er ziektes in zitten en tijdens het transport met vrachtwagens raken ze beschadigd. Om een hectare aardappels aan te planten heb je 2.500 kilo pootgoed nodig. Je kunt ook kiezen voor ons aardappelzaad. Dan heb je 25 gram nodig om diezelfde hectare aan te planten. En je kunt het aan de postbode meegeven, het is sneller op de bestemming, vrij van ziektes en goedkoper, zodat ook kleine boeren jaarlijks vers zaad kunnen gebruiken.’

Techniek van het veredelen
‘Wij zijn nu in staat om de techniek van het veredelen toe te passen in de aardappel. Die techniek bestaat al eeuwen, en Nederland is daar heel goed in, zeker met de toepassing ervan in groente. Maar die was nooit eerder gebruikt in aardappel. Wij zijn tien jaar geleden begonnen met onderzoeken en experimenteren. Bij veredelen combineer je de goede eigenschappen van vader- en moederplanten, zoals resistentie tegen allerlei ziektes. Daardoor hoef je geen gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken en gaat de opbrengstzekerheid omhoog. Ook kun je specialiseren naar klimaat (zeeklimaat, landklimaat), lange of korte seizoenen, grondsoort (kleigrond, zandgrond) en verschillende manier van gebruik van de aardappel. Zo zijn in Nederland en België grote aardappelen geliefd, voor chips en friet.
We doen testen van Zweden tot Midden-Afrika, en van Schotland tot Oekraïne, om overal de beste combinaties te vinden. De kruisingen maken we hier, in een kas vlakbij Wageningen. We werken heel veel samen met universiteiten en hogescholen. Zij helpen bij allerlei onderzoeken, want er is nog nooit iemand geweest die van een zaadje een zak aardappelen gemaakt heeft. Wij weten het wel ongeveer, maar doen we het op de slimste manier? Wanneer moet je dat zaadje in de grond doen? Moeten er meststoffen bij? Veel water of juist niet? Hoe dicht moet het op elkaar staan? Ook in het buitenland, waar we de testen doen, werken we samen met universiteiten.’
Eerste zaden in de verkoop
‘We denken in 2019 een ras klaar te hebben voor de markt in Oost-Afrika. Die volgorde is anders dan we hadden verwacht. Aanvankelijk wilden we eerst het product in Nederland op de markt zetten en daar geld mee verdienen. En met dat geld rassen ontwikkelen voor Afrika, China en India. Maar toen bleek dat de test in Afrika zo succesvol was, vonden we het eigenlijk misdadig om dan daar te zeggen: wacht nog even acht jaar, want we moeten eerst ergens anders geld verdienen.
Die combinatie, iets hebben waar je geld mee kunt verdienen, maar ook de wereld een beetje beter kunt maken door minder bestrijdingsmiddelen, minder ondervoeding en minder honger, dat is wel een feest om aan mee te mogen werken.’