Maatschappelijk effect:
De schadelijke effecten van gevaarlijke stoffen voor werknemers verminderen.
Beoogd resultaat in 2018:
- Minstens 90% van de bedrijven die bij een eerder controle niet voldeed aan blootstellingeisen, heeft bij hercontrole de tekortkomingen opgeheven. Het beoogde doel voor het einde van de programmaperiode in 2019 is 95 %.
- 90% van gecontroleerde complexe bedrijven maakt veilig gebruik van CMR-stoffen
- Minstens 30% van de Brzo-bedrijven die in 2017 nog een onvoldoende scoorde hebben dit in 2019 verbeterd naar een voldoende.
- 90% van de bedrijven die bij eerdere controle niet voldeed aan het Brzo-besluit, heeft bij hercontrole de gebreken opgelost.
Zoals in het hoofdstuk Blootstelling aan gevaarlijke stoffen beschreven, zijn deze op preventie gerichte werkzaamheden afhankelijk van de ontwikkeling in het aantal te onderzoeken ongevallen. Een stijging van het aantal te onderzoeken arbeidsongevallen gaat en koste van de actieve inspecties in onder andere dit programma.
Maatschappelijk belang
Ongezonde werkomstandigheden met stoffen veroorzaken jaarlijks het verlies van 86.000 gezonde levensjaren in Nederland. En jaarlijks sterven naar schatting 4.100 werknemers aan beroepsziekten, waarvan een belangrijk deel veroorzaakt is door vroegere blootstelling aan gevaarlijke stoffen (bron: Arbobalans TNO Leiden, 2016). Gevaarlijke stoffen komen voor bij meer dan 100.000 bedrijven. Voor ongeveer 400 meestal grotere bedrijven geldt het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) dat eisen stelt aan de procesveiligheid.
Toelichting op beoogde resultaten
Het programma focust in 2018 op twee risico’s: procesveiligheid en de beheersing van blootstelling aan carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen (CMR). Op beide onderwerpen wordt een mix van interventies ingezet. Van inspecties tot communicatie en de beïnvloeding van stakeholders, zoals sociale partners.
Het toezicht op procesveiligheid richt zich op alle bedrijven waar met gevaarlijke processen en installaties wordt gewerkt. Daarbij wordt niet alleen aandacht besteed aan de technische integriteit van de procesinstallaties, maar ook aan het veiligheidsmanagementsysteem.
Het toezicht op de 400 Brzo-bedrijven vindt plaats in het samenwerkingsverband Brzo+, waarin de inspectie samenwerkt met het Wabo-bevoegd gezag en de veiligheidsregio’s. In het kader van blootstelling aan CMR stoffen zet de Inspectie een interventiemix in om blootstelling te verminderen. De Inspectie draagt bij aan meer bewustwording bij werkgevers en werknemers over specifieke gevaren en kennis over preventie daarvan. Bij de inspecties is de stand der techniek het uitgangspunt voor de handhaving. Deze stand zal voor veel voorkomende situaties beschreven en gedeeld worden met werkgevers en werknemers. Daarnaast ziet de Inspectie SZW tijdens inspecties erop toe dat de bedrijven de arbeidshygiënische strategie toepassen: eerst blootstelling aan de bron tegengaan, vervolgens collectieve maatregelen treffen - zoals afzuiging - of individuele afscherming met persoonlijke beschermingsmiddelen. Zoals in hoofdstuk 1 beschreven, zijn deze op preventie gerichte werkzaamheden afhankelijk van de ontwikkeling in het aantal te onderzoeken ongevallen. Een stijging van het aantal te onderzoeken arbeidsongevallen gaat ten koste van de actieve inspecties in onder andere dit programma.
De Europese campagne ‘roadmap on carcinogens’, die gericht is op het delen van goede voorbeelden op het gebied van werken met kankerverwekkende stoffen, loopt door in 2018. Ook in 2018 zal de Inspectie bijdragen aan deze campagne en aan de EU OSHA campagne ‘dangerous substances’.
De Inspectie is betrokken bij het programma preventie van beroepsziekten dat vanuit de beleidsdirectie Gezond en Veilig Werken van het ministerie van SZW start. Dit programma loopt van 2018 tot 2021 en richt zich de eerste twee jaar op het voorkomen van nadelige gezondheidseffecten van gevaarlijke stoffen.
Lessen DuPont
Vanaf 2015 berichtten de media regelmatig over mogelijke gezondheidsschade bij (voormalig) werknemers van het bedrijf DuPont (en rechtsopvolgers). In reactie op vragen vanuit de Tweede Kamer hierover heeft de minister van SZW een eenmalig diepgaand onderzoek toegezegd om alle feiten op een rij te zetten, gericht op het trekken van lessen voor de toekomst. Dit onderzoek is uitgevoerd door de beleidsdirectie Gezond en Veilig Werken van het ministerie van SZW en de Inspectie SZW. Het onderzoek is in juli 2017 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat kennis over gevaarlijke stoffen ook als deze wel aanwezig is, niet altijd eenduidig is. Daarnaast wordt de kennis over de gevaren van gevaarlijke stoffen niet altijd door bedrijven gedeeld. Kennisverhoging is ook noodzakelijk bij professionals die bedrijven op dit terrein adviseren. Daarnaast kunnen Arbo professionals signalen over het niet goed omgaan met gevaarlijke stoffen melden bij de Inspectie SZW. Deze signalen zullen vanaf 2018 door de Inspectie SZW onderzocht worden.1
Uit het onderzoek komt ook het voornemen om het toezicht aan te scherpen, onder andere door een speciaal team in te stellen met gespecialiseerde inspecteurs op het terrein van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. De uitkomsten van het onderzoek en de mogelijkheid van een gespecialiseerd team worden betrokken bij het meerjarenprogramma 2019-2022 van de Inspectie SZW.
1 Het aantal signalen dat door de Inspectie SZW zal kunnen worden onderzocht is, zoals in hoofdstuk 'Blootstelling aan gevaarlijke stoffen' benoemd, afhankelijk van de ontwikkeling van het aantal te onderzoeken arbeidsongevallen in 2018. Een stijging van het aantal ongevallen gaat ten koste van de inspecties binnen onder andere dit programma.
Meer aandacht voor Ageing
De Brzo toezichthouders zijn in 2017 begonnen met gezamenlijke inspecties op het onderwerp ‘ageing’. Ageing omvat meer dan alleen fysieke veroudering van installaties en brengt risico’s met zich mee die niet altijd tijdig worden onderkend, laat staan beheerst. Ageing heeft bijvoorbeeld ook te maken met organisatorische veroudering zoals het weglekken van specifieke veiligheidskennis uit het bedrijf vanwege personeelsverloop, een onvolledige documentatie van de veranderingen die in de loop van de tijd aan installaties zijn aangebracht, of het niet meer leverbaar zijn van specifieke reserveonderdelen. Ook veranderde inzichten rond veiligheid, nieuwe regelgeving, veranderingen in de stand van de techniek en het naderende einde van de economische levensduur zijn aspecten ervan. Vaak wordt hiervoor de Engelse term ‘obsolescence’ gebruikt.
De Inspectie besteedt niet alleen aandacht aan ageing door er op te inspecteren, maar ook door over de resultaten ervan te publiceren op de Brzo+ website en in andere publicaties.
Geen idee…
‘Een inspecteur vraagt tijdens een inspectie naar de tekening van een installatie. Nadat die is opgezocht en naast de veiligheidsstudie is gelegd, blijkt dat een temperatuurmeter zeer belangrijk is als maatregel tegen het vrijkomen van een gevaarlijke stof. Op de vraag waar deze meter fysiek zit, duurt het bijna een uur voordat deze is gevonden. De jonge ingenieurs die de fabriek besturen en onderhouden bleken zelf geen gedetailleerde kennis van de dertig jaar oude installatie te hebben.‘