Handvatten om in onderbouwde stappen te komen tot een interventiemix.
Dit artikel hoort bij: Jaarstukken Nederlandse Arbeidsinspectie Meerjarenplan 2019 - 2022
De interventietoolbox


Dit artikel hoort bij: Jaarstukken Nederlandse Arbeidsinspectie Meerjarenplan 2019 - 2022
Handvatten om in onderbouwde stappen te komen tot een interventiemix.
Voor u ligt het Meerjarenplan 2019-2022 van de Inspectie SZW. Leidend is het realiseren van meer maatschappelijk effect in samenwerking met anderen.
De Inspectie houdt toezicht op alle 1,7 miljoen Nederlandse bedrijven waar 8,7 miljoen mensen werken. Niet alle werkgevers kunnen worden geïnspecteerd. De Inspectie streeft ernaar de capaciteit en middelen in te zetten voor de meest risicovolle situaties en bedrijven.
De Inspectie stelt zich voortdurend de vraag hoe haar activiteiten aansluiten op veranderingen in de samenleving en hoe zij een zo groot mogelijk maatschappelijk effect kan bereiken.
De Inspectie streeft ernaar bij alle keuzes op strategisch, tactisch en operationeel niveau zoveel mogelijk gebruik te maken van beschikbare informatie en data uit de eigen organisatie, kennisinstellingen en andere partijen.
De Inspectie maakt in haar aanpak onderscheid naar doelgroepen. Afhankelijk van de motieven van werkgevers om relevante wet- en regelgeving wel of niet na te leven, zet de Inspectie vervolgens interventies in.
Om meer maatschappelijk effect te bereiken wil de Inspectie de komende periode haar samenwerking verbreden en versterken.
De Inspectie wil effecten de komende jaren meer zichtbaar maken. Dat doet zij onder meer door in de SZW-begroting vanaf 2018 een nieuwe tabel op te nemen met kengetallen die meer inzicht geven in de effecten die de Inspectie wil bereiken.
De Inspectie constateerde de afgelopen jaren steeds meer gevallen en vormen van oneerlijk werk, zoals onderbetaling, uitbuiting en te lange werktijden.
De Nederlandse arbeidsmarkt staat er beter voor dan de afgelopen jaren. Niet alle werkenden delen echter in gelijke mate mee.
Arbeidsuitbuiting, onderbetaling, illegale tewerkstelling en fraude met uitkeringen komen in de risicoanalyse naar voren als belangrijke risico’s die blijvend aandacht nodig hebben.
In de programma’s gericht op onderbetaling en arbeidsuitbuiting vindt veel nationale en internationale samenwerking plaats.
Veel mensen lopen tijdens hun werk het risico op een ongeval, met alle schadelijke gevolgen van dien. In de laatste jaren is het aantal bij de Inspectie gemelde ongevallen toegenomen.
Zorg voor veiligheid en gezondheid lijkt vanzelfsprekend. Maar zo eenvoudig ligt het helaas niet.
In 2017 steeg het aantal ongevalsmeldingen met 12%. De meeste ongevallen doen zich absoluut gezien voor in de sectoren industrie, bouwnijverheid, handel en vervoer en opslag.
Op het terrein van gezond en veilig werk wordt zowel intern als extern samengewerkt.
Affaires als DuPont/ Chemours en chroom-6, dubieuze afvalstromen, explosies en ontsnappingen van gevaarlijke stoffen zorgen voor veel maatschappelijke onrust.
De risico’s op grote ongevallen en blootstelling aan gevaarlijke stoffen zullen op de korte termijn niet afnemen.
In Nederland lijden naar schatting 210.000 werknemers en 16.000 zelfstandigen aan een beroepsziekte. Jaarlijks overlijden circa 4.100 mensen aan de gevolgen van een beroepsziekte.
Om effectief te zijn heeft de Inspectie behoefte aan intensieve(re) ketensamenwerking met andere overheidsdiensten, brancheorganisaties, sociale partners en kennisinstituten.
Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) wordt veroorzaakt door werkdruk, agressie en geweld door derden en door ongewenste omgangsvormen op de werkvloer.
De thema’s PSA en arbeids(markt)discriminatie vragen de komende jaren onverminderd de aandacht. Werkstress en mentale overbelasting (burn-out) nemen toe en zijn inmiddels de meest voorkomende oorzaken van uitval en arbeidsongeschiktheid.
Uit de Inspectiebrede risicoanalyse komen PSA en discriminatie op de werkvloer als substantiële risico’s naar voren. Op de precieze aard en omvang van het risico op discriminatie bij werving en selectie heeft de Inspectie SZW nog weinig expertise en kennis opgebouwd.
Voor het terugdringen van het risico op PSA wordt samenwerking gezocht met kerndeskundigen en belangenvertegenwoordigers van werknemers en werkgevers.
De Inspectie wil een moderne en wendbare organisatie zijn waar met een programmatische en projectmatige werkwijze integraal en flexibel wordt gewerkt.
Op grond van het ICF is in het regeerakkoord vastgelegd dat er – geleidelijk oplopend naar 2022 - jaarlijks 50 miljoen euro extra wordt vrijgemaakt voor versterking van de handhavingsketens waarin de Inspectie SZW opereert.
De extra 50 miljoen euro worden, in lijn met de brief over de uitbreiding van de Inspectieketen Inspectie SZW als volgt ingezet. Naast verdubbeling van de inzet op eerlijk werk om het geconstateerde handhavingstekort op dat domein tegen te gaan, de investering in informatiegestuurd werken en versterking toezicht Brzo (conform ICF), gaat er 3% van de extra middelen naar de handhaving van arbeids(markt)discriminatie.
In 2018 zijn de eerste stappen gezet om de inspectieketen in de handhaving met meer personeel te versterken.
De Inspectie SZW streeft naar meer effectiviteit en efficiëntie door inzet op en structurele borging van Informatie Gestuurd Werken (IGW). IGW is een continu proces waarbij de Inspectie interne en externe data bij elkaar brengt, analyseert en de daaruit resulterende informatie toepast om haar maatschappelijk effect te vergroten.
De Inspectie streeft ernaar medewerkers en leidinggevenden met verschillende achtergronden, competenties, kennis, vakinhoudelijke vaardigheden en gedragsvaardigheden in dienst te hebben.
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de formatie van de Inspectie SZW weergegeven, inclusief de voorziene uitbreiding als gevolg van de extra middelen uit het regeerakkoord.
De WRR pleitte een aantal jaren geleden in het rapport ‘Toezien op publieke belangen’ voor een versterking van de reflectieve functie van het toezicht.
De Inspectie SZW heeft een Bijzondere Opsporingsdienst, die onder het gezag van het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie (OM) strafrechtelijke onderzoeken uitvoert.
Een aantal ontwikkelingen is relevant voor veel van de in de volgende hoofdstukken besproken programma’s.
Het programma Agrarisch en groen richt zich op de risico’s onderbetaling, illegale tewerkstelling, overschrijding arbeids- en/of rusttijden en het niet naleven van de Waadi en de WagwEU.
Het programma Bouw en infrastructuur richt zich, als het gaat om oneerlijk werk, op de risico’s onderbetaling, illegale tewerkstelling, overschrijding van arbeids- en/of rusttijden en het niet naleven van de Waadi en de WagwEU.
Op het terrein van ongezond en onveilig werk gaat het om fysieke overbelasting (met name excessief kracht zetten bij tillen, trekken en duwen) en veiligheid bij laden en lossen.
Het programma Horeca en detailhandel richt zich op de risico’s op gebied van oneerlijk werk, dynamische overbelasting, ongelijke behandeling, en agressie en intimidatie door externen.
Het programma Schoonmaak richt zich op de risico’s op gebied van oneerlijk werk, waaronder onderbetaling, illegale tewerkstelling en het niet-naleven van de ATW en de Waadi.
Het programma Zorg richt zich op werkdruk, fysieke belasting, emotionele overbelasting, de risico’s van ongewenst gedrag door patiënten en externen, illegale tewerkstelling en onderbetaling.
Het programma Uitzendbureaus richt zich op het terugdringen van risico’s op gebied van oneerlijk werk en arbeidsongevallen bij uitzendkrachten.
Het programma Industriële arbeid richt zich op Industriële arbeid machineveiligheid, het veilig werken met arbeidsmiddelen (inclusief ageing), veiligheid op de arbeidsplaats (zoals inrichting en opstelling van procesinstallaties), dynamische en fysische overbelasting (zoals trillingen en geluid), PSA (onder andere werkdruk), sociale verantwoordelijkheid (een cultuur van gezond en veilig werken), oneerlijk werk, robotisering, en de blootstelling aan sectorspecifieke gevaarlijke stoffen (zowel blootstelling als explosieveiligheid).
Het programma Bedrijven met gevaarlijke stoffen richt zich op het risico van onvoldoende procesveiligheid, op CMR- en ZZS-stoffen en ioniserende straling, en op die bedrijven en segmenten van de arbeidsmarkt waar de risico’s het grootst zijn.
In dit programma staat asbest als kankerverwekkende stof centraal. Het programma richt zich op de asbestverwijderingsbranche en op elke andere bedrijfstak of omgeving waar asbestsanering plaatsvindt.
Dit themaprogramma richt zich op het voorkomen en beperken van arbeids(markt)discriminatie en het aanpakken van (de gevolgen van) psychosociale arbeidsbelasting, zoals gezondheidsklachten, ziekteverzuim en langdurige arbeidsongeschiktheid.
Het programma Arbeidsuitbuiting richt zich op de risico’s van arbeidsuitbuiting, ernstige benadeling en misstanden, en de bescherming van kwetsbare groepen.
Het programma richt zich op de aanpak van (schijn)constructies, niet-naleving van cao’s en uitkeringsfraude.
Het programma Certificatie en markttoezicht richt zich op het (dis)functioneren van wettelijk verplichte certificatiestelsels SZW en het CE-stelsel, waardoor het gewenste resultaat – gezond en veilig werken – niet behaald wordt: valse certificatie / valsheid in geschrifte, stelselrisico’s zoals het disfunctioneren van partijen binnen wettelijk verplichte certificatiestelsels, niet-naleving van Europese productrichtlijnen door marktdeelnemers en ‘grijze markt’, oftewel handel via distributiekanalen die weliswaar legaal zijn, maar ook onofficieel, ongeautoriseerd of niet zo door de fabrikant bedoeld.
Dit programma monitort de ontwikkelingen en signaleert en agendeert risico’s in het functioneren van de uitvoering van de sociale zekerheid.
In dit programma worden risico’s aangepakt die hebben geleid tot ongevallen of klachten op het terrein van ongezond en onveilig werken.
Het programma Meldingen en preventie oneerlijk werk verzoeken en preventie oneerlijk werk richt zich op alle meldingen en verzoeken op het gebied van oneerlijk werk die buiten (de focus van) de andere programma’s liggen, en op WagwEU-meldingen.
De Inspectie onderscheidt drie soorten van uitbuiting: arbeidsuitbuiting, gedwongen dienstverlening en criminele uitbuiting.
Fysieke belasting in het werk is het totaal aan houdingen, bewegingen en krachten waaraan een werknemer gedurende de werkdag blootstaat.
Onvoldoende inkomen wil zeggen dat iemand geen inkomen heeft of een inkomen dat onder het bestaansminimum zit.