In Nederland lijden naar schatting 210.000 werknemers en 16.000 zelfstandigen aan een beroepsziekte. Jaarlijks overlijden circa 4.100 mensen aan de gevolgen van een beroepsziekte. Bijna 80% van die 4.100 slachtoffers is dan al gepensioneerd. Veel beroepsziekten komen namelijk pas na lange tijd aan het licht61  en zijn veroorzaakt door blootstelling aan gevaarlijke stoffen in het verleden: in 2013 stierven hierdoor 2.700 mensen aan kanker en 640 mensen aan aandoeningen aan de luchtwegen. Jaarlijks sterven tussen de 900 en 1.300 mensen omdat zij in het verleden asbestvezels hebben ingeademd. Meer dan 100.000 werknemers werken bij bedrijven die de aanwezige risico’s op blootstelling aan kankerverwekkende stoffen niet adequaat beheersen.

Een kwart van de beroepsziekten heeft te maken met kanker. Het stelsel dat werknemers moet beschermen tegen de blootstelling van kankerverwekkende stoffen blijkt over het algemeen onvoldoende te functioneren. Dit risico speelt verhoudingsgewijs vooral in de bouw, de zorg, de industrie, de handel (o.a. auto’s), de detailhandel (o.a. drogisten en apothekers), het vervoer (spoor), de zakelijke dienstverlening (schoonmaak), de persoonlijke verzorging en het leger. Het percentage bedrijven dat het risico op blootstelling adequaat beheerst, varieert van 5% bij asbest tot 9% bij CRM-stoffen en 22% bij overige gevaarlijke stoffen. Vier van de vijf risicobedrijven hebben geen verplichte beoordeling uitgevoerd van de blootstelling van hun werknemers aan de grenswaarden van gevaarlijke stoffen.62  Ook bij de BRZO-inrichtingen laat de naleving zeer te wensen over. Dat is een van de redenen waarom procesonveiligheid bij de circa 430 bedrijven die vallen onder het Brzo uit de inspectiebrede risicoanalyse naar voren komt als een prioritair risico.

Het stelsel bij het risico ioniserende straling functioneert aanmerkelijk beter: er is een streng vergunningen- en meldingensysteem met toezicht op naleving door de Inspectie. Desondanks blijft het onderwerp ioniserende straling een belangrijk thema, aangezien de impact van blootstelling aan ioniserende straling zeer groot is. Sectoren met risico op ioniserende straling zijn de bouw, de zorg, het vervoer en de industrie. Een relatief groot risico op blootstelling aan ioniserende straling is aanwezig in de bouw, bij nutsbedrijven, de brandweer, de politie en de afvalverwerking.

Gezondheidsschade en ongevallen kunnen worden veroorzaakt door onveilige of ongezonde machines, gereedschappen of ondeugdelijke beschermingsmiddelen. De niet-naleving van Europese productierichtlijnen is hoog. Onveiligheid van arbeidsmiddelen vormt een substantieel risico in de agrarische en groene sector, de bouw, het transport en de metaalbedrijven. Die kan worden veroorzaakt door zowel de kwaliteit van het middel, de manier waarop het middel wordt gebruikt als de staat van onderhoud waarin het middel verkeert. Door in te zetten op veilige producten en machines neemt het risico op ongevallen en ongezonde werksituaties af.

De aanpak van blootstelling aan gevaarlijke stoffen (waaronder asbest, dat onderwerp is van een zelfstandig programma) is gericht op het voorkomen van beroepsziekten. De Inspectie draagt het belang van de “road to zero” uit: blootstelling en ziekte zijn geen “part of de job”. Om het lerend effect van ongevallen en klachten zoveel mogelijk te vergroten en de kennis preventief te kunnen inzetten, gaat dit programma zelf de klachten en signalen op zijn terrein in behandeling nemen.

Het programma Bedrijven met gevaarlijke stoffen heeft als doel dat werkgevers aantoonbaar hun verantwoordelijkheid nemen om werknemers te beschermen tegen de risico’s van onvoldoende procesveiligheid, en van blootstelling aan CMR-stoffen63  en ZZS-stoffen64  (Zeer Zorgwekkende Stoffen, stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu) en stralingsbronnen. Op het gebied van procesveiligheid gaat de aandacht primair uit naar Brzo-bedrijven, maar ook naar niet-Brzo-bedrijven waar de risico’s eveneens, zij het in mindere mate, spelen. Het programma Bedrijven met gevaarlijke stoffen coördineert de aanpak van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen in de sectorprogramma’s (zoals lasrook in de metaalsector en kwartsstof in de bouw).

In het programma Asbest wordt gestreefd naar het beter naleven van wet- en regelgeving door gecertificeerde en andere asbestsaneerders, naar minder illegale asbestverwijdering en naar meer bewustwording bij werkgevers en werknemers in andere branches van de risico’s van asbest. Het programma richt zich op de asbestverwijderingsbranche en op de overige bedrijfstakken en -omgevingen waar asbestsanering plaatsvindt.

Het doel van het programma Certificatie en markttoezicht is dat certificatiestelsels en het markttoezicht op CE-gemarkeerde producten voor professioneel gebruik zodanig functioneren dat die wettelijk verplichte certificaten en de CE-markeringen op producten op de Europese interne markt mogen worden vertrouwd en veiligheid en gezondheid van de gebruiker waarborgen op het niveau van de certificatie-eisen of fundamentele veiligheidseisen. Het programma richt zich onder meer op de thema’s/(sub)sectoren asbest, arbozorg, explosieve stoffen, en persoonscertificaten in verband met duikarbeid en kraanmachinisten en met name op nieuwe producten op de markt die professioneel worden gebruikt.

61Inspectie SZW, Staat van arbeidsveiligheid; “iedereen een veilige én gezonde werkplek”, april 2018.

62Inspectie SZW, Staat van arbeidsveiligheid; “iedereen een veilige én gezonde werkplek”, april 2018.

63Stoffen kunnen ingedeeld zijn als Carcinogeen (kankerverwekkend) en/of Mutageen (veranderingen in erfelijke eigenschappen inducerend) en/of Reproductie toxisch (schadelijk voor de voortplanting of het nageslacht). Stoffen die 1 of meerdere van deze eigenschappen hebben worden CMR stoffen genoemd.

64Zeer Zorgwekkende Stoffen. Dit zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu omdat ze bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren of zich in de voedselketen ophopen.