In 2017 steeg het aantal ongevalsmeldingen met 12%. De meeste ongevallen doen zich absoluut gezien voor in de sectoren industrie, bouwnijverheid, handel en vervoer en opslag. Relatief gezien doen de meeste ongevallen zich voor in de afvalverwerking. Op dit moment is het handhavingspercentage bij ongevalsonderzoek 50%. Dit betekent dat in de helft van de onderzoeken een overtreding is geconstateerd. Maatschappelijk is het wenselijk dat het aantal verwijtbare ongevallen daalt en de Inspectie zet zich daarvoor in. Een betere balans tussen het reactieve en het actieve werk van de Inspectie biedt meer mogelijkheden om dit ook via preventie te verwezenlijken.

Uit analyses van de Inspectie blijkt dat het adequaat uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) een eerste stap kan zijn naar een betere veiligheidscultuur. Een goede beheersing van veiligheidsrisico’s hangt significant samen met het hebben van een toereikende RI&E, een plan van aanpak en regulier overleg met werknemers op de werkvloer.53  Ook dit laat te wensen over. In het algemeen geldt dat grotere bedrijven beter aan de systeembepalingen voldoen dan kleine. Als bijvoorbeeld gekeken wordt naar de combinatie van de vier kernverplichtingen (RI&E, een preventiemedewerker, een contract met een arbodienst en het organiseren van bedrijfshulpverlening) geldt dat 19% van de kleine bedrijven daaraan voldoet, tegenover 83% van de bedrijven met 100 of meer werknemers. Meer dan de helft van de kleine bedrijven heeft geen RI&E. Dat is zorgelijk. Vooral omdat bij kleine bedrijven relatief veel ongevallen plaatsvinden.54  De Inspectie wil door gerichte preventieve inspecties strenger handhaven op de naleving van de kernverplichtingen van de Arbowet.

In het programma Meldingen, verzoeken en preventie onveilig en ongezond werk is de grootste taak het doen van ongevalsonderzoek en het belangrijkste doel is preventie van onveilig werk. Het programma wil werkgevers stimuleren om de cultuur van veilig en gezond werken te versterken. Dit gebeurt onder meer door bevindingen uit ongevals- en klachtenonderzoek te delen met de sectorgerichte programma’s van de Inspectie, branches en werkgevers. Door werkgevers aan te zetten tot naleving van de arbozorgverplichtingen en door bedrijven veiligheidsverbeterplannen op te laten stellen, bijvoorbeeld naar aanleiding van een ongeval. Met een pilot bekijkt de Inspectie of meer preventief effect bereikt kan worden met een aanpassing van de werkwijze bij ongevalsonderzoek, bijvoorbeeld door bedrijven na een ongeval een verbeterplan te laten opstellen waarna monitoring en zo nodig handhaving plaatsvindt. Het programma wil komen tot een gedifferentieerde aanpak van ongevalsonderzoek.

Om de cultuur van gezond en veilig werken in bedrijven te stimuleren, richten alle sectorprogramma’s met arbo-risico’s zich op versterking van hun huidige op preventie gerichte instrumentarium en versterking van de naleving van de arbozorg (in samenwerking met het programma Meldingen, verzoeken en preventie onveilig en ongezond werk). Het streven is om de inzet op ongevalsonderzoek in balans te brengen met de inzet op actieve inspecties in de programma’s op het terrein van gezond en veilig werk. Dit zal onder meer gaan om toezicht op het naleven van de kernverplichtingen van arbozorg. Het achterblijven van de naleving van de stelselverplichtingen arbozorg, brengt het risico van onvoldoende preventie met zich mee.

Daarnaast heeft de Inspectie de komende periode ook het voornemen om haar instrumentarium uit te breiden met een instrument dat een bedrijfscultuur van gezond en veilig werken bevordert. Het project ‘Een cultuur van gezond en veilig werken’, waarin de Inspectie met het ministerie van SZW samenwerkt, is daarbij een volgende stap in het stimuleren van een betere veiligheidscultuur in bedrijven. Deze cultuur moet worden bereikt door zowel brancheorganisaties als bedrijven met informatie en bijeenkomsten te ondersteunen en bedrijven te stimuleren hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. De insteek van het programma Zorg is bijvoorbeeld om tot meer verantwoord werkgeverschap en goed bestuur te komen en bij te dragen aan de ontwikkeling van veilig werken in de thuiszorg, waardoor goedkope arbeid geen concurrentievoordeel meer oplevert. In het programma Industriële arbeid wordt geëxperimenteerd met een benadering waarin aanspreekgedrag en het bespreekbaar maken van onveilige situaties en oplossingen centraal staan als onderdeel van een cultuur van gezond en veilig werken.

De sectorprogramma’s richten zich daarnaast op de vermindering van ongevallen en van blootstelling aan arbeidsrisico’s.55  Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het werken met onveilige machines of het onveilig gebruiken van machines, en om fysiek werk, met name dynamische overbelasting (belasting tijdens beweging). Het programma Transport en logistiek beoogt bijvoorbeeld een vermindering van fysieke overbelasting, zoals het excessief kracht zetten bij tillen, trekken en duwen en meer veiligheid bij laden en lossen.

Met het project Beroepsziekten beter in beeld zetten de Inspectie en de beleidsdirectie Gezond en Veilig Werk gezamenlijk in op het verstevigen van de kennispositie en het bewustzijn ten aanzien van arbeidsrisico’s (beroepsziekten). De komende periode staan in het teken van het invullen van de belangrijkste gedeelde kennisbehoeften, het bieden van handelingsperspectief ten aanzien van arbeidsrisico’s en het verhogen van het bewustzijn in de samenleving. De kennis en inzichten die het project oplevert worden benut in de programma’s maar ook extern gepubliceerd, bijvoorbeeld in de vorm van een ‘Staat van’ op het gebied van gezond en veilig werk.

53Inspectie SZW, Arbo in bedrijf, p. 10, maart 2017.

54Inspectie SZW, De staat van arbeidsveiligheid, 2018.

55In bijlage I worden de aanpak van risico’s en beoogde doelen van de verschillende programma’s toegelicht.