In ruim honderdduizend bedrijven in Nederland vinden werkzaamheden met gevaarlijke stoffen plaats. Dat gebeurt lang niet altijd veilig. Bedrijven hebben nog steeds onvoldoende oog voor de risico’s van gevaarlijke stoffen. Jan Popma, onderzoeker bij de Inspectie SZW, ziet een rol weggelegd voor de ondernemingsraad van een bedrijf om daar meer aandacht voor te vragen. ‘Door dieper in de haarvaten van bedrijven door te dringen, willen we sturen op veiligere werkomstandigheden.’

Als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen krijgen jaarlijks vele duizenden werknemers huid- of longklachten. En elk jaar overlijden ruim drieduizend (voormalig) werknemers voortijdig, vooral door werkgerelateerde kanker. Popma: ‘Toch onderschatten veel bedrijven het risico van gevaarlijke stoffen. Dat komt mede doordat klachten vaak pas optreden na pensionering van een werknemer. De werkgever heeft daar geen zicht op.’

Belangrijke rol voor OR

Sinds 2016 loopt het programma Bedrijven met Gevaarlijke Stoffen. De Inspectie SZW ziet toe of bedrijven zich houden aan de wet- en regelgeving rond het werken met gevaarlijke stoffen. De inspecteurs van de Inspectie SZW gaan vooral naar die bedrijven en sectoren waar de risico’s het grootst zijn. Daarnaast wil de Inspectie SZW bedrijven bewust maken van deze risico’s. Popma: ‘Daarbij hebben we de ondernemingsraad (OR) van een bedrijf nodig. Deze kan het werken met gevaarlijke stoffen op de agenda van de werkgever krijgen. We zien daarom een belangrijke rol weggelegd voor de OR.’

‘De ondernemingsraad kan gevaarlijke stoffen op de agenda van de werkgever krijgen’

De OR kan als belangenbehartiger immers zorg dragen voor de gezondheid van werknemers en ex-werknemers. ’Dat is overigens nog best lastig’, weet Popma. Investeren in maatregelen tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen kost de werkgever veel geld. En die verdient dat niet terug, want de meeste werknemers met huid- of longklachten werken door dus er is geen financiële prikkel in de vorm van lagere verzuimkosten. En een ex-werknemer die na zijn pensionering overlijdt, kost de werkgever ook geen geld. 

Moreel appel op werkgever

‘Daarom onze inzet richting de OR om een moreel appel doen op de werkgever. Veel werkgevers willen natuurlijk niet dat werknemers ernstig ziek worden of voortijdig overlijden. Ook wil een bedrijf geen slechte reputatie hebben. Mogelijk heeft de OR signalen van werknemers die erover denken het bedrijf te verlaten vanwege de slechte arbeidsomstandigheden. Dat is wél een kostenpost dus een reden om te investeren in veilig en gezond werk.’

Anderzijds is de rol van de OR om de werkgever van advies te voorzien en mee te denken over belangrijke beslissingen. Dit betekent dat ze invloed mogen uitoefenen op de keuzes die de werkgever maakt voor het bedrijf. De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) geeft de ondernemingsraad verschillende bevoegdheden. Zo houdt het informatierecht in dat de OR alle informatie kan opvragen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. ‘Denk aan een overzicht van de grenswaarden die het bedrijf hanteert, een lijst met gevaarlijke stoffen en de mensen die ermee werken, en een exemplaar van de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie.’

Bijsturen via instemmingsrecht

Van de ruim honderdduizend bedrijven waar wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen heeft slechts dertig procent dat risico opgenomen in de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E). ‘Terwijl de RI&E de basis is van een goed arbobeleid’, aldus Popma. ‘De werkgever moet inzicht geven in de aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen.’  Daarnaast moet voor alle relevante stoffen worden beoordeeld of de blootstelling onder de grenswaarde blijft. Via zijn instemmingsrecht kan de OR daarop bijsturen. Bijvoorbeeld als het onderwerp gevaarlijke stoffen ontbreekt in de RI&E, of als niet duidelijk is wat de aard en mate van blootstelling is, kan de OR weigeren in te stemmen.

‘De Risico-Inventarisatie en –Evaluatie is de basis van een goed arbobeleid’

Tot slot heeft de OR ook het recht om zelf op onderzoek uit te gaan in het eigen bedrijf, al dan niet in samenwerking met de arbodeskundigen. 

Bedrijven scherper in het vizier

Afgelopen zomer heeft de Inspectie SZW de handreiking De ondernemingsraad en gevaarlijke stoffen gepubliceerd en verspreid onder ondernemingsraden. Volgende stap, zo stelt Popma, is onderzoeken in hoeverre ondernemingsraden de informatie tot zich hebben genomen en hoe ze dat verder oppakken. ‘Onze inzet hierbij is dat wij via de OR scherper in het vizier hebben wat er in de bedrijven gebeurt. En dat, indien nodig, de OR aandringt op het treffen van betere maatregelen tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen.’