Tekst Saskya Nonner
Foto Jeronimus van Pelt

De daklozenopvang in Eindhoven was hard aan vernieuwing toe. De gemeente pakt het grondig aan met snelle hulp, maatwerk en zicht op een zelfstandige woning. Het toverstafje is werk. Ook opvallend: de lichtstad maakte één aanbieder verantwoordelijk voor het hele hulptraject. Lees hier hoe ze dat aanpakken. En wat de voormalig daklozen er zelf van vinden.

“De nachtopvang in Eindhoven zat in een soort kelder onder een parkeergarage, naast het politiebureau. Het toezicht was dus op orde”, zegt wethouder Renate Richters ironisch, “maar verder was het een deprimerende omgeving met weinig daglicht en nog minder privacy; mensen sliepen in stapelbedden op slaapzalen.” Renate is wethouder jeugd, zorg en welzijn, armoede en inburgering bij de gemeente Eindhoven.

Renate Richters
Renate Richters, gemeente Eindhoven, wethouder van jeugd, zorg en welzijn, armoede en inburgering

“Beleid moet zich aanpassen aan de behoeften van mensen, en niet andersom.”

Overleefstand

Eindhoven heeft naar schatting 350 dak- en thuisloze mensen. Veertig van hen hebben zware problemen, maar de grootste groep, die ook het hardst groeit, zijn ‘nieuwe’ daklozen: mensen die op straat komen te staan na een scheiding of baanverlies. Economisch daklozen worden ze ook wel genoemd. Hun problemen zijn minder groot en makkelijker op te lossen. Maar dan moet je er wel op tijd bij zijn, voordat schulden en andere problemen zich opstapelen.

In de verouderde nachtopvang zaten alle doelgroepen bij elkaar. “Weet je wat er gebeurt als je iemand die verslaafd is, zware psychische problemen heeft en verstoord gedrag vertoont, naast iemand zet die z’n leven op orde wil krijgen en weer aan het werk wil?”, vraagt Renate. “Dan creëer je een situatie waarin mensen niet tot rust komen en vooruitkijken, maar in een overleefstand staan.”

Ambitieuze visie

Ze vindt dat beleid zich moet aanpassen aan de behoeften van mensen, en niet andersom. Dat resulteerde in een ambitieuze visie voor de maatschappelijke opvang in de gemeente Eindhoven: “Iemand die zich meldt bij het opvangloket moet binnen twee weken onderdak en begeleiding op maat krijgen. In een moderne basisvoorziening, met 24-uursopvang en privacy, moet alle hulp aanwezig zijn om te kijken wat iemand nodig heeft om een vervolgstap te zetten. Daarnaast wilden we ook iets doen voor de groep daklozen die vaak buiten slaapt, notoir overlast veroorzaakt en, met tussenpozen, jarenlang in de nachtopvang bleef hangen.”

Geen versnippering

Opvallend is dat Eindhoven ervoor koos om één ‘hoofdaannemer’ verantwoordelijk te maken voor het hele hulptraject. “We wilden af van de versnippering, met losse aanbieders die allemaal één project voor hun eigen club mensen doen. We wilden één plek waar alle dak- en thuisloze mensen terechtkomen.”

De brede aanpak van dak- en thuisloosheid
De samenwerking tussen Springplank en gemeente Eindhoven is een goed voorbeeld van een beweging in het land om opvanglocaties te verbeteren en te vernieuwen. Veel gemeenten werken toe naar begeleiding op maat, dagbesteding en de inzet van ervaringsdeskundigheid. Dit wordt aangemoedigd door Een (t)huis, een toekomst, de brede aanpak van dak- en thuisloosheid van het ministerie van VWS, het ministerie van BZK en het ministerie van SZW. Met extra middelen en aanbod vanuit Een (t)huis, een toekomst kunnen gemeenten vernieuwingen doorvoeren. Daarnaast worden gemeenten gestimuleerd om te investeren in kleinschalige opvang in de wijk en opvang in een- en tweepersoonskamers.

Maatschappelijke springplank

Stichting Springplank – ‘geen maatschappelijke opvang, maar een maatschappelijke springplank’ – won de aanbesteding. “Zij kijken wat de beste route is voor elke individuele dak- of thuisloze. Of diegene nu verslaafd is, psychische problemen heeft en met schulden kampt of alleen hulp nodig heeft bij het vinden van een huis, een baan en sociale contacten. De bedoeling is dat iemand zijn of haar leven weer op orde krijgt, werk heeft en doorstroomt naar een zelfstandige woning.” Voor de groep kwetsbare mensen met grote problemen voor wie werk en een huis niet haalbaar zijn, wordt een veilige leefomgeving gecreërd met goede zorg.”

Nazorg en preventie

En daar stoppen de Eindhovense plannen niet: er moest ook betere nazorg komen. “Daarom ondersteunen we mensen bij het opbouwen van een netwerk en het vinden van een stabiele baan, want dit helpt voorkomen dat ze terugvallen.” Tot slot zet Eindhoven stevig in op preventie. “We gaan regionaal samenwerken met energiebedrijven en woningcorporaties om te voorkomen dat mensen betalingsachterstanden en schulden krijgen en uit hun huis worden gezet.”

Sprinkplank

Passende woonplek: grootste uitdaging

Je kunt wel willen dat mensen uitstromen naar een passende woonplek, maar dan moeten die er wel zijn. “Dat is onze grootste uitdaging”, zegt Renate. “We willen niet iedereen in wijken met de laagste huren huisvesten. Dat is niet goed voor die wijk én niet voor de nieuwe bewoners.” Het netwerk van Springplank biedt kansen. “Zij hebben veel contact met woningcorporaties én particuliere verhuurders, wat ons de mogelijkheid geeft om woningen en voorzieningen over de stad te verspreiden. Midden in het centrum staat bijvoorbeeld een pand dat prachtig is opgeknapt door particuliere investeerders. Er wonen ook expats, de huren zijn hoog, maar nu is daar ook plek voor onze doelgroep. En het mooie is: we hebben de minste uitval op die locatie.”

Werkgevers ontzorgen

“Als gemeente hebben we via participatietrajecten contact met werkgevers. Die zijn best bereid om mensen een kans te geven, maar ze willen ontzorgd worden in de begeleiding. Springplank is daar helemaal op ingericht. Zij hebben een netwerk van ondernemers om zich heen verzameld om mensen snel aan het werk te krijgen. ” De gemeente Eindhoven is gecharmeerd van de aanpak van de kleine en vernieuwende aanbieder, onderscheidend vanwege de insteek op werk. “Als werk het startpunt is, heb je een heel ander gesprek met mensen. Je praat dan over hun ambities en niet over hun problemen; die komen later wel. Ik vroeg me in eerste instantie af of de doelgroep hier wel op zat te wachten”, bekent Renate, “maar nu ik heb gezien wat het met mensen doet, is die twijfel verdwenen. Mensen voelen zich weer serieus genomen.”

“Ik heb in twee maanden meer bereikt dan in de zes jaar daarvoor”
Dennis (19 jaar): “Bij Springplank kijken ze wie je bent, wat je wilt en wat jij fijn vindt. Daar kunnen heel veel andere organisaties wat van leren.” Dennis woont pas twee maanden in de opvang van Springplank. Hij was een halfjaar dakloos, bivakkeerde in de maatschappelijke opvang – waar hij niet verder kwam – en woonde vijf jaar in jeugdzorginstellingen.

Dennis: “Ik was heel gesloten, durfde niet te praten, ik wilde niks doen. Ik voelde me altijd onbegrepen. Alles werd steeds voor mij bepaald. Hulpverleners keken niet naar mij, maar naar het boekje en gaven me een stempel: onhandelbaar, ADHD, PTSS. Nu er voor het eerst echt naar mij wordt geluisterd, is alles anders. Ik ga vier dagen per week naar dagbesteding bij Mirosa. Dat werkt heel goed voor mij. Ik kan hier doen wat ik wil. Als ik wil koken, mag ik lekker koken. Ik doe ook mee aan een kunstproject; daar word ik kei-rustig van. Van al die dingen die we hier doen had ik nooit durven dromen. Ik voel me hier veilig en vertrouwd; dat heb ik nog nooit gehad, en daardoor kan ik eindelijk stappen maken. Wat ik hier in twee maanden heb bereikt, is meer dan wat ik in de zes jaar daarvoor heb gedaan.

“Ik ga eerst mijn trauma’s verwerken. Als ik die onder controle heb, wil ik graag een baan. Nu heb ik nog een uitkering. Ondertussen doe ik een paar losse klussen, zoals silo’s schoonspuiten, want ik wil wel bezig zijn en een beetje geld verdienen.

“Later wil ik met jongeren gaan werken, liefst in de instellingen waar ik zelf ook heb gezeten. En dan ga ik niet zeggen: jij moet dit doen, want jij hebt daar last van. Nee, dan vraag ik: wat vind jij fijn, wat wil jij doen als je boos bent, hoe zie jij jezelf? Dat wil ik echt bereiken.

“Ik hoop dat gemeenten meer gaan investeren in dit soort plekken, want dan kunnen ze meer jongeren zoals ik helpen. Maatwerk is het enige wat werkt.”

De aanpak van Springplank

Thijs Eradus, directeur van Springplank, was twintig jaar geleden straatwerker. Het was de tijd dat een dakloze een zwerver werd genoemd. Thijs herinnert zich nog goed dat er in de opvang onder de parkeergarage alleen maar junks sliepen: “De stereotiepe man met een baard, een blik bier en een spuit in zijn arm.” Twee decennia later is de doelgroep enorm veranderd – en kansrijker geworden – maar de opvang bleef hetzelfde. “Herinner je je het cassettebandje nog? Dat heeft zich via de cd ontwikkeld naar Spotify. Een bedrijf als Philips blijft dan niet nog jarenlang cassettebandjes produceren. Maar de daklozenopvang in Eindhoven bleef hangen in het cassettebandjestijdperk, terwijl de doelgroep andere wensen kreeg.”

Werken geeft perspectief

Springplank, in 2013 opgericht door Thijs, helpt mensen die in een uitzichtloze situatie zitten met onderdak, werk en hun netwerk. Behalve in Eindhoven heeft Springplank locaties in verschillende Brabantse steden en in de stad Utrecht, waar nu een pilot loopt. “We regelen snel kortdurende opvang en streven ernaar dat mensen binnen twee weken doorstromen naar een woonplek met begeleiding op maat. Daar staat tegenover dat mensen wel moeten participeren en werken, betaald of niet – dat is ons toverstafje. Niemand knapt op van alleen een slaapplek in de nachtopvang. Maar als je voormalig daklozen alleen een huis geeft waar ze de hele dag binnen zitten, is dat ook geen oplossing. Werken zorgt voor perspectief. Het geeft mensen weer een ritme, eigenwaarde, inkomen, zelfstandigheid en een netwerk. Ze doen weer mee.”

Thijs Eradus
Thijs Eradus, oprichter en directeur van stichting Springplank

"Informeer alsjeblieft de andere bewoners niet van tevoren dat er een dakloze komt wonen, want dan krijg je weerstand."

Zelf je route bepalen

Behalve voor werk staat Springplank voor ondernemerschap. Die twee elementen wil de organisatie toevoegen aan de maatschappelijke opvang in Eindhoven, waar ze sinds 1 januari 2021 verantwoordelijk voor is. “Het is mijn taak als hoofdaannemer om alle onderaannemers ervan te overtuigen dat je de dak- of thuisloze van nu geen cassettebandje meer moet aanbieden, maar Spotify.”

Thijs vindt dat mensen zelf hun route moeten bepalen. “Dat is niet aan de instelling of aan de manier waarop een hulpverlener is opgeleid. In de praktijk wordt nog te vaak gezegd: hier begin je en daar ga je linksaf en dan bepalen wij jouw weg – dat heet dan een traject. Terwijl de vraag zou moeten zijn: wat gaat jouw route worden, wat heb je daarvoor nodig en hoe kunnen we jou daarbij helpen?”

Partners meekrijgen

Iemand als Dennis heeft een dagbesteding of baan nodig, misschien moeten er schulden weggewerkt worden, er moet een woning komen en dan liefst op een plek die bij hem past, licht Thijs toe. “Hier zijn allerlei partners voor nodig. We werken nauw samen met opvangorganisatie Neos, het Leger des Heils en Ervaring die Staat, een organisatie die met ervaringsdeskundigen werkt voor een complexe doelgroep die vaak buiten de boot valt. Maar je moet ook een partnerschap hebben met werkgevers, sociale ondernemers, woningcorporaties én vastgoedondernemers. In elke stad heb je wel een paar grote particuliere verhuurders. Die moet je zien mee te krijgen in je plan.” Maar hoe?

Betere buur

“Dat is een eerste stap”, zegt Thijs. “Daarnaast vinden wij dat je niet iedereen op een kluitje bij elkaar moet zetten, maar verspreid over het gebouw of de wijk. En”, waarschuwt hij, “informeer alsjeblieft de andere bewoners niet van tevoren dat er een dakloze komt wonen, want dan krijg je weerstand. De gemeente vindt dit spannend; die stuurt er liever vooraf een brief over, maar daarmee bevestig je het stigma. Wij maken een match tussen de bewoner en de woonplek; daar moeten de verhuurder en de gemeente op vertrouwen. In een luxe pand met vierhonderd woningen is er van de twintig voormalig daklozen die wij er huisvesten maar eentje uitgevallen. Als er geen stigma op deze mensen rust, zijn ze een veel betere buur.”

Begrip kweken

De ‘lichtste’ doelgroep van Springplank bestaat uit mensen die tien jaar geleden niet eens dak- of thuisloos geworden waren, weet Thijs. “Deze mensen moet je zo snel mogelijk huisvesten in een wijk. Ze hebben misschien wat begeleiding nodig, maar zijn niemand tot last. Het is aan ons om de wijk te laten zien dat daklozen niet ‘eng’ zijn, zodat men beter begrijpt om wat voor mensen het gaat. Het hadden vrienden, buren of bekenden kunnen zijn.”

Verbinding met de buurt

De nieuwe opvanglocatie van Springplank, met één- en tweepersoonskamers, staat midden in een woonwijk. Meestal is er dan veel weerstand uit de wijk, maar toch is het gelukt om het pand binnen een jaar te openen. Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen? “We maken samen met omwonenden een beheerplan met afspraken, en de uitstraling van het pand is netjes; dat scheelt een stuk. Maar wij willen ook iets toevoegen aan de wijk, waar veel ouderen wonen, eenzamen en mensen met een krappe beurs: we zijn voor hen gaan koken. Onder begeleiding van een kok maken onze bewoners maaltijden klaar, die vrijwilligers uit de wijk bij ons ophalen en thuisbezorgen. Toen ik aan een van hen vroeg of ze wist waar ze was, zei ze: ‘In een buurthuis.’ Ze had geen idee dat het de daklozenopvang was!”

700 maaltijden

In de coronatijd deelde Springplank zevenhonderd gratis maaltijden uit, gesponsord door de woningcorporatie. Nu kunnen mensen uit de buurt voor € 3,50 een gezonde maaltijd, inclusief voorafje en toetje, bij de opvang komen ophalen. Cliënten van Springplank met horeca-ambities lopen stage in de keuken. “Ook in andere wijken met een opvang of woonvoorziening ontplooien we initiatieven om draagvlak te creëren en de buurt binnen te laten komen. Want als ze onze bewoners leren kennen, verdwijnt het stigma dat op daklozen rust. Natuurlijk gebeurt er weleens iets op een plek waar dertig mensen samenwonen. Maar in een flat gebeurt ook weleens wat.”

Arjen
Arjen, enthousiast oud-deelnemer aan Springplank Eindhoven

“Ik kan mijn leven nu beter opbouwen, want ze begrijpen mij”
Arjen (47 jaar) leefde jaren afwisselend op straat en in de opvang. Al drie keer eerder begon hij een hulptraject, maar dat liep telkens spaak. Deze vierde keer gaat het wel lukken, daar is hij van overtuigd.

“Er wordt echt naar mij geluisterd en dat voelt zo goed. In het eerste gesprek vroegen ze al: wat voor persoon ben je, wat doe je graag, waar kunnen we jou mee helpen? Dat had ik nog nooit meegemaakt”, zegt Arjen. “Techniek heeft mijn interesse, maar ik ben arbeidsongeschikt vanwege rugklachten. Toen mocht ik een paar middagen gaan werken op de elektronica-afdeling van de kringloopwinkel, echt geweldig.”

Na een aantal weken in de basisvoorziening verhuisde Arjen naar een tijdelijke woning. “Een prachtige studio in Eindhoven waar ik zo in kon trekken.” Ondertussen werd er een permanente woning voor hem gezocht in een kleinere plaats in de regio, want daar heeft hij zijn netwerk. “Als je mij vorig jaar had gezegd: jij zit over een jaar in je eigen appartement, had ik het niet geloofd, want dat is nog nooit gelukt.” Arjen woont er nu een paar weken. Het eerste jaar staat zijn huis nog op naam van de zorgaanbieder, maar als hij laat zien dat hij het zelf kan, komt de woning straks op zijn eigen naam te staan.

Arjen koos ervoor om het eerste jaar nog begeleiding te krijgen. “Omdat ik weet dat ik iemand kan bellen als ik ergens mee zit, kan ik mijn leven nu beter opbouwen. Een van mijn begeleiders heeft dezelfde dingen meegemaakt als ik. Daar kan ik goed mee praten, want die begrijpt mij. De vorige keren werd er een traject voor mij uitgestippeld: zo gaan we het doen. Maar niet iedere persoon is hetzelfde en dat paste niet bij mij. Ik woonde toen alleen maar tussen daklozen, iedereen om me heen had grote problemen en alles duurde heel lang.”

“Dat was nou precies dat cassettebandje”, zegt Thijs. “We hadden maar één systeem! Maar om mensen verder te helpen, moet je maatwerk leveren, mensen moeten zelf kunnen kiezen. Dat kun je vernieuwing noemen, maar wij gaan alleen maar naast iemand staan in plaats van erboven. Dat is het verschil.”

Hoe krijgen jullie de nieuwe visie van de grond?

Renate: “Je moet maar zo denken: we hebben de tijd mee. Alle gemeenten in Nederland willen iets doen aan het daklozenprobleem; de overheid zet er ook op in. Dat momentum moet je pakken. Dat de staatssecretaris het ook wil, is een sterk argument. Op het onderwerp huisvesting hebben we ons best gedaan om onze regiogemeenten mee te krijgen; voorheen hadden we hierover nauwelijks contact met elkaar. De regio is onmisbaar als je mensen uit de opvang wilt laten stromen. Niet iedereen kan of wil in de stad wonen.”

Renate: “De sleutel is: ken je de doelgroep en snap je hun behoefte? Als jij weet wat ze nodig hebben, zetten zij veel sneller stappen in hun leven. Als je die puzzel legt, heb je een scherp beeld van waar je nu eigenlijk een oplossing voor aan het zoeken bent. In Eindhoven heeft dit geleid tot drie profielen: mensen zoals Dennis en Arjen, mensen met wat zwaardere problematiek en mensen met zeer complexe problemen. Elke groep vraagt een andere aanpak en een andere oplossing om ze perspectief te bieden.”

Welke lessen hebben jullie geleerd?

Renate: “In de aanbesteding hebben we alleen de vraag geformuleerd; dat was een uitdagende les voor ons als gemeente: laat het aan het veld om het ‘hoe’ te formuleren. Alle middelen die we besteden aan maatschappelijke opvang hebben we bij elkaar geschoven. Er gaat één grote zak geld naar de hoofdaannemer en die krijgt veel vrijheid van ons om de doelstelling te halen; wij hebben niet voorgeschreven hoe Springplank dat moet doen.”

Persoonlijk is Renate echt gaan geloven in de inzet van ervaringsdeskundigen. “De manier waarop zij het gesprek aangaan, is anders dan de methode van iemand die ervoor gestudeerd heeft, zonder daar overigens iets aan af te doen. De ervaringsdeskundige voegt echt iets toe, dat zie je aan de verhalen van Dennis en Arjen: ze voelen zich gehoord en gezien. Met die aanpak willen we meer mensen in Eindhoven gaan helpen.”

Springplank

Welke kinderziektes komen jullie tegen?

Renate: “Het lukt nog niet altijd om mensen binnen twee weken te laten doorstromen vanuit de 24-uursopvang naar een kleinschalige woonvoorziening of zelfstandige woning. Maar we zijn ook pas vier maanden bezig. We streven ernaar dat we dit binnen een jaar voor elkaar hebben.”

Ook de nieuwe samenwerkingsvorm voelt soms onwennig. “Nu we met één hoofdaannemer werken, worden organisaties die voorheen elkaars concurrenten waren tot samenwerking ‘gedwongen’. Dat kost tijd en vereist een andere mindset. Het helpt als iedereen de doelgroep centraal stelt en zich afvraagt wat zijn toegevoegde waarde is.”

Krijgen jullie het voor elkaar om woonplekken te realiseren?

Renate: “We kunnen niet alles nieuw bouwen. In een integraal team kijken de afdelingen Wonen en Sociaal domein samen wat we precies nodig hebben. Ze brengen in kaart welke panden de gemeente zelf heeft, welke locaties we willen verplaatsen voor meer spreiding over de stad en waar we kunnen samenwerken met de corporaties en particuliere verhuurders. We zoeken nu creatieve oplossingen om dit te financieren.”

Als knelpunt noemt Thijs dat in veel gemeenten Sociaal domein wel woningen wil, maar de afdelingen Vastgoed en Ruimtelijk domein – die niet alles willen volbouwen – niet worden meegenomen in de besluitvorming. “Dan kom je niet ver, want er zijn conflicterende belangen. In Eindhoven was dat eerst niet anders. Nu hebben we maandelijks overleg, waarbij ook de gemeentelijke afdelingen Vastgoed en Veiligheid aanschuiven, de woningcorporaties en de politie. Doordat de gemeente het lef heeft getoond met een ambitieus plan én dit afdelingsoverstijgend op de agenda heeft gezet, hebben we het in slechts drie maanden bijna voor elkaar dat we 150 extra woningen kunnen creëren.”

En hoe zit het met de kosten?

Thijs ervaart dat gemeenten geneigd zijn te stoppen met zorg als iemand met lichte problemen afhaakt bij een traject in de maatschappelijke opvang. “Dat is begrijpelijk, want een dak- of thuisloze, ongeacht de aard van de problemen, kost een gemeente tussen de 60.000 en 80.000 euro – per jaar. Maar het is ook onwenselijk, want niet iedereen heeft dan toegang tot de opvang. En dat komt wederom doordat er maar één product is: het cassettebandje.”

Springplank heeft een rekenmodel ontwikkeld voor alle problemen waar dak- en thuisloze mensen mee kunnen kampen: de kosten van schuldhulpverlening, nachtopvang, een verslaving, geen werk hebben et cetera zijn allemaal in kaart gebracht. “Zo kun je makkelijk uitrekenen wat je bespaart als je iemand werk aanbiedt, z’n financiën op orde brengt of binnen een jaar een zelfstandige woning geeft. Dat kost dan bijvoorbeeld 60.000 euro – eenmalig. En je hebt aanzienlijke resultaten behaald, want je hebt iedereen op maat begeleid.”

Welke resultaten zien jullie?

Thijs: “70% van de mensen die Springplank begeleidt ‘stroomt uit’: ze hebben een betaalde baan en een (tijdelijke) woning. Deze mensen hebben stabiliteit gekregen en bijvoorbeeld geen schulden meer.” En de overige 30%? “Een deel van hen stroomt door naar beschermd wonen. Sommige mensen redden het niet en komen weer in de maatschappelijke opvang. Maar die blijven wij dus wel begeleiden.” Nu Springplank hoofdaannemer van de maatschappelijke opvang is verwachten ze een uitstroom van 80 tot 90%.

Tips van Renate en Thijs

  • Stel een projectleider aan die al veel contacten in de stad heeft of die snel kan opbouwen.
  • Verdiep je in hoe de doelgroep er precies uitziet.
  • Zorg dat alle afdelingen binnen je gemeenten – en de wethouders – bestuurlijk voor je plan gaan.
  • Toon lef. Zoek de samenwerking met partners, want als gemeente heb je niet de kennis en ervaring hoe je dit goed moet doen.
  • Kies niet voor de traditionele partners, maar denk ook aan partners die nu nog niets met dak- en thuisloze mensen doen, maar zich er wel voor willen inzetten, zoals particuliere investeerders. Betrek ook de regio erbij.
  • Vraag een van de woningcorporaties om een leidende rol te nemen en namens de andere woningen aan te bieden.
  • Zorg dat je de krachten bundelt met de grote bedrijven in de stad. Vaak willen ze wel sociaal ondernemen en staan ze ervoor open om iets te doen voor de doelgroep. Ook zij hebben er belang bij dat hun vestigingsstad een prettig leefklimaat heeft. Het gaat niet alleen om geld, maar ook om banen en spullen voor de inrichting.
  • Organiseer een campagne, bijvoorbeeld met de woningcorporatie en de Rotary, om geld of spullen te werven om de woningen in te richten, zodat de woonplek ook een thuis wordt. In Eindhoven konden ondernemers met een foto en de tekst ‘In Eindhoven pakken we dakloosheid samen aan’ op een billboard op een van de torens. Zo is in drie maanden 180.000 euro opgehaald. Extra voordelen: je betrekt de ondernemers erbij én geeft daklozen een gezicht.

Ben je geïnspireerd geraakt door de aanpak van Eindhoven? Renate en Thijs vertellen je er graag meer over. Stuur een e-mail naar r.richters@eindhoven.nl. Wil je meer weten over het rekenmodel, neem dan contact op met Thijs via thijs@springplank.org.