Hoe kan een gebouw of een publieke ruimte zowel functioneel als aantrekkelijk zijn voor een zo groot en zo divers mogelijke groep van gebruikers? Oftewel Design for All. Een aantal hogescholen en universiteiten willen de kennis over toegankelijk ontwerpen bij hun studenten verbreden. Zo ook de Academie voor Bouw en Infra van Avans Hogeschool.

Hoofddocent Academie voor Bouw & Infra Ton van de Veerdonk en docent Theo van Deursen zien het als een vanzelfsprekendheid: toegankelijk ontwerpen. Ton: ‘Als we kijken naar onze opleidingen is dit eigenlijk altijd al een onderdeel geweest. Bij het ontwerpen van een gebouw kijk je immers niet alleen naar de functionaliteit van een gebouw, maar ook naar de beleving en voor wie je het ontwerpt. Wel merk je dat er de laatste jaren meer aandacht is voor de maatschappelijke kant van ontwerpen. Ook in het onderwijs. Dat komt door de discussie over de vermaatschappelijking van de zorg: het streven om onder meer mensen met een beperking een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen en hen daarbij waar nodig te ondersteunen.’

Verplaatsen in de doelgroep

Theo: ‘Het lastige bij toegankelijk ontwerpen, is dat het voor de student moeilijker is om zich te verplaatsen in de wensen van de gebruiker. Aan de andere kant maakt dat de uitdaging voor hem des te groter.’ Als voorbeeld noemt Ton een tweedejaars vak waarin studenten de opdracht krijgen een kerk te verbouwen tot appartementencomplex. Ton: ‘De opdracht luidt om appartementen te ontwerpen voor een aantal personen, waaronder Karel die in een rolstoel zit en per se op de tweede verdieping wil wonen. Wat betekent dat dan voor het gebouw? Aan welke eisen moet het voldoen? Wat zegt het bouwbesluit? Want daar moet het aan voldoen, zodat er ook een bouwvergunning kan worden afgegeven.’

Ton: ‘En dan geeft het bouwbesluit nog het minimale aan wat er qua toegankelijkheid moet gebeuren. Wij proberen studenten te motiveren om meer te doen dan het minimale. Want wat zou je zelf willen als je in een situatie zit waarin je een beperking hebt? Gelukkig is er veel informatie over toegankelijk ontwerpen beschikbaar. Maar je moet studenten daar wel op wijzen.’

‘Wij proberen studenten te motiveren om meer te doen dan het minimale. Want wat zou je zelf willen als je in een situatie zit waarin je een beperking hebt?’

Ervaringsdeskundigen

Ook het uitnodigen van een persoon met een beperking, het regelen van gastcolleges en het organiseren van excursies naar bijvoorbeeld zorginstellingen helpen volgens Ton en Theo om het inlevingsvermogen van studenten zoveel mogelijk te stimuleren. Theo: ‘De afgelopen jaren zijn er studenten geweest met een beperking die bij ons lessen hebben gevolgd. Ook dat geeft extra gewicht. Hetzelfde geldt voor studenten die iemand met een beperking in hun naaste omgeving hebben. Je merkt dat ze dan toch anders tegen een ontwerp gaan aankijken.’

Je goed kunnen inleven in de opgave. Goed kijken voor welke doelgroep je bezig bent. Begrijpen waar er behoefte aan is. Theo en Ton hopen dat studenten dat aan het einde van hun opleiding goed in de smiezen hebben.

Leefomgeving optimaliseren

Bram van de Water en Rosemiek van der Linden hebben hun opleiding aan de Academie voor Bouw en Infra van Avans Hogeschool vorig jaar afgerond. Onder begeleiding van KOW Architecten ontwikkelden zij een ontwerpmethodiek waarmee de leefomgeving van cliënten binnen de gehandicaptenzorg kan worden geoptimaliseerd. Rosemiek: ‘Bram en ik vinden allebei het sociale aspect van ontwerpen heel interessant, dus we hebben specifiek gezocht naar bureaus die zich daarmee bezighouden.’

Zo kwamen ze terecht bij KOW Architecten die van zorginstelling Ipse de Bruggen de opdracht had gekregen een slim huisvestingsconcept te ontwikkelen voor hun cliënten in de gehandicaptenzorg. Architect Roel Jansen van KOW Architecten: ‘Ipse de Bruggen wil voor elke bewoner optimale woonomstandigheden creëren. Maar de doelgroep is heel divers en het is niet te betalen om elke woning daar specifiek op aan te passen. We moesten dus iets ontwerpen dat enerzijds geschikt is voor meerdere doelgroepen, maar anderzijds ook zo goed mogelijk aansluit bij de individuele wensen van de bewoner.’

Een variant van de virtuele woonstudio met onder andere een bed en rolstoel
Een van de varianten van de virtuele woonstudie die Bram, Rosemiek en KOW architecten hebben gemaakt.
QR code van een van de varianten die in de virtuele woonstudio is gemaakt
Scan de QR-code met je camera of met een QR-code scanner app. Vervolgens zie je virtueel een van de varianten van de woonstudio.

Persona’s en computermodel

Ontwerpen voor cliënten binnen de gehandicaptenzorg was voor zowel Bram als Rosemiek de eerste keer. Bram: ‘Maar voor ons maakten dat de opdracht alleen maar interessanter, omdat je ontwerpt voor een doelgroep waar je in eerste instantie niets vanaf weet.’ Rosemiek: ‘Tijdens ons onderzoek zijn er vanuit Ipse de Bruggen verschillende fictieve persona’s ontwikkeld die verschillende type cliënten vertegenwoordigen. Daardoor kregen wij gaandeweg het onderzoek een veel beter beeld van de verschillende subdoelgroepen en waar ze behoefte aan hebben.’

Bram: ‘Ook leerden we tijdens ons afstudeeronderzoek hoe belangrijk de communicatie met de opdrachtgever is. De opdrachtgever vertegenwoordigt de doelgroep en weet wat zijn cliënten nodig hebben, maar het is voor hem bijvoorbeeld lastig om plattegronden of doorsnedes te lezen.’ Daarom ontwierpen Bram en Rosemiek samen met KOW Architecten een virtueel computermodel waarin een individuele woonstudio wordt nagebouwd. Roel: ‘Het voordeel van zo’n computermodel is dat je met een virtuele bril verschillende opties kunt testen en makkelijk met elkaar kunt vergelijken. Bram: ‘Daardoor ontstaat er ook meer bewustwording bij de opdrachtgever over wat er mogelijk is. Dat stimuleert hem over bepaalde keuzes goed na te denken.’

Ipse de Bruggen

Beleidsmedewerker zorg en vastgoed Elise Vuyk van Ipse de Bruggen is samen met haar collega projectmanager Dirck-Jan Vermaas nauw betrokken bij het ontwerp van het slimme huisvestingsconcept.

‘Het creëren van een optimale en toegankelijke leefomgeving voor onze cliënten vinden wij heel belangrijk. We zien namelijk dat het direct invloed heeft op hun zelfredzaamheid en op hun kwaliteit van leven. Bovendien maakt een goed ontworpen woonomgeving het voor de begeleiding mogelijk de cliënt optimaal te kunnen begeleiden.

Tijdens hun onderzoek hebben Rosemiek en Bram medewerkers van Ipse de Bruggen uitgenodigd om met behulp van het virtuele computermodel de verschillende varianten van de woonstudio’s te beoordelen tijdens een inspiratiedag. Met deze inzichten en de inzichten die we hebben gekregen van het onderzoek van Bram en Rosemiek zijn wij zelf nog verder gaan onderzoeken. Zo hebben we ook de cliënten betrokken door hen te vragen waar zij trots op zijn in hun huidige woning en wat zij liever anders zien. Dat leverde prachtige voorbeelden op. Zo kregen we terug dat cliënten graag een thuis willen, een huiselijke omgeving, net zoals iedereen.’

Meer van bewust

Samen met een handleiding en checklist vormt het computermodel het product waarop de twee zijn afgestudeerd. Op basis van deze middelen kunnen opdrachtgever en -nemer tot een gedegen plan van eisen komen voor de woonstudio’s. Maar hun afstudeeronderzoek heeft Bram en Rosemiek ook iets anders opgeleverd. Bram: ‘Waar voorheen toegankelijkheid iets was waar ik bij de uitwerking pas over nadacht, denk ik er nu op voorhand al meer over na. Rosemiek: ‘Het is inderdaad wat Bram zegt. Ik merk dat ik toegankelijkheid vanzelfsprekender meeneem in de ontwerpen die ik nu maak. Wat dat betreft heeft dit afstudeeronderzoek mijn kijk op ontwerpen verbreed.’

‘Waar voorheen toegankelijkheid iets was waar ik bij de uitwerking pas over nadacht, denk ik er nu op voorhand al meer over na.’