Jan Poot heeft een visuele beperking en is sinds 2004 volledig blind. Hij gebruikt bijna dagelijks de bus, tram, metro of trein om te gaan en staan waar hij zelf wil. De afgelopen maanden was dat een stuk minder vanwege de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Alleen voor noodzakelijke reizen ging Jan de deur nog uit. Tijdens zo’n reis is de overstap van het ene naar het andere openbaar vervoersmiddel een spannend moment. De toegankelijkheid van stationsomgevingen laat namelijk soms te wensen over. Gelukkig is dat laatste in Rotterdam, waar Jan regelmatig komt, wel goed geregeld.
De stationsomgeving van Rotterdam geldt op het terrein van toegankelijkheid dan ook als nationaal en internationaal voorbeeld. De verschillende vormen van openbaar vervoer sluiten hier goed op elkaar aan voor mensen met een beperking. Hoe dat komt? ‘Er is op voorhand goed overleg geweest tussen ProRail (eigenaar perrons), NS (eigenaar stationsgebouw) en de gemeente (eigenaar stationsomgeving),’ vertelt Tjebbe Ruskamp van ProRail. Want juist op dat punt gaat het vaak mis.
'Voor mij was het onderling verbinden van de ov-knooppunten door middel van geleidelijnen heel belangrijk'
Ervaringsdeskundigen betrekken
Naast een goed overleg tussen de drie eigendomspartijen zijn in Rotterdam ook de belangenverengingen, vertegenwoordigd door de VGR (Vereniging Gehandicaptenorganisaties Rotterdam), nauw betrokken geweest. Vooral bij het ontwerp van de stationsomgeving. Zo mocht Jan Poot als vertegenwoordiger van mensen met een visuele beperking meepraten met landschapsarchitect Onnie Tjia van de gemeente Rotterdam die verantwoordelijk was voor de inrichting van de stationsomgeving.
Jan: ‘Zelfstandig reizen met het OV is voor mensen met een visuele beperking supervermoeiend. Het vergt veel meer concentratie dan bij mensen zonder beperking, omdat je een zintuig mist. Dus voor mij was het onderling verbinden van de ov-knooppunten door middel van geleidelijnen heel belangrijk. Deze voorziening maakt het voor mij mogelijk dat je zelfstandig je weg kunt vinden tussen bijvoorbeeld tram en trein.’

Gemeente Rotterdam
De gemeente Rotterdam streeft, samen met ervaringsdeskundigen en partners in de stad, naar een fysiek, sociaal en informatietoegankelijk Rotterdam. Een stad waar iedereen mee kan doen en zich welkom voelt. Het VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap verplicht overheden om inclusief beleid te maken. Beleid voor iedereen. En alleen uitzonderingen als het echt niet anders kan. De focus ligt daarom niet op specifieke doelgroepen. Rotterdam maakt de omslag naar algemeen toegankelijk beleid. De stad realiseert hiermee inclusie van mensen met een beperking en/of chronische ziekte. Om handen en voeten te geven aan de implementatie van het VN-verdrag is ‘Rotterdam Onbeperkt' opgezet. Rotterdam Onbeperkt zet zich onder meer in voor meer bewustwording over het VN-verdrag en het belang van toegankelijkheid.
Hooivorkconstructie
Onnie: ‘Als landschapsarchitect wil je voorkomen dat alle mogelijke routes met geleidelijnen worden aangeduid. Dat gaat ten koste van het uiterlijk van de stationsomgeving. Gelukkig bleek dat ook niet de bedoeling. Het ging Jan om het creëren van een heldere route naar de mogelijkheden van het ov. Samen met hem en andere belangenvertegenwoordigers hebben we toen bepaald wat de hoofdlijnen werden en wat niet.’ Jan: ‘Het is uiteindelijk een soort hooivorkconstructie geworden waarbij de geleidelijnen vanuit het stationsgebouw niet recht over het plein lopen, maar links- en rechtsom richting respectievelijk de metro, tram en bus.’
‘De geleidelijnen zijn precies hetzelfde als op de stations, wat de herkenbaarheid ten goede komt’
Uniform
‘Ook lopen de geleidelijnen vanuit het stationsgebouw in dezelfde bestrating door richting het voorplein’, vertelt Tjebbe. De geleidelijnen zijn dus precies hetzelfde als op de stations, wat de herkenbaarheid ten goede komt. Tjebbe: ‘In 2013 hebben wij samen met een ingenieursbureau voor toegankelijk bouwen en de Oogvereniging een routegeleiding opgesteld die op alle stations wordt toegepast. Naast dat deze routegeleiding veilig en eenvoudig moest zijn met zo min mogelijk aftakkingen, vonden wij ook eenduidigheid en voorspelbaarheid heel belangrijk. Dat maakt dat je als blinde of slechtziende weet wat je kunt verwachten, waar je ook bent in Nederland.’
Veiligheid en obstakelvrij
Onnie: ‘Naast oriëntatie moesten we ook aan de veiligheid denken, want veel van de geleideroutes kruisen met bijvoorbeeld een trambaan of fietspad. Dat hebben we opgelost door bij elke kruising een attentiemarkering te plaatsen. Ook mochten de kruisingen niet gepaard gaan met een opstap, maar moesten voor mensen die slecht ter been zijn worden voorzien van brede opritten. Verder hebben we reisinformatie, zoals wanneer welke tram of bus komt, niet alleen aangeduid in letters, maar ook met geluid.’
Een ander belangrijk uitgangspunt voor het ontwerp van de stationsomgeving was het obstakelvrij maken van de buitenruimte. Onnie: ‘Denk aan obstakels als verkeersborden, camera’s, oplaadpalen. We hebben daarom zoveel mogelijk van die zaken geprobeerd weg te halen of te combineren. Zo hebben we de bewegwijzering naar de stad bijvoorbeeld gecombineerd met cameramasten.’

Vernieuwingsagenda Iedereen onderweg
Het ministerie van IenW en het ministerie van VWS zetten zich gezamenlijk in voor verbetering van vervoer voor mensen met een beperking. Hiervoor is de vernieuwingsagenda Iedereen Onderweg ontwikkeld. Daarin wordt ook aandacht besteed aan verbetering van de toegankelijkheid van stationsomgevingen. Het laatste project dat daarvoor is uitgevoerd is het ontwikkelen van een proceshandvat , waarmee gemeenten wordt geadviseerd hoe en op welk moment zij aandacht moeten geven aan toegankelijkheid bij de aanpassing van een stationsomgeving.
‘Het is prettig dat je in goed overleg met elkaar tot oplossingen komt’
Praktijkervaring
Onnie kijkt tevreden terug op de samenwerking met Jan. Naast het vele praten, zijn ze ook met elkaar naar buiten gegaan om te kijken waar mogelijke obstakelpunten lagen. Onnie: ‘Voor mij zijn dat praktijkervaringen die je niet zo snel haalt uit een boekje of gids. Dat geeft niet alleen meerwaarde aan het proces, maar geeft mij ook een stukje werkplezier.’ Ook Jan is groot voorstander van het op tijd betrekken van ervaringsdeskundigen. Jan: ‘Het is prettig dat je in goed overleg met elkaar tot oplossingen komt. En als je ervaringsdeskundigen aan de voorkant betrekt in plaats van na realisatie van het project, is het uiteindelijk ook een stuk goedkoper. Je voorkomt dat er achteraf fouten moeten worden hersteld.’
Het uiteindelijk resultaat maakt dat Jan nu in vrijheid kan kiezen hoe hij van A naar B komt. Want dat is wat het reizen met het openbaar vervoer Jan geeft: vrijheid en zelfstandigheid.