Als directiechauffeur rijd je anders dan wanneer je privé naar de supermarkt rijdt, stelt René Reijman. “Je meet een rijstijl aan waarbij de passagier ongestoord kan werken. Je leert op een andere manier kijken naar het verkeer; stel dat er iets gebeurt, hoe kom ik dan het snelste weg?” Met chauffeur Jelle Westeneng vertelt hij wat er bij zo'n rol komt kijken. “Alert zijn en niet bang zijn voor vroeg opstaan en lange dagen.”


Een chauffeur bij het Rijk moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Hij is dienstbaar, betrouwbaar, discreet en plaatst de veiligheid van zijn passagier boven alles. Het is een discipline waar de gemiddelde medewerker van IenW weinig van mee krijgt. Maar chauffeurs zijn onmisbaar voor het ministerie. Jelle Westeneng rijdt ‘zijn’ passagier iedere dag met plezier van A naar B. Waar dat dan ook is. 

Portret René Reijman
René Reijman

Lange werkweken

“Ik kom nog eens op plaatsen waar anderen niet zo snel komen”, lacht Jelle. “Het Binnenhof, De Tweede Kamer, bij bijzondere bouwprojecten; het zijn vaak locaties waar je als burger moeilijk toegang toe hebt.” 

Jelle werkt nu zo’n vijftien jaar als chauffeur voor het ministerie van IenW. Hoe ziet zijn dag eruit? “Ik sta iedere werkdag om 5 uur op. Om kwart voor 6 rijd ik van huis weg, en ik ben meestal niet thuis voor 10 uur ’s avonds. Mijn baas maakt lange, onregelmatige dagen. Dat betekent hetzelfde voor mij. In een werkweek kan ik zo’n 96 uur maken. De week daarop heb ik compensatieverlof, en wisselt mijn collega mij af. We werken week om week.” René Reijman, afdelingshoofd Personenvervoer bij de Directie Organisatie en Personeel vult aan: “Als Jelle het over zijn baas heeft, refereert hij niet aan mij, maar aan zijn vaste passagier. Hij rijdt inmiddels al meer dan vijftien jaar voor hem. Als je om de week 96 uur met elkaar optrekt, ontstaat er een hechte band. De passagier kan onderweg zijn werk doen dankzij Jelle, en andersom. Er is veel wederzijds respect voor elkaar.”

Portret Jelle Westeneng
Jelle Westeneng

Voorbereiding en veiligheid

Op dit moment is het bij Rijksoverheid verplicht om als chauffeur tenminste Certificaat Directiechauffeur CCV-D1 te hebben. René: “Je leert anders rijden dan hoe wij van ons werk naar de supermarkt rijden. Je meet een rijstijl aan waarbij de passagier ongestoord kan werken. Je leert op een andere manier kijken naar het verkeer; stel dat er iets gebeurt, hoe kom ik dan het snelste weg?” Jelle voegt toe: “Ik stel me bij een verkeerslicht zo op dat ik bij nood zo goed mogelijk weg kan komen. Stel dat mijn passagier een hartaanval krijgt, moet ik meteen naar het ziekenhuis kunnen komen. Dan kun je het je niet permitteren om kostbare tijd te verliezen.” 

Citaat van Jelle Westeneng: Tegen mijn kinderen zeg ik soms:  ‘weet je met wie papa vandaag  in de auto zat?’

Op de afdeling Personenvervoer staat Jelle bekend om zijn gedrevenheid. Zo begint zijn werk ruim voordat de rit begint. Zijn auto is altijd smetteloos. Hij bestudeert alternatieve routes, bouwt extra tijd in voor files en wegwerkzaamheden, en weet precies waar ziekenhuizen en politiebureaus liggen langs de verschillende routes. René: “De passagier merkt hier overigens niets van. Het lijkt een gemakkelijke rit, maar daar gaan heel veel handelingen aan vooraf. Jelle zit continu om zich heen te kijken. Dat is zijn tweede natuur geworden. Preventie is de sleutel: want een chauffeur is natuurlijk geen beveiliger. Om veiligheid te waarborgen, is anticiperen nodig.”

Jelle Westeneng en René Reijman, poserend bij een dienstauto op het Binnenhof in Den Haag

Dialoogtactieken

Hoewel CCV-D1 het vereiste is om als chauffeur bij het ministerie te kunnen werken, heeft Jelle aanvullend de certificaten D2, D3 en D4. Deze certificaten zoomen stapsgewijs steeds meer in op veiligheid. Met toegenomen dreigingen is het steeds belangrijker geworden om alert te zijn. Ook volgen de chauffeurs regelmatig trainingen gericht op awareness en de-escaleren. René: “Als chauffeurs merken dat het sentiment in een menigte omslaat, moeten ze de passagier snel weg kunnen krijgen. Ook leren ze dialoogtactieken om agressievelingen te kalmeren en technieken om volgauto’s af te schudden.” Maar, zo verzekert Jelle, het mag nooit ten koste gaan van de gastvrijheid en het comfort van de passagier. “De auto is zijn werkplek. Daar ben ik me heel bewust van.”

Alles of niets

Ondanks alle waardering die Jelle regelmatig ontvangt, vindt hij zijn alles-of-niets-instelling vanzelfsprekend: “Ik vind het contact mijn passagier en autorijden gewoon heel leuk.” René: “Als we hem voordragen voor bewust belonen vraagt hij steevast: ‘Waarom dan? Ik doe toch gewoon mijn werk?’ Het kost hem geen moeite. Hij is heel erg betrokken en trots en draagt op deze manier iedere dag zijn steentje bij aan de B.V. Nederland.” Jelle: “Tegen mijn kinderen zeg ik soms: ‘weet je met wie papa vandaag in de auto zat?’ Dat zijn soms mensen die ze alleen van TV kennen. Met een gezin is het bijna niet te doen om een auto mooi te houden. Dan is het nog leuker dat ik dat voor mijn werk wel kan doen.”