Foto ©HH

In de media is al enige tijd veel aandacht voor stress bij scholieren. Uit onderzoek blijkt dat bij jongeren de ervaren druk het afgelopen decennium ook is toegenomen. Het is echter niet duidelijk hoe die stijging te verklaren is. Het SCP en de VU gaan in op een factor waarover weinig bekend is, maar die wel van belang kan zijn voor hoe scholieren hun leven ervaren: het samenwonen met een langdurig ziek gezinslid. We baseren ons op een enquête onder scholieren die al dan niet te maken hebben met een zorgsituatie thuis en een expertmeeting van professionals uit de zorg, het onderwijs en beleid.

Welbevinden van scholieren met een zorgsituatie thuis

In een grootschalige enquête onder middelbare scholieren is gevraagd of er bij hen thuis sprake is van een zorgsituatie: een lichamelijke of psychische aandoening bij een gezinslid die langer dan drie maanden duurt. Denk aan kanker, suikerziekte, hartziekten, depressie, verslaving, autisme of een verstandelijke beperking. Bijna één op de vijf (19%) van de scholieren geeft aan samen te wonen met een langdurig ziek gezinslid. In de helft van de gevallen blijkt het om een zieke of gehandicapte ouder te gaan, maar er zijn ook veel scholieren met een zieke broer, zus of een ander ziek familielid. 2% van de jongeren geeft zelfs aan meerdere zieken thuis te hebben.

Psychosomatische klachten komen bij scholieren met een zorgsituatie thuis vaker voor.

Uitputting

Meisjes, jongeren uit eenouder- en stiefgezinnen en gezinnen met een lagere welvaart rapporteren relatief vaak een zieke naaste. Hoewel scholieren over het algemeen een goede of zelfs uitstekende gezondheid ervaren, rapporteren scholieren met een ziek gezinslid wel anderhalf keer zo vaak dat hun gezondheid slecht of redelijk is.
Psychosomatische klachten komen bij scholieren met een zorgsituatie thuis ook vaker voor. Een kwart van hen geeft aan bijna dagelijks lastig in slaap te kunnen komen, een vijfde heeft last van vermoeidheid en een op de zes ervaart een gevoel van uitputting (Fig. 1). Vooral scholieren met meerdere zieke gezinsleden zijn kwetsbaar te noemen; zij rapporteren twee keer zo vaak als degenen met één zieke naaste bijna dagelijks hoofdpijn te hebben en zich zenuwachtig te voelen (Fig. 2). Daarnaast ervaren scholieren met een zieke naaste naar verhouding een grote schooldruk, dat wil zeggen dat zij zich vaker onder druk voelen staan door het schoolwerk dat ze moeten doen.

Fig.1 Scholieren die bijna dagelijks psychosomatische klachten ervaren, naar zorgsituatie thuis (n = 6511; in procenten)a

Scholieren die bijna dagelijks psychosomatische klachten ervaren, naar zorgsituatie thuis (n = 6511; in procenten)a

a De beide groepen scholieren verschillen significant op alle psychosomatische klachten (p < 0,05). Dit blijft zo na controle op sociaal- demografische kenmerken en extra taakuren.  
Bron: UU/Trimbos/SCP (HbSC'17).

Fig. 2 Scholieren met een zorgsituatie die bijna dagelijks psychosomatische klachten ervaren, naar ziek gezinslid (n = 1234; in procenten)a

Scholieren met een zorgsituatie die bijna dagelijks psychosomatische klachten ervaren, naar ziek gezinslid (n = 1234; in procenten)a

a De groepen scholieren van vier zorgsituaties verschillen significant op vijf psychosomatische klachten (p < 0,05). Dit blijft zo na controle op sociaal demografische kenmerken en extra taakuren. 
Bron: UU/Trimbos/SCP (HbSC'17).

Op het moment dat de zorg thuis goed geregeld is, hoeft een kind zich minder zorgen te maken.

Meer taken

Driekwart van de scholieren met een zorgsituatie thuis zegt dat zij taken of verantwoordelijkheden in het gezin hebben. Denk aan schoonmaken, een broertje of zusje helpen met huiswerk of persoonlijke verzorging van een ziek gezinslid. Bij scholieren zonder een ziek gezinslid is dat twee derde. Vergeleken met hen besteden de scholieren met een ziek gezinslid anderhalf keer zo vaak extra tijd aan taken thuis (minstens 4 uur per week). De enquêteresultaten laten zien dat een zorgsituatie thuis, inclusief de emotionele druk die dat met zich mee kan brengen, bij scholieren zwaarder weegt voor hun welbevinden dan de tijdsbesteding aan taken. Experts zeggen dat scholieren het ‘zorgen voor’ er gewoon bij vinden horen en beamen dat voor jongeren de zorgsituatie van groter belang is dan de geboden hulp. Een expert citeert een kind met een moeder die een herseninfarct heeft gehad: “Laat mij de kipfilet maar snijden, als mijn moeder maar niet iedere week op mijn schouders uithuilt, omdat ze niet meer de moeder is die ze voor mij had willen zijn.”

Mentale druk

Sommige taken hoeven volgens experts overigens niet eens veel tijd te kosten, maar kunnen wel leiden tot mentale druk. Enkele voorbeelden zijn ervoor zorgen dat je “warrige” moeder op tijd naar de fysiotherapie gaat of elke dag een blokje om lopen met je zieke vader, zodat hij ook even buiten komt.
Deze uitkomsten bieden aanknopingspunten voor professionals die te maken hebben met gezinnen met een ziek persoon én opgroeiende kinderen. Bij de indicatie voor hulp zou de focus niet alleen moeten liggen op wat jongeren in huis (kunnen) doen, maar vooral met welke emotionele belasting het opgroeien met ziekte gepaard gaat. “Je zou als professional meer ‘erachter’ moeten kijken, dus naar het ‘zorgen maken om’. Op het moment dat de zorg thuis goed geregeld is, hoeft een kind zich minder zorgen te maken,” aldus een van de experts.
Wat ook blijkt, is dat scholieren met een zorgsituatie thuis relatief weinig steun vanuit hun gezin ervaren, terwijl deze steun van groot belang is voor hun kwaliteit van leven. Zij hebben bijvoorbeeld het gevoel dat mensen in hun gezin minder voor hen klaarstaan en zij minder emotionele hulp en steun ontvangen die zij nodig hebben. Hierdoor valt hun kwaliteit van leven ook iets lager uit.

Begrip op school

Scholieren met een langdurig ziek gezinslid geven ook aan dat zij minder vaak steun van klasgenoten ontvangen. Zij voelen zich bijvoorbeeld minder vaak door klasgenoten geaccepteerd. Dat kan komen doordat ze geen aansluiting met klasgenoten hebben of de kans lopen gepest of buitengesloten te worden vanwege de zorgsituatie. Bewustwording op scholen voor de bijzondere groep scholieren is dan ook van groot belang.

Tijdig signaleren

Een zorgsituatie thuis hangt samen met een lager welbevinden bij scholieren. Vooral inslaapproblemen, vermoeidheid en gevoelens van uitputting komen vrij vaak voor. Docenten, mentoren en zorgcoördinatoren zouden aan de hand van deze kenmerken risicovolle situaties kunnen signaleren. Extra aandacht zou daarbij moeten zijn voor meisjes, jongeren uit eenouder- of stiefgezinnen of gezinnen met een lagere gezinswelvaart. Van belang is scholieren met een zorgsituatie tijdig te signaleren en zo nodig te ondersteunen of doorverwijzen, zodat hun klachten niet structureel en problematisch worden, en zij zich zo optimaal mogelijk kunnen
ontwikkelen.

Scholierenonderzoek en expertmeeting
De cijfers in deze bijdrage komen uit een enquête die in 2017 is uitgezet onder scholieren in Nederland (Health Behaviour in School-aged Children, HBSC’17).

Aanknopingspunten beleid
Ongeveer 6500 jongeren van 12 tot en met 16 jaar uit het voortgezet onderwijs deden hieraan mee, waarvan ruim 1200 scholieren met een langdurig ziek gezinslid. In een expertmeeting is door 12 professionals uit de zorg, het onderwijs en beleid gereflecteerd op de uitkomsten. Herkennen zij de resultaten en waar liggen aanknopingspunten voor beleid om de situatie van deze scholieren te verbeteren?

De studie ‘Bezorgd naar school’ heeft betrekking op scholieren die (al dan niet) te maken hebben met een zorgsituatie thuis, waarvan een deel hulp biedt. ‘Kerncijfers jonge mantelzorgers in Nederland (16-24 jaar)’ gaat over een bredere leeftijdsgroep van jongeren die zorg bieden aan naasten die voor een groot deel elders wonen. De cijfers uit beide publicaties hebben hun eigenstandige betekenis en zijn niet te vergelijken. Bij vragen hierover, mail de auteurs.

Lees verder in het SCP-rapport ‘Bezorgd naar school. Kwaliteit van leven van scholieren met een langdurig ziek gezinslid’, een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam op www.scp.nl.

Dit artikel is eerder verschenen in OJ Aktueel, jaargang 6, februari 2020.