Dit artikel hoort bij: Specials 01

Uitgelichte projecten

Algemeen

Hieronder treft u een selectie van 8 SCP-projecten uit 2018 aan:

  • Publiek voorzien
  • Als werk weinig opbrengt
  • Overall rapportage sociaal domein 2017
  • Syriërs in Nederland
  • Emancipatiemonitor 2018
  • Christenen in Nederland
  • Veranderde zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking
  • De sociale staat van Nederland 2018

Publiek voorzien

Publieke voorzieningen zoals onderwijs, politie en de zorg worden voor een groot deel gefinancierd door de overheid. Aangezien het hier om een belangrijk deel van de Nederlandse economie gaat, is het interessant om te weten hoe het daarmee gaat. Welke middelen gaan er naar publieke voorzieningen? Hoeveel mensen maken er gebruik van? Wat betekent dat voor het personeel in de sectoren? En, misschien wel de belangrijkste vraag: welke veranderingen zien we? Reden voor het SCP om de ontwikkelingen in de uitgaven en de achtergronden in kaart te brengen over de periode 1998-2015. Dit omvangrijke project lag in de handen van Evelien Eggink en haar collega’s. 'We kijken alleen naar de voorzieningen waar burgers direct mee te maken hebben', vertelt Evelien enthousiast.

Het onderzoek over 150 miljard

Waarom is dit onderzoek gestart?

'Het in kaart brengen van de overheidsuitgaven voor publieke voorzieningen doet het SCP al sinds de jaren 80/90. In dit rapport gaat het om het gebruik, de financiële middelen en personeel. In totaal gaat het om miljarden, en dit is een kwart van de Nederlandse economie. De duiding die we hebben gegeven aan de ontwikkelingen en de gevonden effecten van beleid maken het rapport heel waardevol.'

Wat is de belangrijkste conclusie die jullie hebben getrokken?

'De belangrijkste conclusie is de blijvende stijging van de overheidsuitgaven aan de publieke sector. Dat is best een bijzondere bevinding als je bedenkt dat veel mensen juist het gevoel hebben dat de overheid zich terugtrekt. Maar dat is in veel publieke voorzieningen niet het geval. Een andere belangrijke conclusie zijn de grote verschillen in de ontwikkelingen tussen voorzieningen. Dat is op zich niet heel gek, want we hebben bijvoorbeeld te maken met vergrijzing en dat heeft gevolgen voor de zorguitgaven. In het onderwijs speelt juist de ontgroening: er worden steeds minder kinderen geboren en dat betekent ook minder leerlingen. En als je kijkt naar sociale zekerheid dan hangt dat sterk samen met onze economie. Als het economisch goed gaat zijn er minder mensen die een uitkering nodig hebben.'

Is er een verklaring voor de stijgende uitgaven?

'Ja, je ziet dat de samenstelling en omvang van de bevolking verandert, bijvoorbeeld door vergrijzing. In de zorg nemen daardoor de uitgaven toe. Daarnaast is er een groot verschil met de marktsector. In de markt heeft men steeds minder personeel nodig per product of dienst. Maar in de publieke sector gaat dat niet op. Die diensten zijn juist heel arbeidsintensief en ook de lonen stijgen. Uiteindelijk stijgen dus de personele kosten en daarmee ook de totale uitgaven.'

Wat in het onderzoek had je vooraf niet verwacht of heeft je verbaasd?

'Dat de overheid zich helemaal niet zo hard terugtrekt hadden we bij aanvang van het onderzoek niet verwacht. Verder kun je vooraf wel al een aantal dingen inschatten, zoals stijgende kosten door vergrijzing en de samenhang tussen de economie en sociale zekerheid. Wat me verder heeft verbaasd is hoe moeilijk het was om alle data te verzamelen. We wilden over een lange periode gegevens hebben. Nu is er online veel te vinden, maar door de vluchtigheid van het internet was veel ook niet meer beschikbaar. Jaarverslagen gaan vaak hooguit drie jaar terug en wij onderzochten een periode van bijna 20 jaar.'

Hoe hebben jullie de resultaten gepresenteerd?

'We hebben de resultaten gepresenteerd in een digitaal gelaagd rapport en daarmee waren we de eerste bij het SCP. Het mooie aan die vorm is dat je echt lagen in de informatie kunt aanbrengen. Dat hielp ons om de informatie gestructureerd aan te bieden en de lezer kan er makkelijk doorheen navigeren. En je hoeft het rapport ook niet van voor tot achter te lezen, maar de stukjes eruit halen waarin je geïnteresseerd bent. Door de interactieve elementen hebben we de verschillende voorzieningen naast elkaar kunnen presenteren. De kracht van het rapport is dat er veel voorzieningen op dezelfde manier zijn beschreven en dus goed te vergelijken. Leuk is dat we complimenten kregen over de presentatie en dat duidelijk werd dat er vraag is naar deze manier van presenteren.'

Wat heb je met het onderzoek bereikt?

'We hebben inzicht geboden in de ontwikkelingen over een lange periode en de wijze waarop de overheid invloed uitoefent op publieke voorzieningen. Denk aan bezuinigingen, loonmaatregelen en kwaliteitseisen. Het rapport kan dienen als een soort naslagwerk.'

Wat aan dit onderzoek maakt je trots?

'Uiteindelijk ben ik trots op de prachtige publicatie die we hebben gemaakt en dat het zo toegankelijk is geworden. Het is gelukt om veel informatie bij elkaar te zetten en er een mooi verhaal van te maken. We hebben de ontwikkelingen niet alleen geconstateerd, maar zijn ook een heel eind gekomen in het begrijpen van de achtergronden.'

Hoe is in de totstandkoming van dit rapport samengewerkt met mensen buiten het SCP?

'We hebben externe deskundigen benaderd om mee te lezen op een aantal hoofdstukken. Zo hebben we getoetst of onze informatie klopt en volledig is. Omdat het SCP onafhankelijk is, vragen we deskundigen om te checken op feiten. We houden afstand van politieke uitspraken en discussies en geven geen waardeoordelen. Je kunt er van alles van vinden dat zorguitgaven toenemen, maar het is niet aan ons om te bepalen of dat te veel of te weinig is.'

Als werk weinig opbrengt

Hoewel betaalde arbeid in het beleid vaak als remedie tegen armoede wordt gezien, blijkt dat een aanzienlijk deel van de armen werk heeft. Deze studie verkent de achtergronden van het probleem van de werkende armen.

In Nederland stijgt het aandeel werkende armen sinds 1990. In 2014 waren er ongeveer 320.000 werkende armen (4,6% van alle werkenden). Daarvan werkten er 175.000 in loondienst, en 145.000 als zelfstandige. Vooral zelfstandigen zonder personeel, werkende alleenstaanden en werkenden met een migratie-achtergrond (met name van Turkse of Marokkaanse herkomst) lopen een verhoogd risico arm te zijn. Werknemers zijn vooral arm doordat zijzelf en/of hun huisgenoten te weinig uren werken om genoeg inkomen te genereren. Zelfstandigen zijn vooral arm doordat ze per uur te weinig verdienen.

Gemeenten besteden in hun beleid weinig specifieke aandacht aan werkende armen en weten niet goed hoe ze deze groep moeten bereiken. Nederland telt verhoudingsgewijs meer werkende armen dan Denemarken en België, maar minder dan Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dat hangt samen met uiteenlopende wetten en regelingen, maar ook met culturele verschillen.

In de media was veel aandacht voor Als werk weinig opbrengt. Zo verscheen op 3 oktober 2018 een interview met Cok Vrooman bij de NOS.

Overall rapportage sociaal domein 2017

Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Participatiewet en de Jeugdwet. Om inzicht te geven in de ontwikkelingen die zich landelijk voordoen in deze uitvoering van de wetten – het sociaal domein genoemd – doet het SCP onderzoek.

De Overall rapportage sociaal domein 2017 geeft – op landelijk niveau – inzicht in ontwikkelingen die zich in dat domein voordoen. 2018 was het derde opeenvolgende jaar waarin deze publicatie verscheen.

In de rapportage staat de kwaliteit van leven centraal. Het gaat dan bijvoorbeeld om de leefsituatie van mensen en of ze tevreden zijn met het leven, maar ook om participatie, eenzaamheid, de mate waarin mensen kwetsbaar zijn en de mate van redzaamheid. Daarnaast biedt deze publicatie een cijfermatig overzicht van het gebruik van individuele voorzieningen in het sociaal domein.

Belangrijkste bevindingen

Een van de belangrijkste bevindingen uit de Overall rapportage sociaal domein 2017 is de toename van het gevoel van eenzaamheid van mensen in de Wmo. Een op de vijf mensen in de Wmo voelt zich zeer eenzaam. Bij mensen die daarnaast van een voorziening in de Participatiewet of de Jeugdwet gebruik maakten is dat gevoel nog sterker.

Een ander zorgpunt is de verminderde mogelijkheid een beroep te kunnen doen op het netwerk. Slechts een zesde van de mensen in de Wmo verwacht hulp te krijgen.

In 2017 maakten naar schatting 2 miljoen mensen gebruik van een individuele voorziening in het sociaal domein. Dit is ongeveer 12% van de bevolking, wat vergelijkbaar is met 2015 en 2016. Het aantal gebruikers van jeugdzorg groeide tussen 2015 en 2017 van ruim 318.000 naar ruim 360.000.

Infographic

De belangrijkste bevindingen zijn compact samengebracht in een infographic. Dit communicatiemiddel is dit jaar voor het eerst voor deze serie geïntroduceerd. Ga naar de infographic Burgers geholpen?

Toekomst onderzoek sociaal domein

De Overall rapportage sociaal domein 2017 is het laatste rapport in de huidige vorm. De komende tijd zal het SCP zowel blijven monitoren, als meer verdiepend onderzoek uitvoeren op het terrein van het sociaal domein.

Syriërs in Nederland

Op 1 juni 2018 verscheen de publicatie Syriërs in Nederland. Centraal staan Syriërs van 15 jaar en ouder die tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 een status hebben gekregen. In deze periode waren dat 44.000 Syriërs. Er is een survey uitgevoerd onder 3.200 Syriërs. Hiervoor werkte het SCP samen met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Enkele van de bevindingen van het rapport: degenen die (gedeeltelijk) over land vluchtten, waren gemiddeld een jaar onderweg. Driekwart van hen is onderweg slachtoffer geworden van onder meer mishandeling, afpersing of schipbreuk. Een grote groep Syriërs kampt met psychische problemen: 41% kan als psychisch ongezond worden aangemerkt (en 13% van de Nederlandse bevolking).

Syriërs in dit onderzoek hebben gemiddeld 9 maanden in de opvang gezeten. Dat is korter dan bij vluchtelingengroepen die eerder naar Nederland kwamen. Wel zijn Syriërs gedurende de opvangperiode vaker verhuisd.

Veel Syriërs hebben moeite met de Nederlandse taal, ook al volgt of volgde een groot deel een talencursus. Ongeveer een vijfde heeft een diploma in het hoger onderwijs, een derde heeft ten hoogste basisonderwijs afgerond. Weinig Syriërs hebben betaald werk (12%). Ze werken in lagere functies met een geringe arbeidsduur en een tijdelijk dienstverband. De bijstandsafhankelijkheid is zeer groot (90%).

Syriërs vinden onderwijs voor jongens en meisjes even belangrijk, maar met betrekking tot geldzaken en werk zijn de opvattingen wat minder egalitair. De acceptatie van de homoseksualiteit lijkt een gevoelig punt te zijn onder de Syrische statushouders: minder dan een vijfde is het eens met de stelling dat het goed is dat homoseksuelen met elkaar mogen trouwen.

Een heel groot deel van de statushouders (93%) verwacht over vijf jaar nog in Nederland te wonen indien zij nog niet terug kunnen naar Syrië. Mocht terugkeer naar Syrië wel mogelijk zijn, dan zou een groot deel niet terug willen keren.

Meer over de publicatie

Deze publicatie is onderdeel van het project Longitudinale Cohortstudie Asielzoekers en Statushouders. Het doel daarvan is kortgezegd om de positie van personen die na 1 januari 2014 in Nederland een status hebben gekregen in kaart te brengen en over de tijd te volgen.

Binnen dit project zullen meerdere publicaties verschijnen. Zo is op 16 november 2018 een publicatie uitgekomen over Eritrese statushouders in Nederland. Dit is een kwalitatief onderzoek over de vlucht en hun leven in Nederland. In de loop van 2019 zal er een verdiepende studie naar de vroege integratie van Syrische statushouders in Nederland verschijnen.

Meer informatie

Bekijk ook de bespreking van het onderzoek in het NOS Journaal van 1 juni 2018.

Emancipatiemonitor 2018

De Emancipatiemonitor bestaat nu twintig jaar, tijd om projectleider Wil Portegijs te vragen ons mee te nemen in de ontwikkelingen hiervan in de afgelopen twee decennia. We bevragen haar zowel op inhoudelijk vlak, de emancipatie, als op de wijze van onderzoek en presentatie. Ze vertelt vol vuur want ze is al ingestapt toen de 2e monitor werd uitgevoerd, in 2018 werd de 10e gepubliceerd.

Het CBS en SCP brengen iedere twee jaar in kaart hoe het met de emancipatie van vrouwen in Nederland is gesteld. Met ingang van deze 10e editie is de papieren monitor vervangen door een digitale publicatie (www.emancipatiemonitor.nl). In de week die volgde op de Emancipatiemonitor 2018 verschenen verdiepende publicaties uit over economische zelfstandigheid en sociale veiligheid van vrouwen. De eerste emancipatiemonitor verscheen in 2000. De tiende Emancipatiemonitor was een mooie aanleiding om met een van de auteurs, Wil Portegijs, in gesprek te gaan.

De Emancipatiemonitor: peilstok van de vrouwenemancipatie in Nederland

Waarom is dit onderzoek gestart?

'Vanuit – toen – de Directie Coördinatie Emancipatie werd de vraag gesteld of we in Nederland vooruit gingen met de emancipatie. Het CBS en SCP hebben toen een haalbaarheidsstudie gedaan. De meeste cijfers die we voor zo’n monitor nodig hadden, bleken al voorradig in de bestaande databestanden van beide organisaties. We misten vooral opvattingen over de emancipatie: dus wat de mening was van de bevolking over onder meer economische zelfstandigheid. En cijfers over het aandeel van vrouwen in hogere functies. Dat heeft het SCP opgepakt. En sinds 2000 houden we een tweejaarlijks onderzoek om te peilen hoe Nederland ervoor staat', vertelt Wil vol trots. Ze weet dan ook van de hoed en de rand.

Wat is er veranderd?

'Inhoudelijk is het onderwerp onderwijs inmiddels van ondergeschikt belang in het onderzoek; meisjes doen het eerder beter dan jongens. Na keer op keer positieve resultaten is het geen speerpunt van beleid meer. Verhoging van de arbeidsduur van vrouwen is een nieuw thema, en dat geldt ook voor gezondheid. Maar de meeste thema’s zijn nog dezelfde als 20 jaar geleden: arbeidsparticipatie, verhouding arbeid-zorg, doorstroom naar hogere functies, inkomen en economische zelfstandigheid en geweld tegen vrouwen. Ook vergelijken we ons land altijd met de andere EU-landen. Een belangrijke verandering met ingang van deze 10e monitor is de vorm: de dikke papieren monitor is vervangen door een digitale publicatie.'

Hoe is in de totstandkoming van dit rapport samengewerkt met mensen buiten het SCP?

'Vanaf het begin hebben we prettig samengewerkt met het CBS, en dat in de jaren nog verbeterd. We zijn gelijkwaardige partners, maar omdat de monitor altijd bij ons uitkwam werd die toch vaak uitsluitend aan ons toegeschreven. Nu het een digitale publicatie is geworden, komt hij gelijktijdig bij het CBS en bij ons uit, en is dat verholpen. En als er discussie is over een of ander onderwerp komen we er iedere keer weer uit', legt de projectleider uit.

Wat is de belangrijkste conclusie die jullie hebben getrokken?

'Mooi vond ik dat de arbeidsduur van vrouwen is verhoogd. Vergeleken met andere EU-landen hebben Nederlandse vrouwen vaak betaald werk, maar nergens werken ze zo weinig uren als bij ons. In de laatste monitor blijkt die gemiddelde arbeidsduur eindelijk iets te zijn gestegen. Het gaat langzaam, in twee jaar een uur gestegen, maar we zijn er blij mee. De wereld is al een poos geleden veranderd, we hebben kinderopvang, we denken anders over werkende moeders, maar toch bleef die arbeidsduur stabiel. In de eerste monitoren was het zelfs geen doel van beleid, alleen arbeidsparticipatie. In 2005 kwam die duur als onderwerp. Toen pas werd het geproblematiseerd. Dat het in 2000 geen doelstelling was, zegt iets over hoe hiernaar werd gekeken. Deeltijdbanen waren een goed middel om vrouwen aan het werk te krijgen. Later kwam de focus steeds meer te liggen op de nadelen: de kosten van de verzorgingsstaat, dat een deeltijdbaan lang niet altijd economische zelfstandigheid opleverde en niet bevorderlijk is voor de doorstroom van vrouwen naar hogere functies. Het onderwerp arbeidsduur is echter wel altijd een onderwerp voor onderzoek geweest, niet in de monitor, maar separaat. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar waarom zo weinig vrouwen fulltime werkten.'

Hoe hebben jullie de resultaten gepresenteerd?

'We hebben voor het eerst een digitaal middel gebruikt voor onze cijfers: een cardstack. Hiermee kun je snel per onderwerp de conclusies lezen. Je hoeft niet meer het hele boekwerk door. Van de buitenwereld hebben we ook positieve reacties ontvangen. Ze vinden hem mooi en kunnen snel vinden hoe het staat met de diverse onderwerpen uit de monitor. De teksten zijn ook korter geworden, we laten meer zien in figuren en tabellen, al hebben we er daar ook minder van. In de loop der tijd waren er nogal wat nieuwe figuren en tabellen bijgekomen, en was de monitor steeds lijviger geworden. Deze nieuwe vorm was een goede aanleiding om een keer grote schoonmaak te houden, en alleen te behouden wat echt nodig is. Overigens is het niet zo dat onderwerpen helemaal zijn verdwenen. Een deel kun je in de Excel-bijlagen nazoeken.'

Wat heb je met het onderzoek bereikt?

'Journalisten bellen veel naar aanleiding van de monitor. Daarnaast spreken mensen mij aan als ik ergens ben: studenten, wetenschappers, beleidsmakers. Dan merken we dat de monitor veel gebruikt wordt. De directie emancipatie wacht de uitkomsten van de monitor uiteraard altijd in spanning af. En laatst gaf ik nog een presentatie voor een Kamercommissie over de monitor en onze andere deeltijdonderzoeken.'

Zijn er beleidsmaatregelen aangepast naar aanleiding van de monitor, zie je dat terugkomen?

'De directie emancipatie is heel benieuwd naar de monitor om te peilen of ze de goede kant op gaat. Naast het onderwijs dat is verdwenen heb ik geen concrete voorbeelden van aanpassingen in beleid. In een overleg heb ik wel eens meegemaakt dat een ambtenaar wijzend naar een bepaalde pagina in de monitor aan de minister vroeg wat hij daaraan ging doen. Ik was toen zeer gevlijd.'

Wat aan dit onderzoek maakt je trots?

'Door de overgang naar een digitale publicatie vind ik de monitor mooier en toegankelijker geworden. Het enige jammere is dat ik hem niet onder mijn arm kan meenemen.J Verder ben ik erg tevreden over de samenwerking met het CBS, een mooi voorbeeld hoe onze organisaties elkaar kunnen versterken. Ik vind ze zeer deskundig. Als SCP zouden we dit nooit alleen kunnen.'

'Wat gesneuveld is, is de epiloog. Daarin gaven we altijd een beschouwing over de stand van de emancipatie, aan de hand van alle cijfers in de monitor dus. Mogelijk dat die nog eens terugkomt omdat lezers hem ook misten. We hebben voor nu veel tijd gestoken in de nieuwe vorm en er ligt een goede basis waar over een jaar de nieuwe cijfers vlot in te vullen zijn. Er zullen dan zeker nieuwe onderwerpen worden toegevoegd en bestaande onderwerpen verdwijnen. De basis staat in ieder geval als een huis!'

Christenen in Nederland

Eind december publiceerde het SCP het rapport Christenen in Nederland. Het rapport laat duidelijk zien dat de ontkerkelijking en teruggang in het christelijk geloof blijft doorzetten in Nederland.

In 2002 beschouwde nog 43% zich lid van een religieuze gemeenschap, in 2016 was dit 31%. Nederland behoort inmiddels tot de relatief meest geseculariseerde landen van Europa. Daar staat tegenover dat jonge kerkleden juist steeds gemotiveerder zijn. Er wonen in Nederland ongeveer 1 miljoen christenmigranten, evenveel als het aantal moslims. Zij vormen een belangrijke christelijke geloofsgroep in ons land. Migrantenkerken spelen een belangrijke rol bij de integratie van deze groep. Uit gesprekken met de kerkleiders blijkt dat zij enige onzekerheid hebben over de rol en de toekomst van kerken. Enerzijds is men ervan overtuigt dat de behoefte aan zingeving blijft bestaan en dat migranten mogelijk het geloof in Nederland kunnen revitaliseren. Anderzijds is het niet altijd duidelijk hoe de kerk het best kan omgaan met de sterk gewijzigde omstandigheden en secularisering.

Meer over de publicatie

Christenen in Nederland is de tweede van een drietal studies naar religie en spiritualiteit. In het eerste deel werden de religieuze ontwikkelingen binnen de moslimgemeenschap in Nederland beschreven en geduid. Het derde deel gaat in op de verbreiding en impact van niet kerkelijk gebonden vormen van spiritualiteit en op de levensbeschouwing van buitenkerkelijken en niet gelovigen.

Bekijk het interview met SCP-onderzoeker Joep de Hart in de uitzending van Jacobine van 12 januari 2019.

Veranderde zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking

Sinds 1 januari 2015 is de langdurige zorg en ondersteuning in Nederland anders georganiseerd.

Het SCP is, in samenwerking met andere kennisinstituten, nagegaan welke ontwikkelingen sinds 1 januari 2015 hebben plaatsgevonden in de zorg en ondersteuning en welke ervaringen verschillende typen actoren (zoals zorgvragers, mantelzorgers, gemeenten, zorgverleners, indicatiestellers en cliëntondersteuners) hiermee hebben.

De onderzoeksperiode liep van 2015 tot 2017 en tijdens deze periode zijn ook diverse deelrapporten verschenen. Op 27 juni werd het eindrapport Veranderde zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking aangeboden aan minister de Jonge. Diezelfde dag was er ook een (besloten) toelichting van de bevindingen in de Tweede Kamer en vond er een symposium plaats.

Belangrijkste conclusies

De hoofduitkomsten van het onderzoek worden in deze animatie toegelicht.

Uit het onderzoek is o.a. gebleken dat inmiddels een aantal doelen is bereikt. Zo wonen ouderen langer zelfstandig en krijgen instellingsbewoners meer eigen regie. Ook groeien de uitgaven aan langdurige zorg en ondersteuning minder hard dan voorheen. Andere doelen zijn niet behaald. Er is bijvoorbeeld geen toename te zien van maatschappelijke participatie onder zelfstandig wonende mensen met een beperking. En hoewel de overheid hoopt op meer inzet van mantelzorgers en vrijwilligers, blijkt dit in de praktijk niet altijd mogelijk. Er zijn ook knelpunten in de uitvoeringspraktijk. Zo vindt een deel van de zorgvragers het moeilijk om de weg te vinden naar de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben.

Enkele aanbevelingen

Om de knelpunten aan te pakken zijn ten eerste betere cliëntondersteuning en informatievoorziening over de toegangsroutes naar en binnen de langdurige zorg en ondersteuning van belang. Ook zijn oplossingen nodig voor het gesignaleerde ‘gat’ tussen de zorg en ondersteuning thuis en in instellingen. Mensen met verschillende hulpbehoeften zijn gebaat bij professionele regievoerders die alle hulp organiseren en coördineren. Daarnaast is volgens het SCP een herbezinning nodig op enkele aannamen achter de hervorming: het onderzoek laat zien dat sommige doelen niet voor alle groepen van zorgbehoevenden haalbaar zijn en dat mensen niet méér voor elkaar zijn gaan zorgen.

Meer informatie

Alle informatie over dit project vindt u via www.scp/hlz.

De sociale staat van Nederland 2018

In september 2018 verscheen De sociale staat van Nederland 2018 (SSN). Uit de SSN, die sinds 2001 verschijnt, blijkt dat de kwaliteit van leven van Nederlanders hoog is. Nederlanders geven hun leven een 7,8. Zo voelen de meeste mensen zich gezond, stijgt de levensverwachting en nemen de gevoelens van onveiligheid af. Tegelijk vertaalt het economische herstel zich nog niet in een verbetering van de leefsituatie en zijn er hardnekkige verschillen tussen groepen in de samenleving.

De Eerste Kamer verzocht de planbureaus om jaarlijks een update van zowel de economische, als maatschappelijke, culturele en ecologische situatie van onze economie, leefomgeving en kwaliteit van leven voorafgaand aan Prinsjesdag te publiceren, zodat deze informatie kan worden gebruikt tijdens de besprekingen over aankomend beleid en de rijksbegroting.

Verschillende vormen

Natuurlijk wil het SCP niet alleen politiek en beleid informeren, maar ook het brede publiek van informatie voorzien over de kwaliteit van leven in Nederland. Daarom is de SSN 2018 in de vorm van een interactieve website beschikbaar. Deze website werd 22.661 keer bekeken in 2018. Er waren 17.105 unieke bezoekers (bron GoogleAnalytics).

Vanaf 2018 zal in de oneven jaren de gebruikelijke uitgebreide rapportage van de SSN verschijnen en in de even jaren wordt deze afgewisseld met een beknopte digitale publicatie waarin een aantal kernindicatoren in kaart wordt gebracht. In de publicatie De sociale staat van Nederland 2018 | Hoofdlijnen beschrijven we op basis van deze kernindicatoren de belangrijkste ontwikkelingen in de kwaliteit van leven van Nederlanders in de afgelopen tien jaar. Deze publicatie werd bijna 4.000 maal bekeken (bron GoogleAnalytics).

Media

Er was veel en diverse media-aandacht voor deze publicatie. Van het Algemeen Dagblad, NRC NEXT tot de Volkskrant. En van Teletekst, NU.nl tot Radio 1 en BNR. Kim Putters, de directeur van het SCP, was ook te gast in de studio bij Jeroen Pauw. Bekijk de uitzending.