De tuchtklachtfunctionarissen (TKF) krijgen met enige regelmaat vragen en klachten van patiënten (en hun naasten) binnen over verplichte zorg in de geestelijke gezondheidszorg. Tijd om daar in dit e-zine meer aandacht aan te besteden met verschillende organisaties die zich professioneel bezighouden met deze patiënten. In dit artikel een gesprek met een tuchtklachtfunctionaris en een jurist bij een GGZ-instelling (stichting GGNet) over (verplichte) zorg in de GGZ. 

Margot Klooster deed haar rechtenstudie aan de Rijksuniversiteit Groningen, Staats en bestuursrecht met als afstudeeronderzoek Recht op gezondheidszorg voor ongedocumenteerde minderjarigen. Mensenrechten vindt ze nog steeds belangrijk in haar werk. Tegenwoordig is jurist Margot Klooster werkzaam als jurist bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, ten tijden van het interview werkte ze bij GGNet, een grote zorgaanbieder in Gelderland.

"Als het om tuchtklachten gaat, dan kan ik die eerste brief aan behandelaren een beetje nuanceren, ‘het is geen strafproces, het is een juridisch traject waarbij wordt gekeken naar de kwaliteit van de zorgverlening en beroepsuitoefening'."

Verplichte zorg is heel ingrijpend voor mensen. Daarom moet iemand te allen tijde een klacht in kunnen dienen.
Margot: “Er is veel wetgeving in de GGZ die niet altijd lekker in de pas loopt met de praktijk. Dat vraagt veel van behandelaren. Verwijzers weten soms niet meer de weg naar alle aanbieders. En sommige patiënten vallen tussen de wal en het schip. We moeten elkaar meer zien te vinden vanuit de hulpbehoefte of problematiek van de patiënt.”
 

Welke vragen krijgen jullie als tuchtklachtfunctionaris binnen over de geestelijke gezondheidszorg?
Hilde, tuchtklachtfunctionaris: “We krijgen vragen over gedwongen medicatie, gedwongen opname/de zorgmachtigingen. Mensen schrikken als ze niet bij de zitting kunnen zijn of laat worden geïnformeerd over de procedure. Ze begrijpen niet waarom ze een zorgmachtiging krijgen of weten niet wat een zorgmachtiging precies inhoudt, welke gevolgen dit heeft en bij wie ze terecht kunnen met vragen en/of klachten. Deze informatie komt dan niet goed bij iemand binnen. We horen veel klachten terug over de diagnose. Daarmee zijn veel mensen het oneens. Dan zijn ze het natuurlijk ook niet eens met de behandeling.”

"Bij de tuchtklachtfunctionarissen horen we wel eens van patiënten dat een zorgmachtiging hen niet duidelijk is. Dat zij niet weten dat er een zorgmachtiging op ze afkomt en wat die precies inhoudt."

Margot Klooster herkent deze thema’s goed op bijvoorbeeld het gebied van vrijheidsbeperking, onduidelijkheid over behandeling, medicatie of het  ‘tussen wal en schip vallen’. “We willen zo toegankelijk mogelijk zijn voor patiënten en behandelaren. Patiënten mogen niet beperkt worden in hun vrijheid zonder dat daar een goede reden voor is. Soms zijn het juridisch en ethisch ingewikkelde vragen waarbij ik de zorgverlener ondersteun, dan weet die beter wat de reikwijdte is waarbinnen ze kunnen handelen.”

De wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is nu twee jaar oud
Margot: “Die heeft als uitgangspunt dat er veel meer regie bij de patiënt komt, een grote verbetering ten opzichte van de oude BOPZ wet (regelde de ‘gedwongen’ opname in een psychiatrische kliniek). Daarin stond vooral het klinische deel van de zorg voorop. De nieuwe wet past veel meer binnen deze tijd. Wat wil een cliënt in plaats van dat we iemand inkapselen. Zo heeft de patiënt zijn inbreng in een plan van aanpak, zorgkaart, maar natuurlijk ook via het zorgplan. De huidige wet levert veel administratie en documentatie op. Ik heb een snelkaart Snelkaarten - GGNet (ggnet-wvggz.nl)  gemaakt, een eenvoudige weergave van de processen binnen de Wvggz. Bijvoorbeeld: als er een verzoekschrift voor een zorgmachtiging wordt voorbereid, krijgen de mensen over wie het gaat tegenwoordig ook van GGNet een speciale snelkaart, zo proberen we te voorkomen dat cliënten opbotsen tegen een stortvloed aan allerlei ingewikkelde brieven.”
Margot: “Ik kan mij voorstellen dat iemand wordt overvallen als ze horen dat er een verzoekschrift voor een  zorgmachtiging in de maak is. We proberen mensen gerust te stellen. ‘Dit komt er op u af, maar u heeft nog een mogelijkheid om een plan van aanpak op te stellen. Een PVP of iemand uit de instelling kan u daarbij ondersteunen en een korte uitleg geven over wat verplichte zorg is'.

"Het is fijn dat we een paar succesverhalen hebben met patiënten die in de dwangbehandeling toch eigen regie hebben."

Klachten behandelen in de GGZ
Margot: “Zorg is heel ingrijpend voor mensen, zeker als ze het ook nog eens verplicht moeten ondergaan. Klachten over verplichte zorg lopen via de Wvggz-klachtencommissie. Patiënten kunnen bij deze laatste klachten ondersteuning krijgen van de patiëntenvertrouwenspersoon (zie ander e-zine artikel)."

Hilde, TKF: Wordt er na een zorgmachtiging ook geëvalueerd over de inzet van (verplichte) zorg en navraag gedaan over wensen als iemand bijvoorbeeld het besef heeft wat er gebeurd is?
Margot: “Dat is beter mogelijk met een zelfbindingsverklaring. In een heldere periode kan iemand voor een toekomstige periode van verminderd ziektebesef alvast aangeven en laten vastleggen dat hij als het moet, verplichte zorg (zoals een opname) wil krijgen. Ook al verzet hij zich er later tegen. Maar hij kan er ook bij aangeven dat hij later niet in de separeer terecht wil komen. Bij een gevaarlijke situatie en op het moment dat het slecht met deze persoon gaat, hebben we die verklaring. Daarmee kunnen we snel via het OM naar de rechter voor verzoek tot zorgmachtiging.”

Margot: We hebben ook nog de Wet zorg en dwang
Hilde: “Daar krijgen we ook wel vragen over. Er zijn patiënten die zelfs onder beide wetten tegelijk vallen. Bijvoorbeeld mensen die verplichte GGZ én beperkende of dwangmaatregelen krijgen.”

Margot: “Te denken valt aan mensen met ernstige verslavingsproblematiek zonder vaste verblijfplek. Die moeten wel met toezicht kunnen wonen, maar vaak tolereren zorginstellingen geen middelengebruik vanwege veiligheid van de medebewoners. Het zijn echt hoofdpijndossiers waarvan we ons moeten afvragen of we daar niet iets anders op kunnen verzinnen. Voor behandelaren is het heel ingewikkeld om het goed in te richten. En soms is het een kwestie van lef, om tóch bepaalde plekken aan te bieden.”

"Er is veel wetgeving in de GGZ die niet altijd lekker in de pas loopt met de praktijk. Dat vraagt veel van behandelaren."

Afbeelding van Margot Klooster, juriste bij de IGJ
"Zorg is heel ingrijpend voor mensen, zeker als ze het ook nog eens verplicht moeten ondergaan. Daarom moet iemand te allen tijde een klacht in kunnen dienen. Het moet patiënten duidelijk zijn wat de mogelijkheden zijn voor een klacht over de zorg, hoe er met de behandelaar uit te komen, waar zij een beroep op kunnen doen en waar zij hun klachten kunnen laten toetsen."

Zien jullie als juristen ook tuchtklachten langskomen?
“Er komen best veel juridische processen en belangen die daarbij meewegen langs in mijn baan. Ook tuchtklachten. Het tuchtrecht gaat bij patiënten, naar mijn mening, vooral om erkenning. In het tuchtrecht staat de kwaliteit van zorg centraal.”

“Sommige zorgverleners voelen (tucht)klachten als een strafproces. Bij al die klachten hebben wij een coachende rol, om het te relativeren en te nuanceren. Tuchtklachten kunnen wat betekenen voor de verwerking bij een klager over wat er is gebeurd, vooral als het om heftige gebeurtenissen gaat. Dan is het goed om daar wat meer nadruk op te leggen in het verwachtingsmanagement naar zorgverleners en ontstaat er veel meer begrip bij die behandelaren. Als het om tuchtklachten gaat, dan kan ik die eerste brief aan behandelaren een beetje nuanceren, ‘het is geen strafproces, het is een juridisch traject waarbij wordt gekeken naar de kwaliteit van de zorgverlening en beroepsuitoefening.’ Ze denken vaak dat heel veel tuchtklachten gegrond worden verklaard. Dan schrikken ze soms erg van zo’n brief. Wij proberen ze zo goed mogelijk bij te staan en ervoor te zorgen dat er geen onnodige afstand wordt gecreëerd tot de patiënt.”

Hilde: Als TKF horen wij vaak terug dat de motivatie om een tuchtklacht in te dienen vooral ligt in bejegening, in het extern/onafhankelijk toetsen en in erkenning. Zie je ook veel klachten over bejegening?
“Bejegening komt zeker voor, maar ik kom ook andere klachten tegen. Wij schakelen altijd een advocaat voor de behandelaar in. Wij denken mee, sorteren voor met ‘dit kan er aan de hand zijn’. Los van zo’n tuchtklacht lopen soms andere zaken, zoals een melding bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Behandelaren kunnen best fel zijn, dan willen ze er teveel met een gestrekt been in gaan. Maar in mijn beleving gaan veel tuchtklachten echt wel ergens over, uiteraard kan het best naar zijn wat patiënten is overkomen of hoe het is overgekomen.”

Als de klacht in de richting gaat van een tuchtklacht, pols je dat bij een tuchtklachtfunctionaris of verwijs je patiënten naar een tuchtklachtfunctionaris?
“Nee, nog niet. De precieze rol van tuchtklachtfunctionarissen kende ik voor dit gesprek niet. Maar ik ga dat zeker verder uitleggen en ook navragen bij onze klachtenfunctionarissen.”

Hilde: “We bestaan sinds 2019, maar we merken dat mensen ons steeds beter vinden voor vragen en advies. Ook geldt dat bijvoorbeeld voor klachtenfunctionarissen. Die verwijzen ook steeds vaker door naar ons.”

Waar zitten verbeteringen in het netwerk van cliënten?
“Er liggen nog best wel wat mogelijkheden om binnen die directe omgeving naar te kijken voordat iemand uit zorg gaat. We zien meer ambulante zorg, er is dan ook veel mogelijk buiten de kliniek. Mocht iemand dat toch niet willen dan moeten we -binnen de Wvggz- de entree van een ambulante zorgverlener wel als gedwongen zorg organiseren, maar is het ook weer niet nodig om in de gehele behandeling dwangopname en dwangmedicatie neer te zetten. Ook ontwikkelingen zoals inzet van ervaringsdeskundigen binnen de zorg vind ik mooi. Bijvoorbeeld door de ervaringen te laten vertellen door iemand in zijn separeer van 10 jaar geleden. De zorgwereld is erg veranderd. Langdurige isolatie zien we nu bijna niet meer, tot rust komen met een gezinslid erbij is nu bijvoorbeeld mogelijk met ‘rooming in’. Hun inzicht en ervaring wordt veel meer in de behandelsetting meegenomen. Zij begrijpen echt wat patiënten doormaken, en ze zijn betrokken.”