Tekst Jelle van Schaik
Foto Damen Shipyards

Interview met Hein van Ameijden, directeur van Damen Schelde Naval Shipbuilding

In het derde artikel van deze serie over wapenexportcontrole onderzoeken we de positie van Damen Shipyards. In het hoofdkantoor van Damen Schelde Naval Shipbuilding (DSNS) in Vlissingen spreekt de Veiligheidsdiplomaat met algemeen directeur Hein van Ameijden. DSNS is onderdeel van de Damen Shipyards Group, een familiebedrijf uit Gorinchem dat met meer dan 12.000 werknemers en 36 werven in 17 landen een van de grootste scheepsbouwers van Europa is. De DSNS-werf in Vlissingen is de enige marinewerf van Damen in Nederland.

Leestijd: 5 minuten

In het eerste artikel van de serie ‘wapenhandel en vredesinzet’ werden de verschillende elementen die van invloed zijn op het Nederlandse wapenexportbeleid geïntroduceerd. In het tweede artikel, dat afgelopen maand in de Veiligheidsdiplomaat verscheen, gingen we dieper in op de vredesinzet van PAX. De afgelopen artikelen gemist? Je leest ze hier.

Komt Damen Shipyards regelmatig in aanraking met wapenexportcontrole?

Marinebouw is een relatief klein onderdeel van het totaal aan scheepsbouw door Damen Shipyards. Voor DSNS is wapenexportcontrole echter van belang, aangezien wij gespecialiseerd zijn in de bouw van grote marine- en patrouillevaartuigen. Wij zijn hofleverancier van de Nederlandse marine, maar leveren ook veel aan verschillende overheden wereldwijd. Bij de leveringen aan landen buiten de NAVO of EU geldt een politieke toetsing, hetgeen de zaak ingewikkelder kan maken.

Er is voor deze serie eerder een interview gehouden met de Nederlandse vredesorganisatie PAX. Kunt u zich vinden in de manier waarop vredesorganisaties spreken over wapenexport?

Als leverancier willen we natuurlijk dat onze vergunningaanvragen worden toegewezen. PAX kijkt vanuit een andere invalshoek naar wapenexport en is daarmee soms kritischer. Dat verschillende meningen zo naast elkaar kunnen bestaan en bepleit kunnen worden, is een groot goed en dat realiseren we ons. Gelukkig ligt het uiteindelijke besluit om een vergunning af te geven bij de Nederlandse overheid, en niet bij organisaties die een specifiek belang hebben.

Het is een goede zaak dat een ‘neutrale partij’ de knoop door hakt over dit soort gevoelige onderwerpen?

Jazeker. Er bestaat in mijn ogen een absoluut onderscheid tussen pacifisme en niet-pacifisme. Tussen deze twee uitersten is een zinvolle dialoog niet altijd mogelijk. Om desondanks een middenweg te vinden is het van belang dat de Nederlandse overheid de knoop doorhakt.

Wel is daarbij essentieel dat deze afweging wordt gemaakt aan de hand van criteria die voor alle Europese landen hetzelfde zijn. Hoewel de criteria van het EU gemeenschappelijk standpunt soms anders geïnterpreteerd worden, gelden ze in de basis op dezelfde manier voor alle EU- landen. Hiermee worden marktverstoringen voorkomen. Nu is dat echter niet altijd het geval; de Nederlandse defensie-industrie wordt hierdoor in sommige gevallen benadeeld.

Is wapenexportcontrole in uw ogen effectief in het temperen van conflicten in instabiele landen?

Ik geloof dat dit middel heel effectief kan zijn wanneer Nederland een Europese lijn blijft volgen. Uiteenlopende posities binnen Europa verzwakken echter onze EU- positie als geheel en de Nederlandse positie in het bijzonder. Neem bijvoorbeeld de Britse minister van Buitenlandse Zaken Jeremy Hunt, die in maart dit jaar beargumenteerde dat wapenexport naar Saudi- Arabië juist nodig is om invloed te behouden op het verloop van het conflict in Jemen. Ook Frankrijk levert nog steeds fregatten en andere wapensystemen aan Riyad. In beide gevallen wordt afgeweken van het beleid van de meeste andere Europese lidstaten. Door deze inconsistentie is Europees beleid onderaan de streep niet effectief in het oplossen van het conflict in Jemen. Dit probleem kan helaas pas echt opgelost worden wanneer EU-lidstaten bereid zijn hun soevereiniteit over dit onderwerp af te staan.

Is het Nederlands wapenexportbeleid negatief van invloed op de concurrentiepositie van Damen?

Er bestaan voor ons eigenlijk drie categorieën landen. Ten eerste zijn er de landen waar probleemloos aan geleverd kan worden, meestal binnen de NAVO of EU. Ten tweede zijn er de landen waar een embargo van kracht is en die sowieso afvallen, zoals Iran en Noord Korea. De derde groep is eigenlijk de meest interessante: de twijfelgevallen. Gelukkig duurt het vaak jaren tussen het eerste contact met deze partners en de uiteindelijke levering. Wij wachten in deze periode niet met het aanvragen van een vergunning, maar bekijken even hoe het land er voor staat. Desondanks kunnen we toch voor verassingen komen te staan, bijvoorbeeld bij de aanscherping van het beleid ten aanzien van Arabische landen betrokken bij de oorlog in Jemen.

Voor Damen zijn onverwachtse afwijkingen van de Europese lijn het schadelijkst. Deze ondermijnen de concurrentiepositie van het bedrijf. Over het algemeen is er echter genoeg direct contact met het ministerie waardoor wij ons kunnen voorbereiden op wijzigingen in het beleid en daarmee mogelijke problemen kunnen ondervangen. Als we ons zorgen maken over een internationale ontwikkeling vinden wij het prettig om daar met het ministerie over van gedachten te kunnen wisselen.

Uiteindelijk heeft een restrictieve koers van Nederland ten opzichte van andere EU-lidstaten natuurlijk wel een negatief effect op de concurrentiepositie van Damen (en de rest van de Nederlandse marinebouw) ten opzichte van competitie uit die andere EU-lidstaten. Dit nadelige effect kan worden gemitigeerd, maar alleen met actieve steun van onze overheid. Over dit laatste zou onze sector in dialoog moeten treden met de ministeries.

Stel dat u nu tegenover ministers Kaag en Blok zou zitten. Welke aanbevelingen zou u hen doen aangaande het Nederlands wapenexportbeleid?

Blijf als land aangesloten bij de Europese lijn in het wapenexportbeleid. Dat maakt je als land én als Unie krachtiger. Daarbij voorkom je marktverstoringen.

Zorg ervoor dat de consolidatie van de Europese defensie-industrie zich voltrekt volgens bedrijfseconomische logica in plaats van politieke overwegingen. Hierbij moeten we niet vergeten dat het marinebouwcluster in Nederland internationaal toonaangevend en heel succesvol is. De Nederlandse industrie vervaardigt unieke producten, zoals de radarsystemen van Thales. We moeten het aandurven om internationaal in te zetten op het behoud van deze krachtige positie.

Behoud een mate van strategische autonomie in Nederland. Voorkom dat we volledig afhankelijk worden van andere landen voor de levering en reparatie van materieel. In vredestijd is dit nog wel te overzien, maar als het fout gaat wil je zelf in staat zijn materieel in te zetten. Onafhankelijkheid zet de Nederlandse visie op wapenexportcontrole ook kracht bij. Zonder eigen productie heb je geen invloed op het Europees wapenexportbeleid.