Tekst Jelle van Schaik
Foto Mwatana for Human Rights

In het tweede deel van deze serie gaan we dieper in op de vredesinzet van PAX, dat met bijna 120 medewerkers de grootste vredesorganisaties van Nederland is. PAX zet zich op verschillende manieren in voor vrede, onder andere door het Nederlandse wapenexportbeleid kritisch onder de loep te nemen. In hun hoofdkantoor in Utrecht spreekt de Veiligheidsdiplomaat met Frank Slijper, projectleider Wapenhandel en onderdeel van het elfkoppige team dat zich bezighoudt met ontwapening.

Leestijd: 4 minuten

In het eerste artikel van de serie ‘Wapenexport en vredesinzet: tegenpolen?’ werden de verschillende elementen die van invloed zijn op het Nederlandse wapenexportbeleid geïntroduceerd. Hierbij kwamen uiteenlopende organisaties die betrokken zijn bij wapenexport aan bod: van scheepsbouwer Damen Shipyards B.V. tot vredesbeweging PAX. Het eerste artikel gemist? Je leest het hier.

Frank Slijper
Frank Slijper, projectleider Wapenhandel bij PAX

Je bent inmiddels 5 jaar werkzaam op het gebied van wapenhandel bij PAX. Kun je ons uit deze periode een groot succes en een grote tegenslag schetsen?

Het meest recente succes is het aangescherpte beleid ten opzichte van landen betrokken in de oorlog in Jemen, en dan met name het moment waarop besloten werd dat leveranties aan marines van de Emiraten, Saudi-Arabië en Egypte ook onder dit beleid zouden vallen. Hier heeft PAX - samen met collega-organisaties - een aantal jaren hard voor gelobbyd.

Een tegenslag is het feit dat internationale wapenhandel nog altijd groot en bloeiend is. Terug naar het voorbeeld van de oorlog in Jemen: landen als Frankrijk en Engeland leveren nog altijd wapens aan de betrokken landen. Ondanks acties van collega organisaties in die landen is het daar business as usual. Wapenexportcontrole kan pas echt effectief zijn wanneer we onze bondgenoten erbij weten te betrekken.  

Wat vind je van het Nederlandse wapenexportbeleid vergeleken met dat van andere landen?

Nederland is op papier absoluut een voorloper op dit gebied. Bij de uitbraak van veel conflicten zijn wij één van de eerste landen die stappen ondernemen om te voorkomen dat onze wapens terecht komen in het conflictgebied. Zo ook bij de oorlog in Jemen. Daarnaast is het Nederlandse beleid, vooral in vergelijking met niet-Europese landen, veel sterker gericht op de bescherming van mensenrechten.

Dat het Nederlandse beleid soms niet meer dan een ‘papieren tijger’ is wordt veroorzaakt door de ‘loopholes’ in de Nederlandse aanpak. Deze hebben met name te maken met het feit dat de Nederlandse wapenexport voor 70% uit zogeheten 'componenten' bestaat. Dit zijn bijvoorbeeld onderdelen die in de Verenigde Staten in een Apache-helikopter verwerkt worden. Het is voor mij bijna onmogelijk te controleren waar deze eindproducten vervolgens terechtkomen, en de Nederlandse overheid vindt het afdoende dat de Amerikanen daarover beslissen. Dat geldt ook voor systemen die op dit moment nog geen wettelijke vergunningplicht hebben, maar toch eindigen in wapensystemen. Nederland loopt hierdoor het risico op indirecte wijze toch bij te dragen aan de levering van wapens die in conflictgebieden worden gebruikt.

Wat is volgens jou de invloed van wapenexportcontrole op conflicten in instabiele landen?

Er zijn twee belangrijke gevolgen die de controle op wapenexport heeft in conflictgebieden.

Ten eerste creëert het een sterk politiek signaal aan de strijdende partijen. Het blokkeren van wapenexport is diplomatiek gezien een krachtig middel om duidelijk te maken dat een land internationale normen overschrijdt met haar aandeel in een conflict.

Ten tweede zijn er ook praktische gevolgen van een strikt wapenexportbeleid. Het wordt voor landen moeilijker om aan munitie en wapens te komen.

In beide gevallen geldt dat de effecten sterker zijn wanneer meer landen eenzelfde beleid hanteren. Ten aanzien van Noord-Korea en Iran is bijvoorbeeld een breed VN-wapenembargo van kracht. Dit maakt het erg moeilijk voor deze landen om aan wapens te komen en het geeft een duidelijk signaal af. In de praktijk worden dergelijke wereldwijde embargo’s echter niet vaak afgekondigd. Hierdoor blijven er voor strijdende partijen vaak alternatieven over wanneer een land zijn beleid verandert.

Is er in jouw ogen een rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld in het adresseren van dit soort loopholes?

Ik denk dat het maatschappelijk middenveld essentieel is voor het creëren van maatschappelijke betrokkenheid bij de Nederlandse wapenhandel. In mijn ogen is een van de belangrijkste taken van PAX om de stem te vertegenwoordigen van burgers in dictaturen of conflictgebieden, wiens rechten met deze wapens geschonden worden. Met dit doel in het achterhoofd proberen we dan ook een gezond tegenwicht te bieden tegen een te grote focus op economische of industriële belangen.

Zijn er hierbij ook momenten waarin PAX’ positie zich recht tegenover die van de defensie-industrie bevindt?

Absoluut. Het Tweede Kamerdebat over wapenleveranties aan landen betrokken in de oorlog in Jemen was zo’n moment. De aanscherping van beleid ten aanzien van grote wapenimporteurs zoals Saudi- Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten maakt het moeilijker voor bedrijven zoals Damen Shipyards en Thales Nederland om hun producten te exporteren. Het debat hierover was dan ook een voorbeeld van een moment waarop wapenhandel tegenover vredesinzet stond.

Aan de andere kant spreken we ook over dit soort onderwerpen mét de defensie-industrie. Elk jaar organiseert het ministerie van Buitenlandse Zaken een ‘rondetafel’ voor stakeholders (partijen betrokken bij het Nederlandse wapenexportbeleid). Dit is een kans om informeel te spreken met vertegenwoordigers van de defensie-industrie.

En dan als afsluiting: stel dat je nu met ministers Kaag en Blok zou spreken. Welke aanbevelingen zou jij hen willen doen over het Nederlands wapenexportbeleid?

1. Zorg voor meer inzicht in waar Nederlandse componenten uiteindelijk terecht komen.

2. Creëer beter zicht op niet-vergunningplichtige goederen die militair ingezet worden.

3. Probeer coalities te smeden met Europese partners om het EU-beleid sterker en consistenter te maken. Probeer te voorkomen dat een aantal grote landen de toon zetten. Werk samen met gelijkgezinde landen aan een geharmoniseerd strikt Europees wapenbeleid.