Tekst Franka Kneepkens en Paul van Rhijn
De Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) is gehuisvest in een futuristisch hoofdkwartier aan de Johan de Wittlaan in Den Haag. Haar belangrijkste doel is het wereldwijd uitbannen van chemische wapens. Inmiddels is meer dan 96% van de gedeclareerde hoeveelheden vernietigd en zal over enkele jaren de Verenigde Staten als laatste zijn voorraad hebben vernietigd. Er zijn 192 landen lid van de OPCW. De belangrijkste landen die nog ontbreken zijn Noord-Korea, Israël, en Egypte.
Doorgaans wordt de OPCW beschouwd als de meest succesvolle multilaterale organisatie op het gebied van wapenbeheersing. In 2013 heeft de OPCW voor haar werk de Nobelprijs voor de Vrede gekregen. Bij de OPCW wordt Nederland vertegenwoordigd door Permanente Vertegenwoordiger Paul van den IJssel en plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger Paul van Rhijn die aan het roer staan van de PV OPCW. De PV is een Permanente Vertegenwoordiging gevestigd op het ministerie van Buitenlandse Zaken en werkt nauw samen met directie Veiligheidsbeleid.
Syrië
Hoe actueel het werk van de OPCW is blijkt uit de ontwikkelingen in Syrië. In 2013 werd Syrië min of meer gedwongen lid van de OPCW, nadat het land chemische wapens had ingezet tegen de eigen bevolking. Syrië werd verplicht zijn voorraad chemische wapens op te ruimen, een proces dat in 2014 werd uitgevoerd onder leiding van de huidige minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Syrië heeft echter kans gezien om niet alle chemische wapens over te dragen en heeft ook daarna nog vele malen chemische wapens gebruikt.
De VN-Veiligheidsraad in Den Haag
De grote tegenstellingen over Syrië in de VN-Veiligheidsraad tussen de VS en het Westen en Rusland zijn ook zichtbaar bij de OPCW. Waar de VS en Westelijke landen Syrië het vuur aan de schenen leggen over het gebruik van chemische wapens, verdedigen Rusland en Iran het Assad regime tot de laatste snik. Elke poging om het chemische wapens gebruik door Syrië aan te pakken wordt net als in New York door Rusland geblokkeerd. Deze controverse dreigt de organisatie te verlammen.
Nederlandse opstelling
Voor Nederland eindigt de Syrië-zaak niet bij de vernietiging van de Syrische chemische wapenvoorraden, maar bij de berechting van de verantwoordelijken voor het gebruik van deze wapens. Nederland heeft zich in de VN sterk ingezet om het International Impartial and Independent Mechanism op te zetten. Dit mechanisme heeft als taak alle bewijzen van oorlogsmisdaden, waaronder het gebruik van chemische wapens, misdaden tegen de menselijkheid, en genocide in Syrië te verzamelen en te bewaren. Dit met het oog op toekomstige vervolging van de daders.
Dat ooit iemand van het Syrische regime zich zal moeten verantwoorden voor het Internationaal Strafhof in Den Haag of een ander tribunaal, lijkt op dit moment niet waarschijnlijk. Rusland blokkeert iedere actie gericht tegen het regime. Dit ondanks het feit dat uit onafhankelijk onderzoek van de VN en OPCW (Joint Investigative Mechanism, JIM) meerdere malen is gebleken dat het regime chemische wapens heeft gebruikt. Als lid van de VN-Veiligheidsraad wil Nederland aandacht blijven vragen voor dit onderwerp. Dat houdt ook in dat we de recent door Rusland ingediende resolutie over het instellen van een nieuw onderzoekmechanisme in Syrië op zijn inhoud beoordelen en met Rusland in gesprek gaan, ondanks grote meningsverschillen.
Huidige ontwikkelingen
Ondertussen blijven de aanvallen met chemische wapens in Syrië doorgaan, vooral met chloor. Chloor is op zichzelf niet verboden onder het Chemische Wapens Verdrag, maar mag desondanks niet als wapen worden ingezet. Het voortdurend gebruik van chemische wapens in Syrië is onacceptabel voor Nederland. Doordat Rusland verlenging van de JIM heeft geblokkeerd, is er op dit moment geen instrument om onderzoek te doen naar daders van chemische aanvallen. Daarom is Nederland samen met 24 andere landen oprichter van het Partnership against impunity of the Use of Chemical Weapons. Dit samenwerkingsverband werd opgericht op 23 januari 2018 in Parijs. Het partnership richt zich niet alleen op het gebruik van chemische wapens in Syrië, maar op het gebruik van chemische wapens waar ook ter wereld.