Tekst Layla van Wieringen en Celine Mureau
Foto Niclas Hammarstrom

“Europa is eerder exporteur dan importeur van extremisten”

Sinds Bjørn Ihler in 2011 de aanslag door Anders Breivik op Utøya overleefde, reist hij de hele wereld rond om workshops en lezingen te geven. De gedachte dat ‘niemand zou mogen meemaken wat hij heeft meegemaakt’ drijft Bjørn om anderen te overtuigen bruggen te bouwen tussen verschillende bevolkingsgroepen en op deze manier gewelddadig extremisme en radicalisering te voorkomen. In het kader hiervan heeft hij ook het Khalifa/Ihler Instituut opgericht, dat zich inzet voor de preventie van gewelddadig extremisme via sociale dialoog. De afdeling Terrorismebestrijding en Nationale Veiligheid van de directie Veiligheidsbeleid (DVB) ontving hem op 10 januari in Den Haag voor een lunchlezing over extremisme, technologie en mensenrechten. De Veiligheidsdiplomaat had de mogelijkheid om Bjørn na afloop van zijn lezing te spreken en hem enkele vragen te stellen.

Leestijd: 3 minuten

Je bent zelf slachtoffer geworden van een terroristische aanslag (de Utøya-aanslag van 22 juli 2011, red.). Vind je het moeilijk om op dagelijkse basis blootgesteld te worden aan individuen die zich inlaten met gewelddadig extremisme?

“Ik denk dat deze ervaring het in sommige opzichten zelfs makkelijker maakt. Ik doe dit voor hen die we verloren hebben in 2011, en voor alle andere slachtoffers van extremistische aanslagen – zowel voor als na 2011. Onze samenlevingen kennen veel tekortkomingen en extremisme is daar een voorbeeld van. Het aan de kaak stellen van deze gebreken is mijn manier om met extremisme om te gaan. Vóór de gebeurtenissen in 2011 heb ik deze tekortkomingen op andere wijzen gepoogd te adresseren, (bijvoorbeeld door lidmaatschap van de Arbeiderspartij, red.), waardoor ik uiteindelijk zelf een terrorisme-overlevende ben geworden. Blijven strijden tegen gewelddadig  extremisme is voor mij een manier om weerbaarheid te tonen. Dus hoewel het soms moeilijk werk is, is het uiteindelijk ook vooral empowering.”

“De oorzaken van extremisme zijn naar mijn idee in grote mate hetzelfde, ongeacht welke ideologische affiliaties een extremist heeft.”

Voor je werk heb je met veel (voormalig) gewelddadig extremisten gesproken. Heb je het idee dat de media een accuraat beeld schetsen van de oorzaken waardoor mensen zich tot gewelddadig extremisme wenden? Zo niet, wat zou hierin verbeterd kunnen worden?

“Ik denk dat de media erg divers is. Er bestaan absoluut goede journalisten met hoogstaande verslaglegging. Desalniettemin heeft de media de neiging zich in te laten met ‘sensationalisme’, waardoor conflicten in een bepaalde vorm gegoten worden. Ik zou graag meer nuance zien, met aandacht voor de daadwerkelijke omvang van gewelddadig extremisme, meer aandacht voor de Europese verantwoordelijkheid voor extremisme (wereldwijd bezien zijn we immers eerder een exporteur dan een importeur van gewelddadig extremisten) en een minder statische beeldvorming van hen die zich begeven in extremistische milieus – het is namelijk niet onmogelijk dat zij tot inkeer komen en uiteindelijk re-integreren in de maatschappij.”

Lezing van Bjørn Ihler bij het ministerie van Buitenlandse Zaken

De Nederlandse NCTV heeft gewaarschuwd voor de opkomst van rechtsextremisme in Nederland. Heb je het idee dat er andere oorzaken ten grondslag liggen aan verschillende vormen van extremisme (links- rechts- of religieus-geïnspireerd extremisme)?

“De oorzaken van extremisme zijn naar mijn idee in grote mate hetzelfde, ongeacht welke ideologische affiliaties een extremist heeft. Dit is grotendeels ook de reden dat ik extremisme benader als een algemeen verschijnsel – zonder onderscheid te maken naar specifieke ideologie. Er zijn gelijkenissen in de levenspaden, grondoorzaken, en uiteindelijk ook wereldbeelden, van alle extremisten. De ideologieën kunnen hierin een uitdrukking geven aan de maatschappelijke behoeften die een persoon op een bepaald moment ervaart, bijvoorbeeld door het gevoel geen deel uit te maken van een samenleving waarin iemands identiteit gewaardeerd wordt. Het is belangrijk om dit in gedachten te houden, wanneer we proberen te begrijpen welke behoeften geadresseerd moeten worden.”

Je noemt polarisering en uitsluiting als enkele van de meest belangrijke factoren van radicalisering naar gewelddadig extremisme. Wat zou jouw advies zijn aan Europese overheden met betrekking tot het stimuleren van inclusiviteit? Hoe kunnen gemeenschappen nader tot elkaar komen?

“Er zijn verschillende manieren waarop beleidsmaatregelen bij kunnen dragen aan sociale cohesie. De mogelijkheden variëren van educatie tot urban development tot arbeidswetgeving waarmee de toegang tot de arbeidsmarkt vergemakkelijkt wordt. Uiteindelijk is het echter de meest belangrijke taak van de overheid om leiding te geven – dat wil zeggen: burgers te stimuleren om cohesie en eendracht na te streven, in plaats van verdeeldheid. Hier is een rol weggelegd voor parlementariërs, overheidsvertegenwoordigers en lokale autoriteiten, maar ook voor ministeries van Buitenlandse Zaken. Deze kunnen immers in het buitenland bijdragen aan wat wij beschouwen als succesvolle samenlevingen.”

“Overheden moeten burgers stimuleren om cohesie en eendracht na te streven, in plaats van verdeeldheid.”