Tekst Daniël Schepers
Wist je dat de Nederlandse defensie-industrie maar liefst 68% van zijn omzet uit export haalt? En dat in 2018 voor een totaal van € 750 miljoen aan wapenexportvergunningen zijn verleend? De Nederlandse regering vindt het belangrijk om transparant te zijn over het materieel dat wordt uitgevoerd en in welke landen de geëxporteerde goederen terechtkomen. Een openbaar overzicht van goederen wordt elke maand bijgewerkt en op de site van de Rijksoverheid geplaatst. Daarnaast worden de belangrijkste trends in het jaarrapport wapenexportbeleid geschetst. Het jaarrapport van 2018 kwam deze zomer uit. In dit artikel vat de Veiligheidsdiplomaat de hoofdpunten daaruit voor je samen.
1: Het overgrote merendeel van wapenexporten ging naar bondgenoten
Hoewel het misschien logisch lijkt dat de meeste wapens worden geëxporteerd naar conflictgebieden, laat het rapport zien dat veruit de meeste Nederlandse militaire goederen naar onze bondgenoten gingen. Driekwart van de vergunningswaarde was bestemd voor alle bondgenoten samen (EU en NAVO-lidstaten, plus Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zwitserland).
De eerste en tweede plaats zijn omgedraaid ten opzichte van vorig jaar: de Verenigde Staten kocht dit jaar het meeste Nederlands defensiematerieel in. De Amerikaanse overheid geeft meer uit aan defensie dan welk land ook ter wereld. Ruim € 143 miljoen daarvan werd in 2018 in Nederland besteed. Het ging hier vooral om vliegtuigonderdelen voor het F-35 programma. Na de VS volgt Duitsland als tweede grootste ‘klant’ in 2018. Naar Duitsland gingen vooral voertuigonderdelen. Ook Vietnam en Zuid-Korea deden in 2018 goede zaken met Nederlandse leveranciers van militaire goederen; dat betrof onder andere patrouillevaartuigen voor de Vietnamese kustwacht en radarsystemen voor de Zuid-Koreaanse marine.
Alle uitvoer naar niet-bondgenoten wordt per geval getoetst om te beoordelen of de beoogde uitvoer niet gebruikt gaat worden voor doeleinden die in strijd zijn met Nederlandse waarden of belangen zoals mensenrechten of regionale stabiliteit.
2: Het wapenexportbeleid wordt aangepast wanneer daar aanleiding toe is
De lidstaten van de Europese Unie hebben hun wapenexportbeleid gecoördineerd via een gemeenschappelijk standpunt (EUGS - zie Box 1). Dat betekent dat al deze landen vergunningaanvragen voor wapenexport beoordelen aan de hand van een risico-inschatting op basis van acht gemeenschappelijke criteria. Maar: lidstaten beslissen zelf of zij wel of geen vergunning afgeven. Daarom hebben landen ook de mogelijkheid om aanvullende regels toe te passen als zij van mening zijn dat de actualiteit daarom vraagt.
Zo heeft Nederland in 2018 een zogenaamd presumption of denial-beleid ingesteld voor een aantal landen die meedoen aan de oorlog in Jemen. Dat betekent dat er in principe geen vergunning afgegeven wordt voor uitvoer naar deze landen tenzij onomstotelijk aangetoond kan worden dat de goederen niet kunnen worden ingezet bij de oorlog in Jemen. Deze toets is strikter dan de gebruikelijke procedure, omdat een zogenaamde omgekeerde bewijslast geldt i.p.v. een risico-inschatting. Met dit strenge beleid wil de minister voorkomen dat militaire goederen van Nederlandse komaf worden gebruikt bij mensenrechtenschendingen of overtredingen van het internationaal oorlogsrecht in Jemen. Nederland dringt er bij andere EU-lidstaten op aan om een soortgelijk streng beleid ten opzichte van deze landen te voeren, om de impact van de maatregel te vergroten en om een gelijk speelveld te creëren voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Het EUGS
Een vergunningplicht geldt voor militaire uitvoer van zowel het bedrijfsleven als het ministerie van Defensie, dat regelmatig overtollig materieel van de hand doet. De Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU) van de Nederlandse douane handelt de vergunningaanvragen voor EU- of NAVO-landen, en Australië, Japan, Nieuw-Zeeland en Zwitserland, af. Vergunningaanvragen met een eindbestemming hierbuiten worden door het cluster Wapenexportcontrole van de directie Veiligheidsbeleid (DVB/WE) van het ministerie van Buitenlandse Zaken getoetst aan de eerder genoemde acht EU-criteria inzake wapenexport.
Op basis van die toetsing zijn 19 aanvragen afgewezen in 2018, bijvoorbeeld omdat er een risico bestond dat de goederen gebruikt zouden worden bij het schenden van mensenrechten of dat ze in verkeerde handen zouden kunnen vallen.
3: De meeste militaire goederen die Nederland uitvoert betroffen onderdelen
Terwijl je bij wapenexport misschien vooral denkt aan geweren, raketten en militaire voertuigen gaat het bij Nederlandse export meestal om heel andere goederen. Het grootste gedeelte betreft onderdelen en componenten. Dan kun je bijvoorbeeld denken aan vliegtuigonderdelen of elektronica die eerst in een groter systeem worden verwerkt, voordat het door de krijgsmacht van een land gebruikt zal worden. Ook niet-fysieke overdrachten zoals trainingen en reparaties worden meegenomen in de cijfers. In het jaarrapport worden dual use-goederen ook besproken; dit zijn goederen die zowel voor militaire als civiele doeleinden gebruikt kunnen worden.
De totale uitvoer van militaire goederen bestond in 2018 voor 87% uit componenten, en dus niet uit complete systemen. In enkele gevallen ging het wel om complete systemen, bijvoorbeeld een radarsysteem voor een fregat van de Egyptische marine, een brandstofbevoorradingssyteem voor een bevoorradingsschip van de Indonesische marine en elektro-optische systemen en communicatieapparatuur voor een patrouilleboot van de Mexicaanse marine. Voor respectievelijk € 9,5 miljoen; € 2,2 miljoen en € 3,7 miljoen waren dit aankopen met grote waarde!
Serie Wapenexport en vredesinzet: tegenpolen?
In vorige nummers van de Veiligheidsdiplomaat hebben we een tweetal interviews gepubliceerd met stakeholders op het gebied van wapenexport: Hein van Ameijden, algemeen directeur van Damen Schelde Naval Shipbuilding, en Frank Slijper, projectleider wapenhandel bij vredesorganisatie PAX. Geïnteresseerd in wat zij ons verteld hebben? Lees de artikelen terug. De volgende aflevering van de serie zal in een aankomend nummer van de Veiligheidsdiplomaat verschijnen.
Meer weten over het wapenexportbeleid? Op 5 september jl. vond het Algemeen Overleg Wapenexportbeleid plaats, waarbij Tweede Kamerleden debatteerden met ministers Kaag en Blok over het Nederlandse beleid. Je kunt dit terugzien op de pagina Debat Gemist.