Tekst Monique Korzelius en Sudi Suleiman

De strijd tegen terrorisme is er een van een lange adem, zoveel is inmiddels bekend. En bij het bestrijden van terrorisme is het ook van belang te kijken naar de grondoorzaken van radicalisering en gewelddadig extremisme. Eén van de manieren waarop Nederland dit doet is door de ontwikkeling en uitrol van een toolkit voor preventing violent extremism (PVE), ofwel de PVE- toolkit. Dit, met in gedachten het Regeerakkoord van 2018, waarin het doel werd gesteld ontwikkelingssamenwerking ook in te zetten om grondoorzaken van terrorisme aan te pakken.

Leestijd: 4 minuten.

Maar wat betekent dat, de grondoorzaken van terrorisme aanpakken? Welke personen en groepen moeten daarvoor worden bereikt? En hoe meten we of de aanpak succesvol is? Andersom kan de vraag worden gesteld: dragen de bestaande programma’s voor ontwikkelingssamenwerking niet al indirect bij aan het voorkomen van gewelddadig extremisme?

Uit onderzoek van het United Nations Development Programme (UNDP) naar Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsprojecten in Afrika bleek dat veel bestaande programma’s relevant kunnen zijn voor de preventie van gewelddadig extremisme en terrorisme. De toolkit biedt Nederlandse ambassades en hun partners in getroffen landen hulp in het beoordelen of activiteiten voor onderwijs, werkgelegenheid en andere ontwikkeling  ook op die mensen kan worden gericht die zonder toekomstperspectief een aantrekkelijk doelwit kunnen worden voor ronselaars van terroristische organisaties. Bovendien geeft de toolkit  concrete handvatten om deze aanpak uit te rollen.

Spillover van extremisme - een zorgelijke trend

Benin, Ghana, Togo en Ivoorkust worden ook wel aangeduid als spillover landen. Deze landen hebben in toenemende mate te lijden van gewelddadig extremisme uit de omringende landen, maar zijn niet toegerust dit goed te bestrijden. Gewelddadig extremisme werd in deze landen veelal beschouwd als dreiging van buitenaf, zo bleek ook uit presentaties van o.a. denktanks ISS en Clingendael tijdens recente toolkit introductie voor de ambassades in deze landen. Echter, inmiddels groeit het besef dat ook in hun eigen land grondoorzaken zoals marginalisatie, uitsluiting en gebrek aan economisch en sociaal perspectief, zeker in de uitgestrekte, schaars bevolkte gebieden op de grens met de Sahel, een rol van belang spelen.  Gewapende groepen gebruiken deze gebieden niet alleen als schuilplaats, maar ook voor rekrutering van nieuwe strijders, zo stelden de onderzoekers.

Terroristische en criminele netwerken maken ook steeds structureler gebruik van de West-Afrikaanse kuststaten als aanvoerroutes. Denktank ISS gaf voorbeelden van handel in brommers die worden gebruikt voor guerrilla aanvallen, smokkel van kunstmest voor het maken van IED’s, afvoer van illegaal gemijnd goud en andere grondstoffen en  handel in gestolen vee.

Tegelijkertijd groeit het besef dat alleen een harde Counter Terrorism (CT) aanpak contraproductief werkt. Hervorming van de veiligheidssector en verandering van de mentaliteit binnen een veiligheidsapparaat is belangrijk, maar zal de nodige inspanningen vergen.

Trainen van ambassades in de regio

Nadat de toolkit in 2019 eerst regionaal was uitgerold  (zie de Veiligheidsdiplomaat van september 2019), worden er nu individuele landentrainingen gegeven. Dit heeft als voordeel dat er dieper op de specifieke omstandigheden en al bestaande lokale kennis in kan worden gegaan. Inmiddels hebben trainingen plaats gevonden voor Nederlandse ambassades in  Nairobi (voor Kenia én Somalië), Oeganda, Mozambique, Angola, Zimbabwe, Burkina Faso, Mali en Niger.

Voorafgaand aan, en tijdens de training wordt een analyse gemaakt van de contextuele factoren die een rol spelen bij gewelddadig extremisme en van de gevoeligheden die een ontwikkelingsprogramma zal moeten inbouwen om op conflict-sensitieve wijze te opereren in een dergelijke complexe context. Op basis van deze analyse worden handvatten gegeven om de Theory of Change aan te passen en mogelijk een concrete bijdrage aan de preventie van gewelddadig extremisme te formuleren.

Na het doorlopen van de training weten deelnemers beter hoe een ontwikkelings-programma af te stemmen op directe en indirecte invloeden van gewelddadig extremisme en de bijdrage van het programma aan de preventie van gewelddadig extremisme te formuleren in concrete interventies passend bij de bestaande ontwikkelingsdoelstellingen.

In de voor de ‘spillover’ landen geplande vervolgtrainingen zal dieper worden ingegaan op de  specifieke behoeften in die verschillende landen en van de ambassades en hun uitvoerende en lokale  partners. Deze uitrol van de PVE-toolkit biedt Nederland een waardevol middel in de strijd tegen de uitbreiding van terroristische netwerken en hun invloedsferen. Deze expansie bedreigt op termijn namelijk niet alleen de landen in West Afrika maar ook de veiligheid in Europa.