Tekst Bas Bauer

Sinds september 2020 is Defensie bezig geweest met de Evaluatie Militair Attaché Bestand (EMAB), waarbij ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) nauw betrokken is geweest. Deze maand zal het proces worden afgerond. In dit kader spraken we kolonel Jan Dekker, aan het roer van de EMAB als Hoofd Afdeling Bilaterale Militaire Samenwerking bij Defensie, over de EMAB en over militaire diplomatie.

Leestijd: 4 minuten

Wat houdt de EMAB precies in?

“Defensie beschikt over een internationaal netwerk van attachés en militair adviseurs op ambassades en permanente vertegenwoordigingen verspreid over de wereld. In feite is het doel van de EMAB om opnieuw richting te geven aan de internationale positionering van dit Defensiepersoneel. Concreet houden we ons bezig met de vraag: zijn deze plaatsingen nog in overeenstemming met de actuele geopolitieke veiligheidssituatie, het Nederlandse internationale veiligheids- en defensiebeleid en de militaire en geografische prioriteiten van Defensie? De wereld staat natuurlijk niet stil en verandert continu. Hierop moeten wij dus anticiperen.

Het totale Militair Attaché Bestand beslaat een 76-tal functies verspreid over de verschillende regio’s in de wereld. Deze functies worden allemaal uit hetzelfde HGIS-budget gefinancierd, met maar beperkte ruimte. Dit betekent dat, als uit de EMAB blijkt dat ergens een attaché moet worden gepositioneerd, deze van een andere positie vandaan moet komen. Het Militair Attaché Bestand werkt in feite als communicerend vat, wat herpositionering soms een uitdagende puzzel maakt.

De EMAB vindt plaats om de 3 tot 5 jaar, afhankelijk van interne processen en de relevantie van bepaalde posities ten aanzien van bijvoorbeeld geopolitieke veranderingen. De laatste EMAB vond plaats in 2017. September vorig jaar zijn we begonnen met de EMAB ’21, welke we inhoudelijk in juni van dit jaar hebben afgerond. In de loop van deze maand zal het verslag van de EMAB ’21 in te zien zijn voor de medewerkers van de relevante ministeries.”

Hoe wordt de internationale positionering van Defensie attachés bepaald? Welke overwegingen spelen daarbij bijvoorbeeld een rol?

“De overwegingen die voornamelijk van belang zijn in het proces hebben betrekking op twee categorieën: informatievoorziening en samenwerking. Enerzijds zijn de Defensieattachés voor Defensie van belang vanwege hun belangrijke informatiepositie. Doordat Defensieattachés ter plaatse dichtbij het vuur zitten en hun eigen (militaire) netwerk en ingangen hebben, kunnen ze relevante informatie verzamelen en belangrijke inzichten verschaffen over bepaalde situaties aldaar en hoe die zich in relatie tot de veiligheid ontwikkelen.

Anderzijds spelen Defensieattachés een belangrijke rol in het behouden en verstevigen van militaire samenwerking tussen de Nederlandse krijgsmacht en die van andere landen. Hier fungeren Defensieattachés vaak als liaison tussen de Nederlandse en buitenlandse Defensieonderdelen, maar kunnen ze ook ondersteunend zijn aan de Nederlandse defensie-industrie.

Er is een aantal landen waar deze laatste samenwerkingsrol van groter belang is, met name de landen die onze strategische partners zijn op militair gebied. Er zijn ook landen waarmee minder samenwerking plaatsvindt maar waar juist die informatiepositie zo belangrijk is. Neem bijvoorbeeld de landen in ‘de ringen van instabiliteit’. Er zijn meerdere argumenten waarom een Defensieattaché wel of niet in een bepaald land aanwezig moet zijn, maar uiteindelijk geeft de toegevoegde waarde op genoemde terreinen de doorslag.

De besluitvorming hierover doen we op basis van verschillende soorten input. Zo hebben we interviews afgenomen bij meer dan tachtig verschillende stakeholders en belanghebbenden. Daarnaast is het opstellen van de EMAB niet alleen door enkel Defensie gedaan, maar hebben we een kernteam geformeerd waarbij we het belangrijk vonden om hierin ook een vertegenwoordiging van BZ, in dit geval de Directie Veiligheidsbeleid, op te nemen. Op die manier hebben we ook belangrijke input van BZ meegenomen.”

Een vrij ouderwetse maar bekende term voor militaire diplomatie is gunboat diplomacy; diplomatiek die gericht is op coercion en deterrence t.o.v. vijandelijke staten. Tot in hoeverre is deze term nog een relevante beschrijving van hedendaagse militaire diplomatie?

“Daar waar tijden veranderen en daar waar de geopolitieke situatie verandert, past ook de manier waarop diplomatie wordt bedreven zich aan. In ieder geval is het voor Nederland van belang om ons te blijven richten op het opbouwen en onderhouden van onze internationale netwerken. Hierbij kan de Defensieattaché als militair diplomaat de ‘traditionele’ diplomaat van BZ ondersteunen en aanvullen. De militaire diplomaat opent deuren bij andere krijgsmachten die gesloten blijven of minder makkelijk opengaan voor de BZ-diplomaat. De mogelijkheid om elkaar te spreken van militair tot militair heeft daarin zijn waarde bewezen.”

Met het oog op de toekomst, hoe denk je dat de Nederlandse militaire diplomatie zich zal (moeten) ontwikkelen om het hoofd te kunnen blijven bieden aan nieuwe veiligheidsuitdagingen?

“Om te beginnen zijn we een weg ingeslagen om de samenwerking met BZ verder te optimaliseren. We zijn van mening dat het belangrijk is om op de buitenlandse posten veel meer de samenwerking tussen Defensie en BZ op te zoeken op het gebied van het delen van informatie en netwerken. In dit kader zijn we sinds vorig jaar begonnen om al tijdens de voorbereiding onze Defensieattachés op pad te sturen met de instelling dat het draait om teamwork op de post. Uiteindelijk zit je er niet voor Defensie of BZ; je zit er om gezamenlijk bij te dragen aan het veiligheidsbeleid van Nederland. En hoe kunnen we dat nou beter doen dan elkaar hierin zo goed mogelijk te ondersteunen en samen te werken?

Een andere ontwikkeling is professionalisering van de rol van de militair als diplomaat. Gebleken is dat deze rol, anders dan die van krijger en manager nog onvoldoende in de opleiding aan bod komt. Inmiddels is een werkgroep bij de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) bezig met het opzetten van een structurele, doorlopende leerlijn ‘Militaire Diplomatie’ opdat militairen hun rol als militair diplomaat optimaal kunnen invullen wanneer zij namens Defensie deel uitmaken van het internationale diplomatieke netwerk. Hier zullen we de komende tijd dus belangrijke stappen in gaan maken.”

KMA
De Nederlandse Defensie Academie (NLDA) verzorgt voor Defensie de militaire opleidingen. Op de foto een van de instituten.