Tekst Gideon Stomp, John van der Zande, Onno Koopmans
Een terugblik op vijf jaar pionieren
Vijf jaar geleden zette het ministerie van Buitenlandse Zaken het netwerk van zes regionale veiligheidscoördinatoren (RV’s) op. Deze RV’s zijn geplaatst in verschillende kwetsbare regio’s en hebben als doel bij te dragen aan het voorkomen en bestrijden van gewelddadig extremisme. Na vijf jaar in het veld, neemt een tweetal RV’s van het eerste uur nu afscheid van “hun” regio. Een mooi moment om terug te blikken op een veelbewogen periode.
Leestijd: 3 minuten
RV Onno Koopmans, die vanuit zijn standplaats in Kenia ook verantwoordelijk was voor Somalië en Tanzania en collega-RV John van der Zande, die vanuit zijn thuisbasis Amman tevens Irak en Libanon bediende, kijken terug.
Onno: ‘De afgelopen jaren zijn met name in Kenia grote stappen gezet om naast een hardere benadering van terrorismebestrijding, ook aandacht te geven aan de oorzaken van radicalisering en rekrutering. Niet alleen bestrijden, maar ook voorkomen. Nederland is hier als pionier in Oost-Afrika intensief bij betrokken geweest en heeft een groot netwerk met zowel de autoriteiten, het maatschappelijk middenveld als internationale partners kunnen opbouwen. Door gezamenlijk optreden kan beleid op terrorismebestrijding én het voorkomen ervan worden gestimuleerd, en waar nodig worden bijgestuurd.’
John: ‘Ook in Jordanië, Irak en Libanon hebben we de afgelopen jaren solide relaties met de autoriteiten opgebouwd. Dit is ontzettend waardevol, want voor de implementatie van Nederlandse projecten en voor het aangaan van een effectieve gesprekken op gebied van veiligheid zijn goede lokale relaties essentieel. Hierdoor hebben we bijvoorbeeld het Nederlandse model van de “Veiligheidshuizen” waar de persoonlijke en lokale benadering centraal in staat, goed bij de lokale autoriteiten onder de aandacht kunnen brengen, in het kader van het wereldwijde “Strong Cities Network”.’
Onno: ‘Ondanks alle internationale inspanningen neemt de dreiging van terrorisme in Oost-Afrika toe. Door de opkomst van aan ISIS gelieerde groepen en het feit dat de militanten uit verschillende landen en regio’s komen, neemt ook het risico op regionale instabiliteit toe. De eerste reactie van de landen in de regio die hierdoor geraakt worden, is militair ingrijpen. Hier ligt een belangrijke taak voor Nederland en internationale partners, om het gesprek over het belang van een gebalanceerde benadering van terrorismebestrijding met deze landen te blijven voeren.’
Onno haalde de afgelopen jaren de meeste voldoening uit het zien van de concrete impact die zijn inspanningen op de uiteindelijke doelgroepen hebben gehad. Bijvoorbeeld het feit dat door Nederlandse inzet, 34 aan al-Shabaab gelieerde minderjarigen – waarvan een deel zelfs al ter dood veroordeeld was voor deelname aan de terroristische groep – weer herenigd zijn met hun familie en nu kans maken op een succesvolle toekomst.
John: ‘Was het vijf jaar geleden bijna onmogelijk om in Irak over preventie in terrorismebestrijding te spreken – het land verkeerde nog in een sterk militaire modus – is de Iraakse regering zich nu goed bewust van het belang van voorkomen, in plaats van alleen achteraf bestrijden van terrorisme. Nederland financiert verschillende projecten in centraal Irak en in de Koerdische autonome regio, die preventie van gewelddadig extremisme en terrorisme ondersteunen. Daarnaast heeft John’s inzet op een coördinatiemechanisme er ook voor gezorgd dat dit onderwerp structureler met de Iraakse autoriteiten besproken wordt.’
Beide RV’s kunnen bogen op tastbare successen, maar zijn zich ook bewust van de blijvende, zeer grote uitdagingen in “hun” regio’s waar ook hun opvolgers mee geconfronteerd zullen worden. Toch zijn ze allebei optimistisch over de bijdrage die Nederland kan leveren in beide regio’s. Preventie van gewelddadig extremisme en terrorisme is een proces van de lange adem, waarbij nauwe contacten met zowel autoriteiten als maatschappelijk middenveld en het delen van praktisch toepasbare kennis van grote waarde zijn. Nederland, met onze ruime ervaring op gebied van de geïntegreerde benadering en preventie van radicalisering, extremisme en terrorisme, wordt in beide regio’s als waardevolle partner gezien.