Tekst Floris Westerhof
De cruciale rol van de NAVO voor Nederlandse weerbaarheid
Stel je voor dat er een grote stroomuitval in Nederland is door een cyberaanval of sabotage. Dit kan zorgen voor een domino-effect waarbij de samenleving als geheel sterk ontregeld kan worden, met alle gevolgen van dien. Hoe goed we hierop reageren, hangt af van de mate waarin Nederland voorbereid is en hoe snel en gecoördineerd we op meerdere crisis tegelijk kunnen reageren.
Abonneer je op de Veiligheidsdiplomaat
Voor zulke situaties liggen nationale crisisplannen klaar. Deze plannen zijn niet alleen belangrijk voor Nederland, maar ook voor de NAVO. Hoe weerbaarder Nederland en de andere NAVO-bondgenoten zijn, hoe beter de NAVO haar taken uit kan voeren, denk aan collectieve afschrikking en verdediging. Samen met onze NAVO-bondgenoten bouwt Nederland aan een sterke verdediging tegen onverwachte crises. Hierin wordt ook de Nederlandse rol in de verdediging van het bondgenootschap meegenomen. Alleen door samen met bondgenoten onze weerbaarheid te versterken, kunnen we de stormen van morgen weerstaan.
De waarde van de NAVO voor onze weerbaarheid
Dat zegt ook diplomaat Bo Schilders die samen met collega Jaap Oosterveer op de Permanente Vertegenwoordigingen van Nederland bij de NAVO en de EU werkt. Beiden houden zich bezig met de thema’s weerbaarheid en hybride dreigingen. “In de praktijk komt het erop neer dat wij met onze internationale collega’s onderhandelen en ons inzetten om zoveel mogelijk het Nederlandse standpunt verwerkt te krijgen in het beleid van beide organisaties”, geeft Jaap aan. “Daarvoor probeer je allianties te smeden met landen om meer invloed te krijgen en te zoeken naar mogelijkheden voor consensus, zodat gedeelde zorgen meegenomen worden in het beleid”. Bo geeft aan dat Nederlandse diplomaten behoorlijk proactief zijn: “we hebben altijd nieuwe ideeën en leggen makkelijk contact, zowel met gelijkgestemde landen als met landen die een andere kijk op bepaalde thema’s hebben.” Uiteindelijk komt er binnen de NAVO niks van de grond als de bondgenoten niet met zijn allen overeenstemming bereiken. De zoektocht naar consensus is dus cruciaal. “In de praktijk komt dit neer op heel veel onderhandelen met onze internationale collega’s en de staven van beide organisaties, ook achter de schermen”, aldus Jaap. Dit doen Jaap en Bo uiteraard niet alleen. Ze stemmen hun inzet af met collega’s van verschillende ministeries en departementen in Den Haag.
Bo legt uit dat weerbaarheid voor de NAVO niet alleen gaat om oorlogsdreigingen, maar om all-hazards, zoals hij dat noemt. Van een pandemie tot een natuurramp of een grootschalige verstoring van kritieke diensten: het zijn allemaal realistische crises waar Nederland en zijn bondgenoten weerbaar tegen moeten zijn. Dit is niet alleen belangrijk voor de bondgenoten, maar ook voor de NAVO zelf. De alliantie moet namelijk onder alle omstandigheden haar taken in het kader van collectieve afschrikking en verdediging kunnen uitvoeren. Hoe weerbaarder de bondgenoten, hoe beter de Alliantie in staat is deze taken goed te vervullen. “De meeste bondgenoten hebben nationale crisisplannen in het geval van een ramp, maar de koppeling met de EU en de NAVO kan soms beter. Hierin worden tegelijkertijd wel echt stappen gezet. Men ziet steeds meer in hoe belangrijk beide organisaties zijn voor onze weerbaarheid”, vult Jaap aan. De NAVO schrijft niet voor wat er in die plannen moet staan, want elke bondgenoot is immers anders. Wel is er afgesproken dat bondgenoten plannen moeten hebben voor verschillende soorten scenario’s.
De NAVO biedt niet alleen militaire bescherming tegen ‘conventionele dreigingen’, maar speelt ook een sleutelrol in het waarborgen van de veiligheid tegen moderne, complexe uitdagingen zoals cyberaanvallen en hybride dreigingen. In een steeds onzekerder geopolitiek klimaat biedt het NAVO-bondgenootschap Nederland toegang tot gedeelde middelen, informatie en expertise die het alleen niet zou kunnen opbouwen of onderhouden. Nederland zet zich daarbij in op goede NAVO-EU samenwerking. Beide organisaties hebben instrumenten die elkaar versterken. Zo bouwen de EU- lidstaten aan wetgeving om de fysieke- en cyberweerbaarheid van kritieke infrastructuur te versterken. Dit soort wetgeving is ook van belang voor de NAVO en dient soms zelf als basis voor de planvorming.
Een terugkeer naar hoofdtaak 1
Weerbaarheid zit in het DNA van de NAVO, geeft Bo aan. Sinds de oprichting van het bondgenootschap zit het concept van weerbaarheid verankerd in Artikel 3 van het Noord-Atlantisch Verdrag. Gedurende de Koude Oorlog waren thema’s als civiele paraatheid, crisispreparatie en -beheersing en bijbehorende civiel-militaire samenwerking consistent verweven in het politieke en militaire beleid van de Alliantie en de bondgenoten. Het concept van civiele weerbaarheid kwam in Nederland bijvoorbeeld terug in de Bescherming Burgerbevolking (BB). De BB was van 1952 tot 1986 actief en richtte zich onder andere op bescherming van de bevolking tijdens oorlog en inzet bij rampenbestrijding. Deze structuren werden afgebouwd na de Koude Oorlog met een verschuiving van focus naar planbare operaties in landen als Afghanistan. Sinds de illegale annexatie van de Krim in 2014 en de grootschalige invasie in Oekraïne van 2022 is weerbaarheid weer hoger op de agenda gekomen, voornamelijk vanwege de toenemende aandacht voor hoofdtaak 1 van de NAVO: collectieve afschrikking en verdediging van het NAVO-grondgebied. Deze verschuiving heeft een groot aantal implicaties voor zowel civiele als militaire planners, immers bepaalt de NAVO niet altijd waar of wanneer een volgend gevecht plaatsvindt. We moeten dus voorbereid zijn op allerlei soorten scenario’s.
Bo legt uit dat de basis van het werk op weerbaarheid binnen de NAVO gevormd wordt door de zeven basisvereisten (seven baseline requirements). Deze vereisten zijn essentieel voor het versterken van de weerbaarheid van de bondgenoten. Denk hierbij aan thema’s als continuïteit van bestuur en energievoorzieningen en het effectief omgaan met ongecontroleerde bevolkingsbewegingen. Daarnaast vraagt de NAVO van bondgenoten om zich in hun plannen ook te richten op het versterken van de voedsel- en watervoorziening, het omgaan met mass casualties en gezondheidscrises, en het waarborgen van robuuste civiele communicatiesystemen en transportsystemen. De zeven vereisten vormen de basis om overheden te laten functioneren onder alle omstandigheden en noodsituaties.
Goede samenwerking tussen een groot aantal ministeries en departementen die niet dagelijks werken met de NAVO is belangrijk. Voor de meeste bondgenoten geldt dat het een uitdaging is om al deze spelers goed te betrekken. Nederland maakt hierin steeds meer stappen. Onder coördinatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zijn verschillende ministeries aan de slag gegaan om invulling te geven aan deze basisvereisten. “Deze vereisten zijn belangrijk en helpen om focus aan te brengen in de crisisplannen van de bondgenoten. Ze zijn echter slechts één onderdeel van deze plannen. Zo is er in nationale plannen ook aandacht voor bijvoorbeeld hybride en cyber.”
NAVO-weerbaarheid: militair en civiel
Deze benadering benadrukt hoe belangrijk het is om niet alleen militaire maar ook civiele weerbaarheid te versterken om adequaat te reageren op de complexe en vaak hybride dreigingen van de moderne wereld. Wat de civiele kant van weerbaarheid betreft, is het vooral gericht op zaken als civiele paraatheid, crisispreparatie- en beheersing en civiel-militaire samenwerking. Bondgenoten dienen zich vanuit civiel en militair perspectief voor te bereiden op grootschalige crises en conflicten en hierop te kunnen anticiperen en ageren. Dit alles in goede afstemming met militaire autoriteiten. In het versterken van de weerbaarheid zijn civiel en militair inherent met elkaar verbonden.
Het belang van goede civiel-militaire samenwerking komt samen in de essentiële rol die Nederland speelt binnen de NAVO als knooppunt voor troepen- en materieelverplaatsingen van bijvoorbeeld Amerikaanse, Britse en Canadese eenheden. Voor al deze verplaatsingen is de inzet van de Nederlandse krijgsmacht onmisbaar. Het Territoriaal Operatiecentrum (TOC) van Defensie coördineert dergelijke inzet, in samenwerking met civiele partijen, waaronder het Nationale Crisiscentrum (NCC). Hiervoor is Defensie voor een groot deel afhankelijk van het gebruik van de havens, het civiele spoor- en wegennet en vliegvelden. Dergelijke verplaatsingen vinden al regelmatig plaats in het kader van reguliere rotaties in bijvoorbeeld de Baltische staten. Het gaat hier vaak om relatief kleine eenheden, bijvoorbeeld op brigadeniveau (3000-5000 troepen en materieel). Bij een grootschalig conflict aan de oostgrens gaat het niet om één brigade en het materieel, maar mogelijk om tientallen of honderden eenheden die allen een zwaar beroep zullen doen op civiele partijen voor hun transport. Volgens Bo is ruim 70 procent van deze eenheden afhankelijk van civiel transport. Tegelijkertijd moet ook de maatschappij gewoon blijven draaien en die zijn afhankelijk van hetzelfde transport. Ook voor dergelijke situaties zijn crisisplannen aanwezig of worden die uitgewerkt.
Op weg naar een weerbaarder Nederland en NAVO
Het versterken van onze weerbaarheid is een continu proces en is nooit ‘helemaal af’, geeft Jaap aan. Crisisplannen worden doorontwikkeld op basis van lessen die we leren door bijvoorbeeld oefeningen en ontwikkelingen in binnen- en buitenland. Ook implementeren we lessen van onze internationale partners, en andersom. De NAVO staat ook niet stil. Elke vier jaar worden bondgenoten door de NAVO ‘getoetst’ op hoe ze ervoor staan qua weerbaarheid. De vooruitgang wordt gemeten aan de hand van de eerder genoemde zeven baseline requirements. Op die manier worden de bondgenoten elke keer een stap weerbaarder.