Tekst Nithusha Pansaratnam
Foto ©Pixabay / Defense-Imagery
In gesprek met Rachel Stohl
"Ik heb het verdrag altijd een beetje als een kind gezien," zegt de Amerikaanse Rachel Stohl, die als onafhankelijk expert aan de wieg stond van het Wapenhandelsverdrag (Arms Trade Treaty, ATT). Hoewel deze overeenkomst over de regulering van conventionele wapens officieel in werking trad in 2014, begon het zijn leven al in 2009 tijdens de eerste voorbereidende besprekingen. Inmiddels staat het volgens Stohl op de drempel van volwassenheid, maar die overgang verloopt moeizaam in een wereld die steeds instabieler wordt. Tijdens de 11e Conferentie van de Verdragspartijen (Conference of States Parties, CSP11) in augustus 2025 stond voor Nederland dan ook centraal hoe het Verdrag effectief kan blijven ten tijde van toenemende conflicten en stijgende defensie-uitgaven. Daarbij blijft transparantie over wapenexporten van essentiële waarde.
De “echte massavernietigingswapens”
Om de urgentie van het ATT te begrijpen, is de visie van expert Rachel Stohl cruciaal. Haar carrière begon ooit met onderzoek naar kernwapens, maar al snel verschoof haar focus. Niet de nucleaire dreiging, maar conventionele wapens zoals geweren, tanks en gevechtsvliegtuigen veroorzaken immers het meest tastbare leed. “De conflicten die jaarlijks honderdduizenden levens kosten, worden uitgevochten met deze wapens,” stelt Stohl. Ze noemt ze dan ook de "echte massavernietigingswapens".Top of Form
“Het was het beste wat we konden bereiken, en zo’n consensus zou nu waarschijnlijk niet meer mogelijk zijn.”
In deze context vormde het ATT een historische doorbraak: het Verdrag is het eerste en enige juridisch bindende instrumentarium dat de internationale handel in conventionele wapens reguleert. In 2014 kwam het tot stand dankzij een zeldzaam moment van politieke eensgezindheid binnen de Verenigde Naties. Stohl benadrukt de uitzonderlijke prestatie van het Verdrag, ondanks de vele compromissen: “Het was het beste wat we konden bereiken, en zo’n consensus zou nu waarschijnlijk niet meer mogelijk zijn,” zegt ze, verwijzend naar het groeiende wantrouwen tussen landen en de afnemende bereidheid tot samenwerking binnen internationale verdragen. Als vicevoorzitter van het Stimson Center zet ze zich sindsdien onverminderd in voor de naleving van het Verdrag, een inzet die juist nu belangrijk is aangezien internationale samenwerking steeds vaker onder druk komt te staan.
Terugblik op CSP11
Het jaarlijkse ijkpunt voor die naleving is de Conference of States Parties, waarbij Verdragspartijen, regionale organisaties, denktanks en het maatschappelijk middenveld bijeenkomen. Tijdens de elfde editie, die eind augustus in Genève plaatsvond, lag de focus op de inhoudelijke uitvoering van het Verdrag. Hierbij bood de conferentie ruimte om Nederlandse prioriteiten te benadrukken. Zo zette Nederland zich in voor betere overlegstructuren en efficiëntere samenwerking tussen werkgroepen om overlap te voorkomen en de uitvoering van het Verdrag doelgerichter te maken. Daarnaast kreeg het genderperspectief extra aandacht door risico’s op geweld tegen vrouwen en kwetsbare groepen expliciet mee te nemen in de wapenexportcontroles.
“Het gaat erom te voorkomen dat wapens in verkeerde handen vallen en onnodig menselijk leed veroorzaken.”
Toch verdwenen de zorgen daarmee niet van tafel. Volgens Stohl leidt een te grote nadruk op bureaucratie af van de kern van het Verdrag: “Het gaat erom te voorkomen dat wapens in verkeerde handen vallen en onnodig menselijk leed veroorzaken.” Deze boodschap sloot aan bij de analyse van de Nederlandse delegatie, die constateerde dat de goede bedoelingen in de vergaderzaal te vaak niet worden omgezet in concrete acties. Een van de meest alarmerende kwesties die Nederland opnieuw onder de aandacht bracht, is het aanhoudend afnemen van de verplichting om te rapporteren over wapentransacties, met grote gevolgen voor internationale toezicht .
Geen controle zonder data
Dat Nederland de aandacht vestigt op transparantie is niet zonder reden. Het beschouwt de transparantieverplichting immers als “de ruggengraat die de integriteit en relevantie van het Verdrag ondersteunt”. Die verplichting betekent dat alle gegevens en activiteiten helder en inzichtelijk worden vastgelegd, vergelijkbaar met een huishoudboekje waarin elke euro wordt bijgehouden om overzicht te bewaren. In de praktijk blijkt het echter een kwetsbaar aspect. Zo leverde vorig jaar slechts 62% van de ATT-verdragspartijen een jaarrapport in over 2023, het laagste percentage sinds de invoering van de rapportageplicht in 2015. Nog zorgwekkender is dat slechts 24% van die rapporten voldoende duidelijkheid bood om tot een inhoudelijke analyse te komen. Vaak ontbreken essentiële details, zoals een overzicht van wapentypes, de betrokken importeurs en exporteurs, en duidelijkheid over of het slechts gaat om verleende vergunningen of om daadwerkelijke leveringen.
“Zonder inzicht in wat er een land in- en uitgaat, kun je destabiliserende wapenopbouw of mogelijke omleidingen niet signaleren.”
Deze dalende trend ondermijnt de basis van het Verdrag. Rachel Stohl waarschuwt: “Transparantie is geen doel op zich, maar een instrument om de implementatie te monitoren, goede praktijken te identificeren en vertrouwen op te bouwen. Zonder inzicht in wat er een land in- en uitgaat, kun je destabiliserende wapenopbouw of mogelijke omleidingen niet signaleren.” Daarbij geldt dat maatschappelijke organisaties zoals het Stimson Center, die vaak de nodige analyses uitvoeren ter ondersteuning van de Verdragspartijen, ernstig worden belemmerd in hun rol als waakhond door de toename in geclassificeerde data: “Als een derde van de rapportages vertrouwelijk is, en alleen Verdragspartijen er toegang toe hebben, wordt het voor ons onmogelijk om er zinvolle analyses op te baseren.”
Nederlands leiderschap
Als reactie op de zorgwekkende trend richt Nederland zijn inspanningen op concrete acties die de implementatie van het Verdrag versterken. Zo neemt het zijn rapportageplicht serieus door gedetailleerde exportoverzichten te publiceren, jaarlijks verantwoording af te leggen aan het parlement en actief informatie te verstrekken tijdens verschillende internationale bijeenkomsten in VN- en EU-verband. Hierbij worden vertrouwelijke cijfers altijd expliciet beargumenteerd. Tijdens CSP11 zette Nederland deze lijn voort door andere Verdragspartijen op te roepen hun rapportageverplichtingen na te komen en pleitte het voor een openbare database om de transparantie verder te vergroten.
“Decennia aan opgebouwde ervaring zijn essentieel om het thema transparantie levend te houden.”
Tegelijkertijd erkent Nederland, net als Stohl, dat tekortkomingen vaak eerder het gevolg zijn van beperkte capaciteit dan van politieke onwil. “Het verzamelen van data uit soms zeventien verschillende agentschappen vormt immers een enorme uitdaging,” benadrukt Stohl. Daarom ondersteunt Nederland al jaren het Stimson Center, dat via tools, trainingen en analyses landen helpt hun verplichtingen onder het ATT beter na te komen. Een voorbeeld hiervan is het Arms Trade Treaty Baseline Assessment Project (ATT-BAP), dat Verdragspartijen helpt hun verplichtingen te begrijpen en hun uitvoering te verbeteren. “De samenwerking met Nederland is een toonbeeld van leiderschap binnen het ATT,” zegt Stohl. “Decennia aan opgebouwde ervaring zijn essentieel om het thema transparantie levend te houden.”
Blik op de toekomst
Ondanks de Nederlandse inspanningen en de idealen achter het ATT, blijft de realiteit weerbarstig. Toch is het te vroeg om het ATT af te schrijven. De relevantie van het Verdrag in de huidige geopolitieke context is misschien wel groter dan ooit. Zoals Stohl het verwoordt met een treffende analogie: "Ik heb het Verdrag altijd een beetje als een kind gezien. Het was een dwarse puber, maar nu staat het op de drempel van volwassenheid. Mijn hoop is dat het zijn draai zal vinden".
Voor Nederland blijft de inzet op het ATT onverminderd belangrijk. De samenwerking tussen diplomatiek leiderschap en de analytische kracht van experts als Stohl is essentieel om het Verdrag levend te houden. Uiteindelijk is een huishoudboekje pas nuttig als het eerlijk en volledig wordt bijgehouden. Alleen dan kan het Verdrag bijdragen aan de veiligere en stabielere wereld die het beoogt te creëren.