Een twintiger en een vijftiger, beiden nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord. Hoe denken de verschillende generaties over het akkoord en de gevolgen ervan? Een gesprek tussen Annemieke Nijhof, voorzitter klimaattafel Mobiliteit, en Maarten Labots, voorzitter Jonge Klimaatbeweging.
Maarten: “Vanuit de hoedanigheid als voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging heb ik aan het Klimaatberaad gezeten. Daarnaast hebben mijn collega’s bij de sub-tafel Arbeidsmarkt & Scholing meegepraat. Altijd vanuit het idee van de Jonge Klimaatagenda, dat is het visiedocument dat we met onze jongerenorganisaties geschreven hebben en mijn mandaat aan de verschillende tafels.”
Annemieke: “Ik was voorzitter van de klimaattafel Mobiliteit en dus ook lid van het klimaatteam van Ed Nijpels, samen met de andere vier voorzitters. Daarin hebben we geprobeerd om onderling enige samenhang en consistentie te bewaken en dingen aan de orde te stellen die bij meerdere tafels relevant waren, zoals de inzet van biomassa en waterstof. Ik heb de opdracht aanvaard om eerst heel ver vooruit te kijken, naar 2050, om vervolgens te bepalen wat we dan als tussendoelen kunnen bereiken op weg daarheen. Daarin hebben we meteen geconstateerd dat het een opgave is voor de hele samenleving om zich opnieuw uit te vinden, binnen de randvoorwaarden van wat het systeem aarde aan kan om haar zo verantwoord mogelijk door te geven aan de nieuwe generatie.”
Maarten: “Heb je het idee dat in het huidige klimaatakkoord 2050 echt verweven zit? Ik heb namelijk soms het gevoel dat vooral de doelen van 2030 voorop staan, en niet 2050.”
Annemieke: “Als je kijkt naar wat er feitelijk is afgesproken in het akkoord, dan is dat nog heel erg binnen het bestaande systeem. Dat geldt niet zozeer voor de elektriciteitstafel, want daar gaan we echt wel de stap maken naar een andere energievoorziening. Maar als ik naar mobiliteit kijk, dan wordt een groot deel van de prestatie in 2030 geleverd doordat we andere energiedragers in hetzelfde systeem stoppen. Dus we gaan niet meer op benzine en diesel rijden, maar we blijven wel allemaal rijden. Daar moeten we dus echt een systeemverandering door. Om niet alleen het CO2-doel te halen, maar ook het milieukwaliteit-doel.”
Maarten: “Ik kan me zeker vinden in wat je zegt. Wij hebben ook erg geprobeerd te benadrukken dat het niet alleen een technologische transitie is, maar ook een sociale en maatschappelijke. En daar hoort gedragsverandering bij. Dat geldt naast mobiliteit bijvoorbeeld ook voor landbouw. Die transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten moet veel sterker verbonden worden met beleid. Tuurlijk, er worden stapjes gezet. Maar ik maak me oprecht zorgen over dat maatschappelijke stuk. Die doelen van 2030, zoals minder CO2-uitstoot door accu’s in auto’s, voelen voor mij toch als een tijdelijke oplossing.”
Annemieke: “Ondanks dat ik de keuze snap om tot een akkoord te komen, vind ik het ook jammer. De keerzijde van een akkoord is namelijk dat je aan partijen commitment gaat vragen om iets te halen en in heel veel gevallen leidt dat eerder tot het verlagen van ambitie dan het verhogen. Het kenmerk van een transitie is dat er snelle omwentelingen in zitten, dat het complex is en ook een beetje chaotisch. Dat is lastig in de spreadsheetberekeningen van de planbureaus te krijgen.”
Maarten: “Dus eigenlijk geef je twee complicerende factoren aan bij het Klimaatakkoord. Een is dat je met heel veel partijen om tafel zit waardoor het lastig wordt om die ambities hoog te krijgen en twee is de vraagstelling van het kabinet richting de tafels die eigenlijk niet past bij de opgave.”
Annemieke: “Ja, we hebben heel veel gerekend aan dingen waarvan je je afvraagt of er wel aan valt te rekenen. Maar ik ben een optimist in dat de technologie ons heel veel kan brengen en ik ben ook een optimist in dat we de samenleving naar een nieuw normaal kunnen krijgen. In mijn jeugd was de verhouding tot roken en alcohol echt wezenlijk anders dan vandaag de dag. Dus waarom zouden we over twintig jaar niet wezenlijk anders over vlees eten kunnen denken?”
Maarten: “Soms lijkt het alsof we nu proberen om alles te houden zoals het is en gewoon wat aan de knoppen veranderen zodat er minder CO2 uit onze bezigheden komt. Daarom had ik liever gezien dat het Klimaatakkoord niet alleen maar over de besparing van uitstoot en het behalen van de doelen gaat. Ik mis een beetje het grotere verhaal erachter en wat het ons allemaal gaat brengen. In mijn ogen is dát namelijk juist wat mensen nodig hebben om hun gedrag te veranderen.”
Annemieke: “Precies wat je zegt, bij heel veel van die veranderingen denk je dat je iets kwijtraakt. Maar wat je niet weet op het moment dat je de knop omzet, is wat je ervoor terugkrijgt. Mensen zijn niet tegen veranderen, mensen zijn bang voor waardeverlies. Als je geen perspectief geeft van de wereld waar je naartoe beweegt, en het een soort technische opgave wordt, dan beziel je mensen niet. Ik denk dat de samenleving veel meer open staat voor verandering om een leefbare wereld na te laten dan wordt gedacht. Maar dan moeten mensen wel weten waarvoor ze het doen.”