‘De ambities zijn onverminderd groot’

Tekst Marijn Kamstra-Gerretsen
Foto Bas Kijzers, John van Helvert

Per 1 juli 2022 is de nieuwe organisatiestructuur van het kerndepartement van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat officieel van kracht. Hierbij heeft onder andere een herstructurering van het Directoraat-Generaal Klimaat en Energie plaatsgevonden én is het nieuwe Programma Directoraat-Generaal Groningen en Ondergrond opgericht. Wat is hier de reden van? Wat zijn de grootste uitdagingen? En welke voordelen levert het op voor de buitenwereld? Sandor Gaastra, DG Klimaat en Energie, en Esther Pijs, programma-DG Groningen en Ondergrond, vertellen.

Sandor Gaastra, DG Klimaat en Energie
Esther Pijs, programma-DG Groningen en Ondergrond

Waarom is de organisatieverandering op het domein van klimaat en energie nodig?

Sandor: “Er zijn bij DG Klimaat en Energie drie redenen waarom we het anders zijn gaan organiseren. Ten eerste de voortschrijdende klimaat- en energietransitie. Daardoor moeten we met elkaar een (nog) scherper beeld krijgen hoe de klimaat- en energiewereld eruit ziet over een langere periode. Dat doen we in de nieuwe directie Strategie Energiesystemen. De tweede reden is de nadrukkelijke roep vanuit de buitenwereld om een betere regie van de overheid bij de energietransitie. Die heeft vorm gekregen in de nieuwe directie Realisatie Energietransitie. Ten derde constateerden we dat het op hun plek zetten van alle spelers die iets moeten doen in die energietransitie - de marktordening goed regelen - ook om meer aandacht vroeg. Dat is de nieuwe directie Energiemarkt geworden. Daarin hebben we niet alleen de elektriciteitsmarkt, maar ook de gasmarkt en de warmtemarkt bij elkaar gebracht zodat we met één blik hiernaar kunnen kijken.”

Esther: “Ik ben heel blij dat het hele Groningendossier weer onder één dak zit. Het was namelijk verspreid over twee bewindspersonen én twee DG’s, nu is het weer één geheel. We moeten alles doen om het leed van de Groningers zo goed en zo snel mogelijk aan te pakken, daar draagt deze verandering hopelijk aan bij. Daarnaast zie ik heel veel raakvlakken tussen de verschillende onderwerpen van het Programma-DG Groningen en Ondergrond. We zijn bezig onder de grond een heleboel dingen te realiseren ten behoeve van de energietransitie. Daar komen allerlei vraagstukken bij kijken op het gebied van veiligheid, schade-afhandeling en omgevingsmanagement; onderwerpen waar we in Groningen óók mee bezig zijn. Dat maakt dat we veel van elkaar kunnen leren.”

Wat zijn jullie belangrijkste uitdagingen?

Sandor: “We hadden al een flinke uitdaging met het huidige coalitieakkoord, aangezien er in dat akkoord staat dat we nu echt voor die 55% reductie gaan in 2030. Maar, en dat is best nieuw én uitdagend, het kabinet heeft nu ook gezegd dat het eigenlijk een ruime marge op het halen van dat klimaatdoel wil. Dus we moeten niet precies mikken op die 55%, maar op 60. De Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van dit najaar is daarbij een heel belangrijk moment. Dan heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor dit nieuwe kabinet de plannen doorgerekend en weten we hoe het ervoor staat. Als dan blijkt dat er nog een schep bovenop moet, dan is het aan ons om een aanvullend pakket te bedenken en daar ook draagvlak voor te vinden.

De tweede grote uitdaging is de oorlog in Oekraïne en alle gevolgen voor de Europese energievoorziening. Dat is inmiddels alle hens aan dek en vraagt veel van onze creativiteit. We moeten dus niet alleen die energietransitie voor elkaar krijgen, maar tegelijkertijd ook de acute crisis het hoofd bieden. Prioriteren is daarbij cruciaal; niet alles kan tegelijk.”

Esther: “Mijn belangrijkste uitdaging is om de problematiek in Groningen zo snel mogelijk op te lossen. Zowel het versterken, als het afhandelen van schade én het perspectief voor de Groningers. Daarnaast hebben we natuurlijk het vraagstuk rond de gaswinning. Door de oorlog in Oekraïne en de afhankelijkheid van Russisch gas in ons land maar vooral in de rest van Europa, staan we voor uitdagingen die we een jaar geleden niet voor mogelijk hielden. Het kabinet doet er alles aan om te zorgen dat we er komende winter warm bijzitten. En daar horen lastige beslissingen, zoals het volledig inzetten van de kolencentrales, ook bij. Het kabinet is echter heel helder over Gronings gas. Extra winning is alleen aan de orde als het echt, echt niet anders kan. Want het is niet veilig. Pas wanneer er een dermate groot gastekort zou ontstaan dat de veiligheid van mensen in het geding is omdat we bijvoorbeeld geen gas meer hebben om ziekenhuizen te verwarmen, dan pas komt de mogelijke inzet van het Groningenveld ter discussie. Omdat we dit nu niet voor 100% kunnen uitsluiten, zorgt dit voor vragen en onrust in de regio en dat begrijp ik heel goed. 

Tegelijkertijd zijn we aan het kijken naar alternatieven voor het Russische gas. Hoe zit het met onze andere gasvelden in Nederland? Is er meer gas te vinden? En hoe zit het eigenlijk met geothermie? Dat zijn belangrijke vraagstukken waar zowel Sandor als ik samen met onze teams hard mee bezig zijn. Zeker geen makkelijke vragen overigens. We waren daar natuurlijk al mee bezig in het kader van verduurzaming, maar dat heeft nu nog een extra urgentie gekregen.”

Welke voordelen levert de organisatieverandering op voor de buitenwereld?

Esther: “Het feit dat er nu een directoraat-generaal én een bewindspersoon dedicated bezig zijn met het Groningendossier maakt een groot verschil, ook in de buitenwereld. We doen het er niet meer ‘bij’. Staatssecretaris Hans Vijlbrief is daarbij het aanspreekpunt voor zowel de schade, als de versterking én het perspectief. Hij staat daar ook pal voor. Dat is mijn ogen de grote winst.”

Sandor: “De buitenwereld vroeg ons om meer perspectief op de lange termijn voor de energietransitie. Dat gaan we nu geven. Niet alleen door de organisatieverandering, maar ook door het plan voor het energiesysteem van 2050 waar we mee bezig zijn. Daarnaast krijgt de buitenwereld meer regie op de realisatie – daar richten we de organisatie nu beter op in - én komt er meer samenhang in alles wat wij rond marktordening bedenken. En wat tot slot ook belangrijk is, is dat we flink wat extra mensen kunnen gaan inzetten. Zowel bij Esther als bij mij. Onze vraagstukken zijn grote opgaven en prioriteiten voor het kabinet en daarom hebben we er binnen EZK voor gekozen om de capaciteit te verhogen. Zodat we het met elkaar ook echt kunnen gaan waarmaken.”

Hoe gaan jullie zorgen voor verbinding tussen jullie twee DG’s, ook in samenwerking met stakeholders?

Esther: “We deden al heel veel dingen samen en dat blijven we zeker doen. Werken aan thema’s als geothermie, leefbaarheid en leveringszekerheid kunnen we niet zonder elkaar. Daarom maken we gezamenlijke doelen en hebben we een gezamenlijke medewerkersvertegenwoordiging. Dat is vanuit de inhoud, maar zeker ook vanuit het werkplezier heel belangrijk om vast te houden.”

Sandor: “Er zijn veel partijen die voor ons allebei van vergelijkbaar belang zijn. Ik noem een belangenvereniging van geothermie in Nederland. Die klopt bij mij aan, maar ook bij Esther. Die partijen treden we dus samen tegemoet. Het terrein van klimaat en energie is ook simpelweg te groot geworden om aan één DG over te laten. Daarom is het heel goed dat er nu een tweede DG is dat zich nadrukkelijk bezighoudt met energie in relatie tot de ondergrond. Zoals een leidinggevende ooit tegen mij zei: je moet altijd ergens knippen, maar als je knipt, moet je ook weer plakken.”