Het Rijk kan de ambities van het Nationaal Water Programma (NWP) niet alleen realiseren. De ‘wateruitdagingen’ waarmee Nederland te maken heeft, staan namelijk niet op zichzelf. Ze zijn niet op te lossen zonder een gezamenlijke aanpak met andere sectoren. Samenwerking, ook internationaal, is essentieel voor ons waterbeheer. In programma’s, projecten en netwerken. En met andere overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers. Bovendien willen we gebiedsgericht werken om de verschillende opgaven per gebied te verbinden en zodoende tot integrale maatregelen te komen.

 
Ook voor de totstandkoming van het NWP was een integrale aanpak vereist. Zo werkte de Rijksoverheid hiervoor nauw samen met de Unie van Waterschappen, drinkwaterkoepel Vewin, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. In maart 2022 is het NWP, samen met de bijlagen, gepubliceerd.

Wettelijke basis van het NWP

Op grond van Europese regelgeving en de nationale Waterwet zijn er elke 6 jaar nieuwe nationale waterplannen nodig. Tot 2022 stelde het Rijk elke 6 jaar een Nationaal Water Plan én een Beheer­ en Ontwikkelplan voor de rijkswateren op. Voor de periode 2022–2027 zijn deze 2 plannen in 1 programma samengebracht. Hiermee anticipeert het Rijk op de Omgevingswet.

Participatieproces

Via een breed participatieproces (zie figuur hieronder) zijn medeoverheden en maatschappelijke partijen vanaf een vroeg stadium betrokken bij het opstellen van het NWP.

De tijdlijn van de totstandkoming van het NWP.

Eind 2019 lag het voornemen tot het opstellen van het NWP ter inzage, samen met de aanpak (Notitie Reikwijdte en Detailniveau) voor het opstellen van het milieueffectrapport (PlanMER). Hiermee worden de milieueffecten op een volwaardige manier betrokken bij de besluitvorming. Mensen konden een reactie geven op de voornemens over onder meer de onderwerpen, het detailniveau en het beoordelingskader voor het PlanMER. Maar ook kon er gereageerd worden op het participatieplan.

Begin 2020 vonden er gebieds- en themasessies plaats en consulteerde het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving diverse maatschappelijke organisaties. Uit de sessies kwam naar voren wat er zoal leeft in de verschillende regio’s en sectoren. Met als doel: aandachtspunten, knelpunten en mogelijke oplossingen ophalen voor de diverse NWP-thema’s.

Zienswijzeprocedure

De input uit de consultaties is vervolgens verwerkt in het Ontwerp Nationaal Water Programma, dat in maart 2021 is gepubliceerd. Dit lag een halfjaar ter inzage, samen met de bijbehorende bijlagen en het PlanMER. Op basis van dit Ontwerp zijn er 89 zienswijzen ontvangen. Die variëren van het delen van een visie tot het vragen om aanscherping. Maar ook werden er vragen gesteld die om verduidelijking vroegen. Meerdere indieners pleitten voor een stevigere en meer integrale regierol van de Rijksoverheid, met name bij complexe ruimtelijke vraagstukken.

De zienswijzen zijn afkomstig uit Nederland en diverse buurlanden en werden ingediend door burgers, medeoverheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Ze zijn beoordeeld en vervolgens meegenomen in het definitieve NWP. Hoe die verwerking tot stand kwam, leggen we uit in een reactienota. Ook lees je daar de reacties van het kabinet op die ingediende zienswijzen, samen met een toelichting op de adviezen en toetsen op het Ontwerp-NWP én een schets van het proces van planvorming en besluitvorming.

Veel van die zienswijzen betroffen de Noordzee. Voor het Programma Noordzee is een aanvullend ontwerp gemaakt nadat het Ontwerp-NWP was gepubliceerd. Dit aanvullend ontwerp betreft een aanpassing van hoofdstuk 9 uit het Ontwerp-Programma Noordzee, waarin windenergiegebieden in de Noordzee werden aangewezen. Dit Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee lag tussen november en december 2021 ter inzage. Voor deze zienswijzenprocedure en de verwerking hiervan tot het definitieve Programma Noordzee is een aparte reactienota opgesteld.

De opbouw van het NWP

Het NWP bevat twee overkoepelende hoofdstukken, namelijk een over de hoofdlijnen van het waterbeleid en -uitvoering en een dat inzicht geeft in de financiering. Daarnaast is het NWP opgedeeld in drie delen:
A.    Een deel met het beleid per thema;
B.    Een deel beheer en uitvoering door Rijkswaterstaat per thema;
C.    Een gebiedsdeel waarin beleid en beheer en uitvoering samenkomen per gebied.

Schematische weergave van de indeling van het NWP.

Bijlagen bij het NWP

Belangrijke onderdelen van het NWP zijn de stroomgebiedbeheerplannen, het overstromingsrisicobeheerplan en het Programma Noordzee. Deze zijn als wettelijke bijlagen opgenomen.

  • Op grond van de Kaderrichtlijn Water (KRW) worden elke 6 jaar Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) opgesteld voor de Nederlandse delen van de stroomgebiedsdistricten Rijn, Maas, Schelde en Eems. Hierin staan de doelen, het waterkwaliteitsbeeld en de maatregelen om de waterkwaliteit verder te verbeteren.
  • Het Overstromingsrisicobeheerplan (ORBP) beschrijft de doelen en maatregelen van het overstromingsrisicobeheer in Nederland.
  • Het Programma Noordzee combineert onder meer de opgave voor windenergie op de Noordzee met natuurontwikkeling (vergroten biodiversiteit), duurzame visserij en ruimte voor de scheepvaart. Onder de Kaderrichtlijn Mariene Strategie worden maatregelen genomen om de milieutoestand van de Noordzee te verbeteren.