Tekst Marijke Verduijn
Foto Phil Nijhuis
Op een terrein ter grootte van een voetbalveld staan 41 witte woonunits rond een grote paviljoentent. Op het terras daarvan kijken mannen en vrouwen toe hoe hun kinderen stokken met kleurige slierten in elkaar knutselen. Een jongetje fietst op topsnelheid over de rubberen plankieren langs de wooncabines. Dit is de crisisnoodopvang (CNO) Kasteelse Bossen in Horst aan de Maas – een kopie van de CNO zoals die een paar maanden eerder was ontwikkeld in Maashorst.
Crisisnoodopvang
Het COA biedt asielzoekers de opvangplek waar zij recht op hebben. Als het COA door een tekort aan reguliere opvangplekken deze wettelijke taak niet meer volledig kan uitvoeren, kan crisisnoodopvang (CNO) nodig zijn. Een CNO valt niet onder de verantwoordelijkheid van het COA, maar van de gemeente. De bestuurlijke afstemming daarmee verloopt via de veiligheidsregio’s.
In de praktijk voorzien de CNO’s vaak alleen in de basisbehoeften. Het COA levert er geen reguliere diensten en procedures en de kwaliteitsnormen van een COA-locatie zijn niet van toepassing. Als onderdeel van de crisisstructuur is het CNO daarom een laatste redmiddel, waar mensen alleen onderdak krijgen tot de reguliere COA-structuren weer beschikbaar zijn.
Maashorst had het razendsnel voor elkaar gekregen. Eind mei vroeg staatssecretaris Eric van der Burg de Veiligheidsregio Brabant Noord om twee weken crisisnoodopvang te bieden aan 150 asielzoekers. Begin juni gaf de gemeente Maashorst een ‘go’. Drie weken later was op een ongebruikt voetbalveld een klein dorp verrezen, met 38 woonunits, 14 douchecabines en een grote centrale paviljoentent voor maaltijden en recreatie. Er stond ook een projectorganisatie met onder meer tolken, catering, beveiliging, schoonmaak, EHBO en vrijwilligers. Een paar dagen later - na een open dag voor de omwonenden - arriveerden de asielzoekers al. Het bleken gezinnen uit vooral Syrië en Eritrea en vier alleenreizende mannen uit verschillende landen. Elk gezin kreeg een eigen woonunit met veldbedden, stoelen en een tafel, de alleenreizende mannen deelden er een. Programmamanager Marcel van der Steen van de gemeente Maashorst: “Andere gemeenten zetten lege sporthallen in, of zelfs een fabriekshal en daar hebben wij ook echt naar gekeken. Maar wij besloten al snel dat we dit anders wilden doen. Deze mensen hebben een menswaardige opvang nodig. Rust, ruimte en privacy.”
Overgang
De staatssecretaris, die op bezoek kwam, toonde zich onder de indruk. Net als de gemeente Horst aan de Maas, waar inmiddels ook een verzoek lag om een CNO in te richten. Sander Moonen, lid van het projectteam van de gemeente Horst: “Wij vingen voor twee weken al 150 asielzoekers op in een voormalige bibliotheek/sporthal. Maar we hadden gehoord dat het in Maashorst veel beter was geregeld.” En zo kwam het dat toen de asielzoekers na zeven weken toch echt uit Maashorst weg moesten, ze in Horst een vrijwel exacte opvanglocatie aantroffen. Etienne van der Elzen, coördinator van Kasteelse Bossen: “We hebben geprobeerd de overgang zo makkelijk mogelijk te maken. Wie in Maashorst in cabine 14 woonde, woont hier op dezelfde plek ook in cabine 14.”
Minigroentetuintje
Doordat Horst aan de Maas kon leren van Maashorst en wat meer voorbereidingstijd had, is het CNO daar nog wat comfortabeler en gezelliger. Zo zijn de veldbedden en lichtmasten van Maashorst vervangen door stapelbedden en slingers met lampjes. Ook heeft het grote paviljoen een terras en elke woonunit een eigen minigroentetuintje. “We zijn een agrarische gemeente.” Voor omwonenden is een groepsapp aangemaakt. En voor de geneeskundige zorg komen twee huisartsen langs, die ook mogen doorverwijzen.
Activiteiten
Net als in Maashorst organiseren vrijwilligers de activiteiten: sport en spel, tekenen met de kinderen, fietsen, bingo, kaarten, koffie drinken en luisteren. Maashorst zorgde voor Engelse les (“daar hebben ze overal wat aan”). In Horst geeft Marij Moorman twee keer per week Nederlands aan volwassenen. In het dagelijks leven is ze docent Nederlands als tweede taal, dus ze kent het vak, al moet ze hier wel wat improviseren. “We downloaden materiaal van internet en het niveauverschil is heel groot. Er zijn analfabeten en mensen met een universitaire opleiding. Maar het belangrijkste is dat ze iets te doen hebben. Ze vervelen zich.”
Terrasje
Dat kan Toufic, een vriendelijke veertiger uit het Midden-Oosten, onderschrijven. “Er is een crisis. Het is moeilijk voor iedereen en we zitten er met z’n allen in. Als ik dat niet zou weten, zou ik me niet aan de situatie kunnen aanpassen en gek worden.” Toufic is bijna een jaar in Nederland en Horst is zijn negende opvanglocatie. “Ik voel me hier veiliger dan in een grote opvang of in een sporthal met 140 bedden.” Hier is ook meer privacy. Achter de woonunit die hij deelt met vijf andere mannen heeft hij een klein terrasje gemaakt. “Daar zit ik ’s avonds te relaxen.”
Keihard werken
Een maand nadat ‘hun’ bewoners naar Horst verhuisden, kijken Marcel van der Steen en Karen Pleunis, communicatieadviseur van Maashorst, terug op wat ze hebben neergezet. Ze zijn trots, maar ook kritisch en het was keihard werken. Marcel: “Omdat wij de eersten waren, liepen we tegen veel dingen aan. Wat is de rol van het COA en wat moeten wij zelf doen? Hoe regel je de medische zorg, de mondzorg? Het terrein had een sportbestemming. Daar kun je met een gedoogbeschikking wel tijdelijk van afwijken, maar die besluitvorming duurt weken en die tijd hadden we niet. Maar als er problemen komen, wil je wel dat alles klopt. Uiteindelijk hebben we voldaan aan alle wet- en regelgeving, maar dat was wel zoeken en niet eenvoudig.”
Weerstand
En naast de spontane inzet van uiteindelijk 160 vrijwilligers was er ook weerstand. Karen Pleunis: “We hebben veel dingen goed gedaan, maar ook veel geleerd. Zo wilden we de direct omwonenden zo snel mogelijk informeren, maar hadden we die kring achteraf gezien breder moeten trekken. Je kunt beter te veel mensen informeren dan te weinig. Als het idee postvat dat je die kring met opzet klein houdt, ben je weken bezig het vertrouwen weer terug te winnen.” Ook heeft ze veel tijd gestoken in een kleine groep die echt tegen was. “Dat moet ook. Mensen waren bang dat er vooral alleenreizende mannen zouden komen. Of overlastgevende jongeren uit veilige landen. En ja, er kwamen alleenreizende mannen en die waren fantastisch. Het bleken sowieso allemaal ongelofelijk aardige, nette mensen, maar we wilden die zorgen wel serieus nemen.”
Horst aan de Maas heeft nog iets geleerd van de ervaringen van Maashorst: je moet als gemeente de regie pakken en niet te afhankelijk zijn van andere instanties. Officieel bestaat CNO Kasteelse Bossen nog tot begin oktober, maar ook Horst verwacht een vraag om verlenging. Die wordt nu al aan de omwonenden voorgelegd. ♦
Info- en hulplijn
Sinds 27 september heeft het COA een info- en hulplijn geopend voor medewerkers in de crisisnoodopvang. Zij kunnen er terecht met praktische vragen over bijvoorbeeld facilitaire zaken, gezondheidszorg, de inzet van tolken en ondersteuning en begeleiding van asielzoekers. De infolijn is 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar op tel. nr. 088-715 70 70.