Het KNMI combineert als publieke kennisorganisatie wetenschappelijk onderzoek met kennisintensieve dienstverlening. Een unieke koppeling tussen operatie en wetenschap. Praktijkervaringen kunnen meteen wetenschappelijk onderzocht worden. Kennis kan direct ingezet worden ten behoeve van de operationele diensten van het KNMI.
Interactieve Weer- en Klimaatpluim
De interactieve Weer- en klimaatpluim van het KNMI combineert de 15-daagse weersverwachting met klimaatkennis. In één oogopslag is te zien welk weer de komende twee weken verwacht wordt, wat normaal is voor de tijd van het jaar, welke extremen er zijn geweest en wat het weer zou kunnen zijn rond 2050. Met deze nieuwe Weer- en klimaatpluim geeft het KNMI duiding aan het weer van morgen en wat we in een warmer Nederland kunnen verwachten. De interactieve grafiek koppelt weer en klimaat aan elkaar om klimaatverandering beter te kunnen plaatsen en te begrijpen.
CINDI-2 meetcampagne
In september vond de internationaal meetcampagne CINDI-2 voor meting van luchtverontreiniging plaats op het terrein rond de KNMI-meetmast in Cabauw nabij Lopik. CINDI-2 is de tweede ‘Cabauw Intercomparison of Nitrogen Dioxide Measuring Instruments’, waarbij zo’n honderd onderzoekers uit alle uithoeken van de wereld naar Cabauw kwamen om hun luchtverontreiniging metende instrumenten met elkaar te vergelijken. CINDI-2 was een essentiële stap om te zorgen dat deze instrumenten op hun beurt, eenmaal terug op hun eigen plaats in de wereld, hun rol kunnen spelen als referentie voor satelliet instrumenten die vanuit de ruimte luchtverontreiniging meten.
Windmetingen met heteluchtballon
In mei 2016 maakten onderzoekers van het KNMI en Wageningen Universiteit een experimentele ballonvaart om te kijken of windgegevens af te leiden zijn uit de beweging van een heteluchtballon. In de omgeving van de KNMI-meetmast in Cabauw zijn metingen gedaan in de grenslaag, de onderste paar honderd meter van de atmosfeer. Het bleek dat de met GPS vastgelegde beweging van de ballon voldoende informatie oplevert om de richting en snelheid van de wind te kunnen bepalen. Deze informatie zal ons helpen om in de toekomst meetgegevens verkregen van heteluchtballonnen te kunnen gebruiken en verbeteren.
Klimaatanalyses van extreem weer
Onderzoekers van het KNMI en de universiteiten van Oxford en Melbourne hebben een methode ontwikkelt om na extreem weer een analyse te doen van de klimaatfactoren die daarbij een rol speelden. Hiervoor worden statistische analyses gebaseerd op waarnemingen van het echte weer gebruikt en simulaties met globale en regionale klimaatmodellen van het mogelijke weer. Door gebruik te maken van klimaatmodellen kunnen veel meer 'weerjaren' gegenereerd worden dan dat er waarnemingen zijn, en kunnen trends beter van het toevallige weer worden onderscheiden. Met deze methode konden we binnen een week na de overstromingen in Parijs begin juni berekenen dat de kans op zo veel regen in de Seine ongeveer twee keer zo groot is geworden dan een eeuw geleden door klimaatverandering. In augustus hebben we hetzelfde gedaan voor extreme regen in Louisiana (VS), samen met GFDL/NOAA, waar de toename na twee weken analyse meer dan 40% bleek te zijn. Ook de zware regenbuien in juni en de warme septemberdagen in Nederland werden zo in een klimaatcontext geplaatst.
Verplaatsing seismisch moment Groningen naar het zuiden
De effecten van de reductie in de gaswinning lijken zichtbaar te worden in de seismologische metingen van het KNMI. Sinds 2014 is de seismiciteit rondom Loppersum afgenomen. Het zwaartepunt van het seismisch moment, een maat voor de vrijgekomen energie, verplaatst zich naar het zuiden van het Groningenveld. De oorzaak van de verplaatsing is een sterk afgenomen seismisch moment in het noorden en een licht toegenomen moment in het zuiden van het veld. Dit geeft de indicatie dat minder winning, mede rondom Loppersum, tot een vermindering van de seismiciteit heeft geleid. Aardbevingen zijn grillig, dus het is nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken.
Nieuwe regenradar in Herwijnen
In 2016 heeft het KNMI de neerslagradars vernieuwd. In Herwijnen, Gelderland, is een nieuwe radar geplaatst die de radar in De Bilt gaat vervangen. Door de vele hoogbouw in de naaste omgeving van De Bilt is het zicht aan de horizon minder geworden en voldoet deze radar niet meer aan de eisen die het KNMI stelt. De neerslagradar in Den Helder is in 2016 vervangen door een nieuw exemplaar. De radars zijn uitgerust met de nieuwste technieken. Hiermee kunnen buien gedetailleerder worden gevolgd en kan er beter onderscheid gemaakt worden in neerslagsoort en neerslagintensiteit.
Diepte nucleaire tests Noord-Korea bepaald met infrageluid
Op 6 januari en 9 september 2016 voerde Noord-Korea nucleaire tests uit. Die werden wereldwijd waargenomen met seismische meetstations van het International Monitoring System. Daarnaast werden ook laagfrequente trillingen (infrageluid) in de atmosfeer gedetecteerd.
Door analyse van dit infrageluid hebben KNMI-onderzoekers kunnen vaststellen dat de nucleaire tests zijn uitgevoerd op een diepte van minimaal 675 meter, ongeveer 1,5 keer dieper dan een eerdere Noord-Koreaanse kernproef uit 2013.
Het International Monitoring System wordt gebruikt voor de verificatie van het kernstopverdrag. Het KNMI is het Nationaal Data Centrum (NDC) voor het kernstopverdrag en adviseert in die rol het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Luchtvervuiling meten met licht
Het ozonmeetinstrument (OMI) en vanaf 2017 het nieuw ontwikkelde instrument TROPOMI meten vanaf een satelliet de lucht om de aarde. Met lichtmetingen wordt berekend waar er vervuilende gassen in de atmosfeer zitten. SchoolTV: Hoe meet je luchtvervuiling?