Dit artikel hoort bij: KNMI specials 01

Extreem weer

Screenshot radarbeeld

“Tijdens een festival in de zomer was er een heftige onweersbui. Het zou toch beter weer worden door de opwarming?”

Dat het warmer wordt, betekent niet dat het weer beter zal zijn. En wat is goed weer? Daar heeft iedereen een andere mening over. Wat wel vast staat: in een warmer klimaat zit er, bij voldoende beschikbaar vocht, meer waterdamp in de lucht. Dat zorgt voor meer regen in korte tijd: des te warmer het wordt, des te heviger de buien.

Meer waterdamp in de lucht betekent ook dat de verticale bewegingen in buien toenemen. Door de toename in waterdamp, komt er meer energie vrij als de waterdamp condenseert in wolkendruppels. Hierdoor ontstaat er een groter temperatuurverschil tussen de bui en haar omgeving en nemen de verticale bewegingen in de bui toe. De kans op onweersbuien met zware windstoten en grote hagel nemen daarmee ook toe in een warmer klimaat.

Waarom hagel groter wordt

Het aantal bliksemontladingen tijdens onweersbuien stijgt met 10 tot 15 procent per graad opwarming. De kans op zware windstoten tijdens buien is groter in een warmer klimaat. Grootschalige stormen met een zware impact komen maar heel af en toe voor in en om Nederland. Daarom is het moeilijk om te bepalen of klimaatverandering leidt tot een verandering in het aantal zware stormen.

Wateroverlast en schade

Meer zware regenbuien in combinatie met onweer en windstoten kunnen voor veel overlast zorgen en zelfs schade en letsel veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan mensen die overvallen worden door het onweer en door de bliksem getroffen kunnen worden. Of aan bomen en andere hoge, windgevoelige objecten die kunnen omwaaien. Maar ook het snel onderlopen van wegen is risicovol en een bron van overlast. Net als bovenleidingen van het spoor die beschadigd raken door windstoten of bliksem.

Oogsten kunnen mislukken door extreme regenbuien, hagel en zware windstoten. Organisatoren van buitenevenementen zullen rekening moeten houden met verhoogde kansen op extreem weer. Dat kan leiden tot extra maatregelen of zelfs afgelasting. Dit treft veel mensen en leidt tot economische schade. Met gerichte en tijdige weerwaarschuwingen kunnen er maatregelen genomen worden om letsel, schade en overlast te verminderen of te voorkomen. 

Veel regen met krachtige NW-wind: Januari 2012

Ontruimingen en evacuaties door snel stijgend waterpeil, dreigende dijkdoorbraken, ondergelopen wegen en polders. De overvloedige regen in de eerste week van 2012 zorgde in het noordoosten van Nederland voor veel overlast en schade. In een week viel evenveel regen als normaal in een hele januarimaand: 70 tot 90 millimeter. De stormachtige noordwestenwind stuwde het zeewater tegen de kust waardoor overtollig water niet gespuid kon worden naar de Waddenzee.

Zeer zware buien: 27-28 juli 2014

Eerst zorgden de zeer zware buien op 27 en 28 juli voor veel overlast in het westen van Nederland. Later in het midden en oosten van het land. Op diverse plaatsen viel meer dan 75 millimeter in een etmaal. De meeste regen werd in Deelen op de Veluwe gemeten: in een etmaal 132 millimeter. Op enkele neerslagstations liep de som van de aftappingen over twee etmalen op tot 125–140 millimeter.

Meeste regen in een uur: 28 juni 2011

Op het KNMI-meetstation in Herwijnen is op 28 juni 2011 binnen één uur 79 millimeter regen gevallen. Dat is de hoogste uurneerslag ooit gemeten op een Nederlands meetstation.

Trage onweerscomplexen: 30-31 augustus 2015

Zware onweerscomplexen trokken in de nacht van 30 op 31 augustus 2015 van zuidwest naar noordoost over Nederland. Met name in het Rivierengebied zorgden hevige regenval en grote hagelstenen voor veel schade en overlast. Doordat de onweersbuien traag voorbij trokken, is lokaal veel neerslag gevallen. KNMI-neerslagstations in het Rivierengebied registreerden meer dan 70 millimeter. Het meest viel in Nieuwendijk: 97 millimeter.

Extreem veel regen: 11-13 oktober 2013

Ruim 120 millimeter regen viel er van vrijdag 11 tot en met zondag 13 oktober op sommige plaatsen in Nederland. In een veel groter gebied van Zeeland, Zuid-Holland en Utrecht viel er opgeteld 75 millimeter of meer. Vooral de extreme regenval in een groot gebied was bijzonder. Zulke grote neerslaghoeveelheden in een etmaal op deze schaal komen minder dan eens per dertig jaar voor.

Lange periode van zware buien: 27 mei – 7 juni 2016

Een grote depressie boven Centraal Europa vol warme, vochtige en onstabiele lucht heeft eind mei en begin juni dagenlang voor zware buien in een groot deel van Europa gezorgd. De buien met extreem veel regen - met vaak ook onweer en hagel – verplaatsten zich traag door de geringe luchtstroming. In met name Frankrijk, Duitsland, België en Nederland kwam het iedere dag lokaal tot wateroverlast. Rivieren als de Seine en Loire traden buiten hun oevers. In Limburg en Duitsland waren er grondverschuivingen. De schade liep in de miljarden en er waren ook doden te betreuren.

Net als veel andere landen, kan Nederland niet overal zware buien goed opvangen. Hoeveel overlast en schade hevige buien veroorzaken, is afhankelijk van de plek waar ze plaats vinden. In een natuurgebied heeft een extreme regenbui minder impact dan in het centrum van een grote stad. In de polder zorgen grote hoeveelheden regen voor andere problemen dan in een heuvelachtig gebied.


Nederland neemt via het Deltaprogramma ruimtelijke adaptatie maatregelen om de zware buien aan te kunnen. Om wateroverlast te voorkomen, worden in veel steden bredere rioolbuizen aangelegd. Maar ook bijvoorbeeld wadi’s. Dat zijn buffers waar tijdelijk overtollig regenwater kan worden opgevangen. Ook de aanleg van waterpleinen, vijvers en meer groen helpen bij de opvang en afvoer van het teveel aan water.

Toename broeikasgassen

Hoeveel warmer, natter of extremer het zal worden, is afhankelijk van de hoeveelheid broeikasgassen die in de toekomst wordt uitgestoten. Als de uitstoot van broeikasgassen niet vermindert, kan de gemiddelde temperatuur in 2100 wereldwijd stijgen met 3 tot 6 graden ten opzichte van 1850, het begin van de industriële periode. Met drastische maatregelen zou dit beperkt kunnen worden tot 2 graden.

Met klimaatmodellen schatten we in hoeveel graden warmer het wordt bij een bepaalde toename van de broeikasgassen. Maar we weten niet altijd hoe het klimaatsysteem exact reageert. Sommige veranderingen in natuurlijke processen zijn helaas moeilijk te bepalen. Een voorbeeld: in een warmere en vochtigere lucht ontstaan meer wolken. Overdag zorgen wolken voor verkoelende schaduw terwijl ze ’s nachts als een deken de luchttemperatuur hoog kunnen houden. Voor hoeveel  afkoeling of opwarming wolken zorgen, hangt sterk af van het type wolk en hoe hoog ze zitten. IJswolken koelen bijvoorbeeld minder dan waterwolken. Er is daarom nog veel onderzoek nodig om deze elementen beter in een klimaatmodel te vangen.