"Vroeger was het ook warm. Waarom is dit nu een probleem? En hoe weten jullie dat het nu warmer is dan bijvoorbeeld in 1925?"
Al vanaf het begin van de achttiende eeuw wordt in Nederland het weer gemeten. De uitvinding van de thermometer en de barometer maakte dit mogelijk. Men wilde bijvoorbeeld weten of er een relatie was tussen het weer en ziektes of de opbrengst van oogsten. Er waren ook veel mensen die het weer dagelijks gingen meten om inzicht te krijgen in de wetten van de natuur.
In de negentiende eeuw werd het weer steeds uitgebreider en gedetailleerder gemeten. Door de oprichting van het KNMI in 1854 werden meteorologische metingen gestandaardiseerd, zodat ze goed te vergelijken waren.
Eind negentiende eeuw kwam KNMI-oprichter Buys Ballot met de eerste weersverwachtingen op basis van metingen. Deze waren vooral bedoeld voor de scheepvaart. Schepen hadden vaak ook meteorologische meetinstrumenten aan boord. Nog steeds. En daar maken weerinstituten zoals het KNMI gebruik van, tot op de dag van vandaag.