Dit artikel hoort bij: KNMI specials 01

Overal en altijd meten

Meetveld KNMI

"Vroeger was het ook warm. Waarom is dit nu een probleem? En hoe weten jullie dat het nu warmer is dan bijvoorbeeld in 1925?"

Al vanaf het begin van de achttiende eeuw wordt in Nederland het weer gemeten. De uitvinding van de thermometer en de barometer maakte dit mogelijk. Men wilde bijvoorbeeld weten of er een relatie was tussen het weer en ziektes of de opbrengst van oogsten. Er waren ook veel mensen die het weer dagelijks gingen meten om inzicht te krijgen in de wetten van de natuur.

In de negentiende eeuw werd het weer steeds uitgebreider en gedetailleerder gemeten. Door de oprichting van het KNMI in 1854 werden meteorologische metingen gestandaardiseerd, zodat ze goed te vergelijken waren.
Eind negentiende eeuw kwam KNMI-oprichter Buys Ballot met de eerste weersverwachtingen op basis van metingen. Deze waren vooral bedoeld voor de scheepvaart. Schepen hadden vaak ook meteorologische meetinstrumenten aan boord. Nog steeds. En daar maken weerinstituten zoals het KNMI gebruik van, tot op de dag van vandaag.

KNMI in beeld

Weer en klimaat raken de hele samenleving. Elke dag en iedereen. De invloed op luchtvaart, scheepvaart en landbouw is groot. En ook aardbevingen hebben hun impact. Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut meet, weet, adviseert en waarschuwt.

1: Aardobservatie (metingen vanuit de ruimte), twee neerslagradars (in Den Helder en De Bilt brengen de neerslag in kaart), Schiphol (24/7 visuele waarneming), meetmast Cabauw, 213 m (meet op verschillende hoogte temperatuur, wind en straling) 

2: Dataverwerking: De data komt bijeen in het kennis en datacentum en wordt gedeeld in een wereldwijd netwerk van datacenters (WMO), via het WMO ontvangt het KNMI ook weersatellietdata. Verwachtingen: Deze gegevens gaan in Nederlandse en internationale weermodellen waarmee het KNMI vooruitzichten berekend.

3: Gebruikers: Burgers, Nationaal beleid, Kenniscentra, Universiteiten, Defensie, Weerbureaus, (Lucht)verkeer

4: Naar metingen, dataverwerking en verwachtingen. Het KNMI maakt ook klimaatscenario's en doet onderzoek naar: hoge atmosfeer, lage atmosfeer, klimaatverandering, diepzee akoestiek, vulkanen, weermodel, aardbevingen, ozongat, ijskappen en zeeniveau. Dienstverlening aan Bonaire, St. Eustatius en Saba

Metingen mix

Tegenwoordig worden over de hele wereld weermetingen verzameld. Niet alleen voor weersverwachtingen maar vooral ook om veranderingen in het klimaat te volgen. Meten gebeurt niet meer alleen met weerstations aan de grond. Neerslagradars en satellietinstrumenten worden steeds belangrijker. Maar er wordt ook nog gebruik gemaakt van weerballonnen met meetinstrumenten die de atmosfeer in kaart brengen. Naast schepen hebben ook vliegtuigen meetapparatuur aan boord die klimaatdata leveren.

De officiële meetstations van weerinstituten zoals het KNMI moeten tegenwoordig voldoen aan de richtlijnen van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO). De kwaliteit van de metingen wordt continu gecontroleerd. De data worden zorgvuldig opgeslagen en toegankelijk gemaakt.  

Supercomputer KNMI

Wereldwijd warmer

Deze veelheid aan metingen laat zien dat de temperatuur de afgelopen eeuw wereldwijd is gestegen. In Nederland steeg de temperatuur sinds 1951 zelfs twee keer zo snel als de wereldgemiddelde temperatuur.

Met klimaatmodellen reconstrueren meteorologen het verloop van de temperatuur en kunnen ze zien hoe groot de invloed is van broeikasgassen op de temperatuur. Ze houden dan ook rekening met natuurlijke factoren die het klimaat beïnvloeden zoals vulkaanuitbarstingen, de hoeveelheid zonnestraling en El Nino.

Warm verleden

In het verre verleden zijn er door natuurlijke oorzaken ook warme en koude perioden geweest.

Met het onderzoeken van ijskernen, gesteenten en boomringen kunnen wetenschappers reconstructies maken van de temperatuur tot miljoenen jaren geleden. Zo weten we dat in de tijd van de dinosauriërs, zo’n 200 miljoen jaar geleden, het over de gehele aarde tropisch warm was.

Waarom zou een stijging van 2 graden ten opzichte van het industriële tijdperk dan nu zo erg zijn? Omdat dergelijke temperaturen voor het laatst zo’n 125.000 jaar geleden voor kwamen. Daarbij gaat het tempo van de temperatuurstijging zo snel dat het ecosysteem op aarde niet goed kan mee evolueren. Een snel stijgende zeespiegel, grotere neerslaghoeveelheden wereldwijd maar ook hetere en drogere gebieden hebben gevolgen voor zowel mens als natuur. De vraag is hoe beheersbaar die gevolgen zijn en hoe goed de mens zich kan voorbereiden op dat veranderend klimaat.