"Ik heb zonnepanelen op mijn dak, neem de fiets in plaats van de auto en mijn huis is goed geïsoleerd. Wat doet de overheid eigenlijk tegen klimaatverandering?"
De Nederlandse aanpak bestaat uit het verminderen van broeikasgassen (mitigatie) en het klimaatbestendig maken van Nederland (adaptatie). Alle maatregelen tot 2030 staan in de Klimaatagenda (2013) en in het Energieakkoord (2013).
Nederland heeft zich verbonden aan het VN-Klimaatakkoord dat in december 2015 in Parijs is ondertekend. Bijna 200 landen hebben ingestemd met de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen dermate terug te dringen dat de opwarming van de aarde beperkt wordt tot ruim beneden 2 graden ten opzichte van het niveau van vóór de opkomst van de industrie. Het streven is maximaal 1,5 graad opwarming.
Wat betekent 2 graden-doelstelling?
Twee graden wordt gezien als een omslagpunt waarbij natuurlijke processen zo veranderen dat ze onomkeerbaar zijn. Sommige wetenschappers vermoeden dat dit al bij 1,5 graad is.
De gemiddelde wereldtemperatuur is inmiddels al 0,9 graad gestegen. Dus het mag niet meer dan een graad wereldwijd warmer worden. Hierbij moeten we rekening houden met het gegeven dat het klimaatsysteem vertraagd werkt. Als we onmiddellijk zouden stoppen met het uitstoten van broeikasgassen, dan gaat de opwarming nog door. Broeikasgassen zijn niet meteen uit de lucht verdwenen.
Naast de wereldwijde afspraken is Nederland ook gebonden aan de Europese afspraak om in 2020 minimaal 20 procent minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 1990 (Klimaat en energiepakket van de EU).
Energieakkoord
Ruim veertig organisaties (overheid, werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, maatschappelijke organisaties en financiële instellingen) hebben in 2013 in het Energieakkoord hun handtekening gezet voor duurzame groei. In het Energieakkoord 2020 staan afspraken over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid zoals een besparing van het energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar.
Een greep uit de maatregelen zijn het afbouwen van de kolencentrales uit de jaren tachtig, het stimuleren van zon- en windenergie en het ontwikkelen van een energietransportnetwerk dat uitgaat van lokale energieopwekking.