Tekst Stijn Gabriël
Jean-Pierre Lacroix is tweede man bij de Verenigde Naties en verantwoordelijk voor alle VN-vredesmissies ter wereld. Na een lange carrière bij het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken begon hij in februari 2017 in zijn huidige rol als Onder-Secretaris-Generaal voor vredeshandhaving. Tijdens het drukke programma van de Preparatory Conference on UN Peacekeeping in Den Haag nam hij de tijd om een aantal vragen van de Veiligheidsdiplomaat te beantwoorden. De Veiligheidsdiplomaat sprak met hem over het belang van de conferentie, de bijdrage van Nederland aan vredesoperaties en zijn goede voornemens voor 2019.
Leestijd: 3 minuten
Ruim 175 diplomaten en militairen uit 140 landen kwamen op 13, 14 en 15 januari samen bij de Preparatory Conference on Peacekeeping. Deze conferentie, die de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie samen met Rwanda organiseerden, vond plaats ter voorbereiding van de ministeriële bijeenkomst over VN-vredesoperaties in maart in New York. Tijdens de conferentie was veel aandacht voor het Action for Peacekeeping-initiatief . Dit initiatief heeft als doel lidstaten meer bij vredesmissies te betrekken en de kwaliteit van de missies te verbeteren.
Waarom is deze conferentie belangrijk?
Het was premier Rutte die namens Nederland opnieuw aandacht vroeg voor het Action for Peace-initiatief vorig jaar in de VN-veiligheidsraad. Deze conferentie is van groot belang omdat er de afgelopen periode meer politieke aandacht is ontstaan voor het verbeteren van vredesmissies. Onder andere de bijeenkomst tijdens de laatste Algemene Vergadering van de VN en het ondertekenen van de Declaration of Shared Commitment waren belangrijke mijlpalen. Dit jaar is het belangrijk om de vaart er in te houden en meetbare en tastbare resultaten te behalen. Ook zorgt deze conferentie ervoor dat een grote groep landen samen komt, elkaar spreekt en prioriteiten stelt voor de komende periode.
Hoe kijkt u terug op de Nederlandse bijdrage aan de VN-vredesoperatie in Mali (MINUSMA)?
Het is van groot belang dat VN-vredesoperaties politieke steun krijgen. Politieke steun van landen als Nederland is essentieel voor het succes van een operatie. De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA was groot, mede door steun die niet veel andere landen konden leveren. Nederland leverde de Long Range Reconnaissance Patrol Task Group (verkenningspatrouilles) en helikopters. We zijn erg dankbaar voor deze bijdrage. Ondanks de huidige beperkingen in de krijgsmacht, hoop ik van harte dat Nederland in de toekomst betrokken blijft bij VN-vredesoperaties.
In een van de interviews rondom uw aantreden sprak u de wens uit voormeer vrouwelijk personeel in VN-vredesoperaties. Waarom is dit zo belangrijk?
Hoe meer vrouwen in, hoe effectiever we zijn. Dat is geen slogan, maar de waarheid. Op dit moment is 4% van de vredeshandhavers vrouw. Dat aantal moet omhoog. Ten eerste omdat VN-vredesoperaties een afspiegeling moeten zijn van de omgeving waar ze in opereren. De helft van de bevolking is vrouw, dus moet dat in onze operaties ook zo zijn. Daarnaast is er geen enkele functie die vrouwen minder goed kunnen uitvoeren dan mannen. Ten derde is een belangrijk deel van elke operatie het contact met de lokale bevolking. Wanneer vrouwen hier een rol in spelen gaat dit vele malen beter. Dat zien we elke keer weer.
We hebben belangrijke stappen gemaakt, maar er moet nog veel werk worden verzet. Zo zijn er vrouwelijke Force Commanders aangesteld in de VN-missie op Cyprus (UNFICYP) en in de VN-missie in de Palestijnse gebieden (UNTSO). We blijven een beroep doen op de lidstaten om meer vrouwelijke militairen en politieagentes te sturen. Ook moeten we er voor zorgen dat de werkomgeving geschikt is voor meer vrouwen.
We zitten aan het begin van het jaar, de tijd van terugkijken en vooruitblikken. Wat zijn uw goede voornemens voor het nieuwe jaar?
Mijn eerste goede voornemen is om zo hard mogelijk te werken om tastbare resultaten te behalen in het verbeteren van VN-vredesoperaties en de uitvoering van het Action for Peacekeeping initiatief. Ten tweede zullen we ons inzetten om de politieke aandacht te behouden. We moeten ambitieus zijn, maar ook realistisch en blijven kijken waar we staan. Dit kunnen we niet alleen. We hebben steun nodig van de lidstaten. Ook onafhankelijke evaluaties door bijvoorbeeld denktanks zijn belangrijk. Alleen samen kunnen we tijdig bij te sturen als dit nodig is. Samenwerking tussen alle partners is essentieel, en die lijn hopen we door te zetten in 2019.