Tekst Aldrik Gierveld

De Oostenrijkse president Alexander Van der Bellen ontving deze week het Weense corps diplomatique. Bij binnenkomst in de Hofburg krijg ik een kaartje met een verwijzing naar zijn nieuwjaarsrede in het Engels en Frans. Want de president spreekt Duits tegen ons maar niet alle ambassadeurs verstaan dat. Op de voorkant van het kaartje staat: 

"Wir tragen gemeinsam einen unbestreitbaren Anteil an Verantwortung für ein weltweites friedliches Miteinander.”

Een nieuw jaar begint met reflecties over wat ons te doen staat en met goede voornemens. Helaas ging 2020 met donder en geweld van start. De Amerikaanse drone op de Iraanse generaal Soleimani, de raketaanval van Iran op bases in Irak en het neerschieten van het Oekraïense verkeersvliegtuig bij Teheran, trokken ook hier in Wenen alle aandacht. Het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) over het nucleaire programma van Iran staat onder druk. Het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) houdt toezicht op de naleving van het akkoord dat in juli 2015 in Wenen werd getekend. Sinds ik hier vorig jaar zomer begon heeft Iran stap voor stap afstand genomen van het JCPOA. Het is een reactie op de Amerikaanse opzegging van het akkoord en de sancties tegen Iran die de VS opnieuw invoerden.

Nederland maakt zich grote zorgen over deze ontwikkelingen. Het Weense akkoord over het nucleaire programma van Iran bevat in beginsel goede afspraken. Het JCPOA moet volledig en goed worden nageleefd. Daarop zien de inspecteurs van het IAEA toe. De rapportages van het agentschap melden de Iraanse nucleaire activiteiten. Eind vorige week sprak ik met mijn Belgische en Luxemburgse collega’s met de chef van de IAEA-inspecteurs over wat Iran in zijn nucleaire programma precies heeft veranderd. Wij stelden vragen over de opties die het land verder heeft en welke tijdslijnen hiermee zijn verbonden. Na afloop schreef mijn collega Anke ter Hoeve snel aan collega’s in Den Haag wat we hier hoorden.

Terwijl de nieuwjaarsreceptie in de Hofburg nog gaande is, wordt bekend dat het VK, Frankrijk en Duitsland – de zogenoemde E3 – artikel 36 van het JCPOA hebben ingeroepen. In dit artikel wordt de procedure beschreven indien partijen van oordeel zijn dat de verplichtingen niet goed worden nageleefd. Om 13.00 uur komen op mijn residentie tien collega’s voor een werklunch bijeen. Het zou over deUnited Nations Industrial Development Organization(UNIDO) gaan maar de Duitse ambassadeur en EU-vertegenwoordiger praten ons eerst bij over het activeren van het dispute resolution mechanism. Mijn Canadese collega belt me later over de Nederlandse reactie op het initiatief van de E3. De Australische collega komt langs en ‘we compare notes’. Een dag later zitten de EU-ambassadeurs bijeen. De Britse, Franse en Duitse collega’s vragen om steun van de andere lidstaten. Als eerste spreker in de Q&A-ronde haal ik de krachtige woorden van minister Blok aan.

Op de fiets terug van de Hofburg kauwde ik op de woorden van de Oostenrijkse president. Hij zette het wat zwaar aan maar heeft natuurlijk gelijk. Als diplomaten heb je een verantwoordelijkheid om het vreedzaam samenleven in deze wereld vol conflicten toch mogelijk te maken. Het begint ermee om heel precies in beeld te brengen wat er gebeurt en de opties voor ons handelen te analyseren. Vanuit Wenen helpen we Den Haag en wij dragen hier in de VN uit wat onze regering vindt. Want zoals Van der Bellen ook in zijn rede zei: “Die UNO ist unverzichtbar.”