Tekst Marijn van Blom
Foto BZ
Nederland is uniek in de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de ontwikkeling, implementatie en coördinatie van de nationale actieplannen voor vrouwen, vrede en veiligheid (NAP's 1325). De overheid en het maatschappelijke middenveld maken zich samen sterk voor een wereld waar gelijke en betekenisvolle participatie van vrouwen en meisjes in besluitvormingsprocessen voor vrede en veiligheid vanzelfsprekend is, duurzame vrede en ontwikkelingskansen voor iedereen realiseerbaar zijn en conflictgerelateerd geweld tegen vrouwen, mannen, meisjes en jongens stopt.
Het vierde Nationale Actieplan 1325 (NAP1325-IV) zal in januari 2021 in werking treden en gelden voor een periode van 5 jaar. Lees in dit artikel alles over de ontstaansgeschiedenis en de doelen van dit Actieplan.
Leestijd: 4 minuten
De achtergrond
In 2000 werd resolutie 1325 aangenomen; een historische resolutie waarin de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) zich unaniem uitsprak over het vraagstuk van de status, rechten en positie van vrouwen en meisjes in vrede en veiligheidsprocessen. Sindsdien heeft de VN-Veiligheidsraad nog tien resoluties aangenomen met betrekking tot Women, Peace and Security, waarmee een internationaal normatief kader voor dit onderwerp is ontstaan.
Nederland heeft sinds 2008, drie opeenvolgende Nationale Actieplannen 1325 (NAP1325) opgesteld. Deze zijn altijd in nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld opgesteld en uitgevoerd.
Ook dit jaar is het NAP1325-IV het resultaat van constructieve samenwerking tussen de departementen Buitenlandse Zaken, Defensie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Justitie en Veiligheid, de politie en ruim 60 maatschappelijke organisaties die vertegenwoordigd worden door WO=MEN, Nederlands genderplatform. In het kader van de ontwikkeling van dit NAP werden ook 15 maatschappelijke consultatiesessies georganiseerd met deelnemers uit overheid en (inter)nationale maatschappelijke organisaties, externe deskundigen en vrouwen uit de diaspora. Lees voor meer informatie de samenvattingen van de Nederlandse consultaties NAP1325
De strategische doelen van het vierde NAP1325
Gerangschikt langs de vier pijlers van de 1325-agenda wordt in NAP1325-IV ingezet op de volgende vijf strategische doelen:
- Participatie: Meer vrouwen in leiderschapsposities en gelijke en betekenisvolle participatie van vrouwen en meisjes op alle niveaus in besluitvormingsprocessen ten behoeve van vrede en veiligheid, inclusief conflictpreventie en -beslechting, vredesopbouw, bescherming, noodhulp, wederopbouw en herstel.
- Preventie: De preventie van gewapend conflict en de preventie van gewelddadig extremisme, inclusief het daaraan gerelateerde geweld tegen vrouwen en meisjes, is gebaseerd op de mensenrechtenbenadering en heeft human security als uitgangspunt. Preventiebeleid en -beleidsuitvoering is conflict sensitief en is gender sensitief, - responsief en transformatief.
- Bescherming: Vrouwen en meisjes, maar ook mannen en jongens, in en uit conflictsituaties, worden beschermd tegen alle vormen van conflict gerelateerd geweld, waaronder seksueel en gender gerelateerd geweld, hun rechten worden gewaarborgd en zijn afdwingbaar.
- Noodhulp, wederopbouw en herstel: Noodhulp, wederopbouw en herstel voldoen aan de behoeften en dragen bij aan de empowerment en human security van vrouwen en meisjes.
- WPS-mainstreaming: Een genderlens wordt toegepast bij (re)organisatie, verbetering, ontwikkeling en evaluatie van analyse, beleid en beleidsuitvoering betreffende vrede en veiligheid.
Wat is er veranderd?
Ten opzichte van de voorgaande Nationale Actieplannen is er het één en ander veranderd. Het nieuwe NAP is een breed gedragen visiedocument en bevat naast een buitenlandse- nu ook een nationale beleidsfocus en implementatie. Er is meer aandacht voor monitoring, evaluatie en gezamenlijke verantwoording met een concreet monitoringsraamwerk dat relateert aan internationaal afgesproken WPS- en genderindicatoren. Er is een vijfde strategisch doel toegevoegd om gender consistent te benoemen in organisatie, analyse, beleid, uitvoering en evaluatie op gebied van vrede en veiligheid. Tot slot is er een oversightboard op werkniveau gemaakt, waarin overheid en maatschappelijke organisaties toezien op de implementatie, evaluatie, de gezamenlijke leeragenda en het vergroten van draagvlak. De (inter)departementale coördinatie ligt bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken ( Taskforce Vrouwenrechten en Gendergelijkheid) samen met WO=MEN, die de maatschappelijke inbreng coördineert.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
De ondertekenaars van het NAP1325 (overheid en maatschappelijke organisaties) zijn gezamenlijk – maar ieder op de eigen beleidsterreinen - verantwoordelijk voor de implementatie van het NAP-IV. De concrete uitwerking op activiteitenniveau wordt per deelnemende organisatie nader uitgewerkt.