Tekst Nina Krijnen en Louise van Gend
In deze editie van De Veiligheidsdiplomaat blikken we terug op een jaar oorlog in Europa. We spreken hierover met Erica Schouten, plaatsvervangend Directeur-Generaal Politieke Zaken en ten tijde van de aanvang van de oorlog Directeur Europa.
Leestijd: 5 minuten.
Het is een jaar geleden dat de Russen Oekraïne binnenvielen. Hoe kijk je terug op het begin van de oorlog?
“De spanningen liepen in de maanden voorafgaand aan de inval steeds verder op. Rusland concentreerde eind 2021 steeds meer troepen aan de grens met Oekraïne en gesprekken met Rusland op het hoogste niveau leverden niets op. Het internationale overleg over wat er kon gebeuren en welke maatregelen we moesten treffen nam snel toe.
Het was 24 februari om zeven uur ’s ochtends toen ik een emotioneel telefoontje kreeg van de Oekraïense ambassadeur. De oorlog was begonnen. Wat we onvoorspelbaar achtten, was echt gebeurd. Ik ben direct naar kantoor gegaan en herinner me die eerste dagen als heel hectisch. Er was intern en interdepartementaal overleg, bijeenkomsten van EU, NAVO en VN, de Kamer vroeg om een brief en een plenair debat, er waren veel vragen van de media en dat alles gebeurde tegelijktijdig."
En toen was er sprake van oorlog in Europa. Was je verrast?
“De Europese Unie is het meest geslaagde vredesproject dat we kennen. Het heeft onze blik op vrede en onderlinge afhankelijkheden veranderd. Wij dachten dat onderlinge afhankelijkheid de kans op conflict kleiner maakte. De afgelopen jaren was onze relatie met Rusland erop gericht om stevig te zijn en duidelijke lijnen te trekken, maar ook om de verbinding te blijven zoeken op terreinen van gemeenschappelijk belang. ‘Druk en dialoog’ noemden we dat. Waarbij de druk overigens al geruime tijd beter uit de verf kwam dan de dialoog.
Mijn redenering was dat een grote gewapende inval van Putin het westen in één klap tegen Rusland zou verenigen. Ik kon me niet voorstellen dat dit in het Russisch belang zou zijn. Nu denk ik: kruip meer in het hoofd van de ander en zie dan welke andere overwegingen meespelen.”
Hoe heeft het de manier van werken veranderd?
“Je drijft op adrenaline. En we maakten ons ook zorgen over onze collega’s in Kyiv, maar ook de collega’s in Moskou en Minsk. Er was veel crisisoverleg met de posten en dat maakte dat het allemaal heel dichtbij kwam.
In Den Haag moesten we ons op een andere manier organiseren. We waren er gelukkig bijtijds mee begonnen, Charlotte (van Baak, afdelingshoofd Oost-Europa) en ik kwamen eerder terug van kerstvakantie om een nieuwe structuur op te zetten. Er kwam een nieuw kabinet aan dat snel geïnformeerd moest worden over alle sporen, politiek, militair en sancties, en we moesten die sporen goed coördineren.
Vanuit een heleboel directies kwamen collega’s ons bij de directie Europa versterken in de Taskforce Oekraïne. We zaten fysiek op het ministerie of digitaal vanuit huis bij elkaar en op die manier hielden we goed contact met het hele ministerie. Dit was een mooie manier van werken; een echte team effort.”
Voor de vers aangetreden minister was Oekraïne zijn eerste onderwerp. Je bent daarom veel met hem op reis geweest. Wat staat je het meeste bij?
“De eerste reis met minister Hoekstra naar Kyiv op 10 mei 2022 was heel bijzonder. Ik vond dat spannend. Je gaat toch naar een oorlogsgebied. Hoewel het front niet in Kyiv lag op dat moment, was dat een paar maanden daarvoor wel het geval. Er waren weinig mensen op straat, standbeelden waren beschermd met zandzakken en bepaalde gebouwen gebarricadeerd. Tegelijkertijd had Kyiv door de lente iets lieflijks. Dat gaf een onwezenlijk gevoel. Net toen we met de delegatie wat wilden gaan eten ging het luchtalarm af. Eerst hoorde je het op de app op de telefoon en later buiten. We zijn toen snel naar de schuilkelder van het hotel gegaan.
We bezochten ook Irpin, een van de voorsteden van Kyiv waar de eerste tekenen waren van Russische oorlogsmisdaden. Iedereen had op tv de beelden gezien van slachtoffers die op straat lagen. Tijdens dat bezoek kwam de oorlog echt dichtbij. Aan alles was te merken dat hier iets verschrikkelijks had plaatsgevonden. Terwijl we daar stonden besefte ik me dat het haast niet voor te stellen is hoe het op dat moment aan het front, bijvoorbeeld in Mariupol, moest zijn. Ik vond het een indrukwekkende ervaring die me altijd bij zal blijven.”
En hoe nu verder?
“De impact van de Russische invasie wordt met de dag duidelijker. De Europese veiligheidsarchitectuur zoals we die voor 24 februari 2022 kenden bestaat niet meer. De weg naar een nieuwe ordening waarin fundamentele uitgangspunten zoals de onschendbaarheid van grenzen wordt gerespecteerd , zal lang en ingewikkeld zijn. Dat is zeker met Rusland onder Putin niet goed voorstelbaar. Toch zullen we er alles aan moeten doen om tot een situatie te komen waarin de veiligheid en stabiliteit van Europa weer gewaarborgd wordt. Ondertussen zullen we Oekraïne blijven steunen zo lang als nodig en op welke manier dan ook.
Ik denk dat onze relatie met landen in Midden-Europa door de oorlog sterk is veranderd. Die landen hebben al veel langer gewaarschuwd voor de dreiging uit het oosten. Toen wij als Nederland nog pleitten voor dialoog zeiden die landen in feite “vergeet het maar”. We zijn inmiddels naar elkaar toegegroeid. Je ziet dat de banden steviger zijn geworden en we samen optrekken. Dat is goed voor de samenhang in Europa.”
Wat betekent dat voor Nederland? En voor jou?
“Door de oorlog zien we de wereld door een andere lens en dat geeft ons een stevige agenda voor wat we moeten doen. Denk aan onze relaties met landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika, waarvan er veel geen partij willen kiezen in dit conflict. Ondertussen is het belangrijk ervoor te zorgen dat er voldoende draagvlak blijft om Oekraïne te steunen. Nu is het draagvlak nog groot, maar het is nooit vanzelfsprekend. Ik vind dat we goed moeten blijven uitleggen wat er op het spel staat. Kijk naar de energiecrisis en de impact die dat heeft op Nederlanders. Het komt erg dichtbij. Mensen hebben hun eigen zorgen en de oorlog kan op een gegeven moment overschaduwd worden waarbij het toch weer een ver van mijn bed show wordt.
Voor mij persoonlijk is ons werk voor Oekraïne ook een drijfveer. Het motiveert mij dat Nederland ervoor heeft gekozen om een actieve rol te spelen. Ik ben trots op de flexibiliteit die we als organisatie hebben getoond. Als persoon, ver van de ellende, kun je op die manier toch een bijdrage leveren. Dat vind ik belangrijk.”
Lees het volgende artikel: Interview Christophe Kamp: Permanent Vertegenwoordiger bij de OVSE.