Interview met directeur-generaal Mobiliteit Kees van der Burg
‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten’, dat is de ietwat lange naam van de strategie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat en ProRail. Deze strategie en het bijbehorende uitvoeringsprogamma zetten in op het terugdringen van de CO₂-uitstoot en het circulair maken van rijksinfrastructurele projecten. Directeur-generaal Mobiliteit Kees van der Burg vertelt wat dat in de praktijk betekent: 'Als opdrachtgever zullen we duurzamere dingen gaan vragen. De markt zal op zijn beurt duurzame infraproducten moeten aanbieden.'
Kees, kun jij uitleggen wat IenW met deze strategie wil bereiken?
"Als opdrachtgever van veel infraprojecten is het de ambitie van IenW om in 2030 volledig klimaatneutraal en circulair te werken, met hoogwaardig hergebruik van alle materialen en halvering van het gebruik van primaire grondstoffen. We weten dat dit een hoge ambitie is, die we ook niet alléén kunnen waarmaken. Hiervoor hebben we zowel de infrasector als de medeoverheden nodig. Daarom gaan we in gesprek met zowel sector als medeoverheden over hoe we dit gaan realiseren."
"Als opdrachtgever zullen we duurzamere dingen gaan vragen. De markt zal op zijn beurt duurzame infraproducten moeten aanbieden. Ik zie de laatste tijd mooie dingen gebeuren. Neem bijvoorbeeld de ontwikkelingen rond emissievrije bouwmachines. Die zijn schoner, stiller en gezonder. Wat ik ook een prachtig voorbeeld vind, is de ‘verjongingscrèmes’ voor asfalt. Daarmee kunnen we de levensduur van ons asfalt met wel twee jaar verlengen. Dat scheelt niet alleen een hoop geld, maar het bespaart ook grondstoffen en energie."
Om de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen, werkt IenW aan het verduurzamen van onze infrastructuur. Daarom gaan Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail projecten aan water, weg, spoor en vaarweg vanaf 2021 nadrukkelijker klimaatneutraal en circulair uitvragen. Juist nu, want een vitale, duurzame en innovatieve bouw- en infrasector is van groot belang. Zodoende kan de sector een bijdrage blijven leveren aan de Nederlandse economie én de uitdagingen op het gebied van emissies en grondstoffen.
Hoe gaat DG Mobiliteit hierin te werk? Stellen we nieuwe eisen aan opdrachtnemers?
"Stap één is dat alle interne opdrachtgevers van het ministerie middelen hebben vrijgemaakt die Rijkswaterstaat en ProRail kunnen benutten. Zodat zij budget hebben om duurzaamheid uit te vragen in de opdrachten in de infrasector."
"Deze fase is er één van goed naar elkaar luisteren en elkaars kracht en kunde gebruiken. De vraag die nu voorligt is: waaraan kunnen we de middelen het beste besteden? Rijkswaterstaat en ProRail hebben een voorstel gedaan voor maatregelen die we nu al kunnen inzetten. Ook kijken zij welke projecten de komende tijd de markt opgaan en die geschikt zijn voor extra duurzaamheidseisen. Dat kunnen onderhoudsprojecten zijn zoals asfaltvernieuwing, baggercontracten voor de vaarwegen, bovenbouwvernieuwing spoor, maar ook aanlegprojecten zoals een stationsvernieuwing of wegverbreding."
"Daarnaast gaat het ook om evalueren en monitoren. Hoe reageert de markt, wat levert het op, en hoeveel kost het dan echt? Dat zijn vragen waar we al doende antwoord op gaan krijgen. Om zo klimaatneutrale en circulaire infraprojecten het nieuwe normaal te maken en het integraal op te nemen in onze opdracht aan RWS en ProRail. Maar ook om te leren hoe ver IenW komt met het instrument van opdrachtgeverschap. Is dat afdoende, of moeten we als overheid ook op termijn dwingend gaan voorschrijven zodat innovaties in de bouwsector meer schaal gaan krijgen?"
Samen met marktpartijen en decentrale overheden werken we aan de volgende transitiepaden voor de infraprojecten:
- Bouwplaats en bouwlogistiek (RWS en ProRail)
- Kunstwerken (RWS en ProRail)
- Kustlijnzorg en vaargeulonderhoud (RWS)
- Wegverharding (RWS)
- Bovenbouw spoor (ProRail)
- Energievoorziening (ProRail)
Een streepje voor
"Alle transitiepaden zijn natuurlijk belangrijk. Maar het transitiepad Bouwplaats en Bouwlogistiek heeft bij mij dit jaar een klein streepje voor. Daarvoor werkt het ministerie van IenW (inclusief Rijkswaterstaat en ProRail) samen met de ministeries van BZK (inclusief Rijksvastgoedbedrijf) en EZK, medeoverheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen dit jaar toe naar de routekaart Verduurzaming Mobiele Werktuigen en Bouwlogistiek. Hierin wordt het reductiepad uitgewerkt en worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over het realiseren van deze reductie. Insteek is de sector gereed te maken voor de toekomst door in te zetten op verduurzaming van mobiele werktuigen en bouwlogistiek. Zodoende kan de sector een bijdrage blijven leveren aan de uitdagingen op het gebied van emissies, de Nederlandse economie, aanleg van infraprojecten en de productie van woningen. Dit is dan ook een veelomvattend traject. We kennen allemaal de problemen rond stikstofvrij bouwen. De oplossing hiervan vraagt om samenwerking tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen."
Wat hoop je dat deze strategie ons brengt?
"Wat ik mooi vind is als er een team ontstaat van managers en medewerkers die elkaar weten te vinden en deze vernieuwing stap voor stap richting ‘het gewone werk’ brengen. Bij vaarweg, water, spoor en weg zijn er aanspreekpunten die de duurzaamheidsambities verbinden aan de reguliere lijnen. Daar valt de komende tijd ook het nodige op te doen, gezien de grote instandhoudingsopgave. Daarnaast zie ik dat RWS en ProRail zelf heel actief zijn in het uitdagen van de markt om meer duurzame producten te leveren. En daarin het ministerie ook opzoekt om te bezien via welke paden vanuit IenW breed we het meest kunnen bereiken. Dat vind ik mooi, dat we elkaar op die manier benutten en ook uitdagen."
Waar ben je trots op?
"We hebben afgelopen maanden bekeken wat er nu al kan, welke innovaties er nog nodig zijn en hoe we de lat steeds hoger kunnen leggen. Die ambities en plannen hebben we in deze strategie verwoord. Maar dat hadden we nooit kunnen doen zonder al die collega’s die, vaak al jaren, bezig zijn met de verduurzaming van Nederland."