Tekst Luc van Koppen
Ze is bijna twee jaar watergezant van het Koninkrijk der Nederlanden. De rol van Nederland als waterland versterken is haar inzet. En: "We kunnen nog meer kennis uit het buitenland halen.”
“In het begin moest ik nog een netwerk opbouwen binnen de rijksoverheid. Ik heb ruim 25 jaar in het buitenland gewerkt voor onder andere de Wereldbank. Overigens ging dat bijna vanzelf, want als watergezant heb ik te maken met vijf verschillende ministeries.”
Als watergezant is Van Ginneken het boegbeeld voor de gehele Nederlandse watersector, dus ook de waterschappen, de drinkwaterbedrijven, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld. Doel is om water hoger op de internationale agenda te krijgen en de rol van Nederland prominent te maken.
Welke accenten leg je?
“Ik vind dat we nog meer kennis kunnen halen uit het buitenland. Dat gebeurt nog te weinig. Nederland is van oudsher gewend om kennis over water te brengen, maar we hebben ook zelf nieuwe kennis nodig om te leren. Nederlandse ingenieursbureaus en kennisinstellingen maken de helft van hun omzet in het buitenland, en dat is maar goed ook. Dat levert innovaties op. Hoe gaan andere landen om met water in hun ruimtelijke ordening? Hoe pakt Engeland of Singapore wateroverlast in steden aan? Juist door die nieuwe inzichten hiertoe te passen blijven we toonaangevend.”
Hoe is de samenwerking tussen Nederlandse overheid, en bedrijven en instellingen?
“Een goed voorbeeld is de doelstelling die we in 2019 hadden opgesteld als watersector. Die hield in dat we voor 2030 de waterzekerheid en waterveiligheid voor 100 miljoen mensen wilden verbeteren. We zitten nu op 76 miljoen mensen. Dankzij die goede samenwerking. Een schitterend resultaat – we liggen goed op koers.”

Nederland heeft in 2023 een VN Waterconferentie mede georganiseerd. Heeft dit geholpen om water hoger op de agenda te krijgen?
“Die VN waterconferentie in 2023 was de eerste in 47 jaar. Er zijn toen ruim 800 beloftes gedaan door allerlei partijen, publiek en privaat. Ik kom in het buitenland nog vaak mensen tegen die zeggen: we hebben op de waterconferentie een belofte gedaan, nu zijn we het aan het uitvoeren. Het is echt een impuls geweest. De VN heeft vorig jaar besloten dat er ook in 2026 en 2028 waterconferenties worden georganiseerd.”
Wat volgens Van Ginneken ook helpt om water op de agenda te houden, is de Global Commission on the Economics of Water (GCEW). “Dat is een commissie die Nederland in het leven heeft geroepen om de urgentie rond waterproblemen te agenderen ook buiten het waterdomein. Denk aan landbouw, ontbossing, verstedelijking. Volgens de commissie moeten we ons niet alleen concentreren op “blauw” water (water in rivieren, meren, zeeën en grondwater) maar juist ook aandacht geven aan water in de lucht, bodem en vegetatie (“groen water”). Dat groene water heeft een groot effect op de watercyclus en op overstromingen en droogte. De lessen van de commissie worden ook al toegepast in ons Nederlandse waterbeheer.”
Wat kunnen de waterpartijen van je verwachten?
“Ik wil Nederland als waterland op de kaart blijven zetten en de Nederlandse en internationale partijen met elkaar blijven verbinden. Het gaat daarbij ook om de andere sectoren, zoals landbouw, stedelijke ontwikkeling en energie. Water is enorm verbindend. Het is fantastisch om die geweldige Nederlandse waterkennis in het buitenland te vertegenwoordigen en kennis uit het buitenland op te halen.”
