Tekst Jelle Beijer
Foto Martijn Beekman
Door de pandemie lagen er rond juni 2020 pakweg 17.000 extra strafzaken op de plank. Om die bulk weg te werken, is de Tweede Verzamelspoedwet COVID aangenomen waarbij rechters de mogelijkheid krijgen om na hun pensioen drie jaar door te werken. Een van de pensionado’s die de handschoen oppakte is Frank Wieland, actief bij de Rechtbank Amsterdam.
Hoe bevalt het om weer actief te zijn?
“Het bevalt en valt mij mee, want ik vond het eigenlijk wel goed toen ik stopte met werken. Omdat ik altijd kritiek had op de tijd die verstreek tussen de daad en de berechting, heb ik gezegd: ok, ik wil wel een handje helpen.
Ik heb ervoor gekozen mij twee keer per maand in te laten roosteren tot en met augustus en dan zie ik wel. Dan heb ik vijf à zes zittingen gedaan. Ik vind het heerlijk, maar ik denk dat ik het bij een keer in de veertien dagen laat. Dan doe ik in een jaar tijd twintig à vierentwintig zittingen.”
Hoe lang ben je eruit geweest?
“Ruim anderhalf jaar.”
Zijn er dingen veranderd?
“We zitten in een nieuw gebouw, dat was de eerste drempel die ik moest nemen. Alle dossiers zijn digitaal, dat heeft voor mij nadelen. Ik had geruime tijd niet met de Digitale Voorziening Strafzaken (DIVOS) gewerkt. Daarom koos ik voor zittingen waarvan ik wist dat er in het verleden papieren dossiers waren: snelrechtzittingen. Maar die waren nu ook digitaal. Ik kwam op de rechtbank om voor te bereiden maar dat had wat voeten in aarde. De zitting zelf is leuk, dat is als fietsen, dat verleer je niet. Maar de voorbereiding is een beetje lastig.”
Wat voor zittingen doet u?
“In het verleden heb ik grotere zaken gedaan, zoals die van Willem Holleeder, Badr Hari, de Witte Heroïne Dealer en de Moord in het Scheepvaartmuseum. Nu doe ik politierechterzittingen. Dan ben je meestal niet meer dan een dag kwijt aan voorbereiding en zitting. Ik koos tot nog toe voor snelrechtzittingen, met gedetineerden dus, maar voor andere politierechterzittingen ben ik ook in.
Meervoudige kamerzittingen doe ik liever niet. Als ze morgenochtend bellen of ik kan invallen, dan ben ik daartoe bereid. Maar ik heb er niet voor gekozen. Dan zit je met z’n drieën en in tegenstelling tot een politierechterzitting duurt het een hele dag.”
Wat vindt u van de noodwet?
"Positief, met de kanttekening dat het mij verbaast dat het een jaar geleden nog onmogelijk was om zeventigplussers, ik ben 71, langer te laten werken en dat het door deze ‘noodsituatie’ wel gewenst is. Wat een rare manier van doen. Waarom kan het nu opeens wel? Er leefden kennelijk bezwaren. Als destijds de ledenraad van de NVvR, de vakbond van rechters en officieren, tegen was, hadden ze nu toch ook moeten zeggen: laten we het maar niet doen, we vangen het zelf wel op. Het is niet erg consequent.
Ik ben ervoor om het mogelijk te maken dat gepensioneerde rechters als rechterplaatsvervanger aan het werk blijven, als dat door zowel de rechterplaatsvervanger als de rechtbank waarvoor hij of zij werkt, wordt geapprecieerd.”