Foto Bas Kijzers (boven), Inge van Mill (onder)
Mirjam de Klerk doet onderzoek op het brede terrein van de ouderenzorg. Zij werkt sinds 1997 bij het SCP en is programmaleider Zorg en ondersteuning. Een interview over bereidheid om te helpen.
De meerderheid van de Nederlanders vindt dat mensen hulpbehoevende familie of vrienden zouden moeten helpen als zij hulp nodig hebben. Zij vinden echter ook dat hier grenzen aan zijn, zeker als het om langdurige hulp gaat. Het is de vraag in hoeverre mensen zelf bereid zijn elkaar te ondersteunen en hulp te bieden.
Ouders of buren
‘De bereidheid om te helpen is groter naarmate iemand dichterbij staat,’ vertelt Mirjam. ‘Veel mensen zijn best bereid hun ouders bijvoorbeeld wekelijks een halve dag te helpen bij het huishouden, de boodschappen, klusjes of vervoer.’
‘De geneigdheid om buren hulp te geven is lager. Deze bereidheid hangt onder meer af van welke buur het is: of men de buurman of buurvrouw al kent en aardig vindt. Ook speelt een rol om welke taken het gaat, op welke tijden de hulp nodig is en hoe intensief de hulp is.’
Belemmeringen
Soms zijn mensen wel bereid om te helpen maar lukt dit in de praktijk niet. Mirjam: ‘Hulp geven hangt ook af van andere verplichtingen, de reisafstand en beschikbare tijd. Zij hebben bijvoorbeeld door een fulltime baan of kleine kinderen relatief weinig tijd om te helpen.’
‘Ook de eigen gezondheid, de mogelijkheid om de hulp met broers of zussen te delen en de relatie met de ouder spelen een rol. En daarnaast hangt het geven van hulp af van het tijdstip waarop hulp nodig is, de urgentie en de (reis)kosten.’
Wat wil de hulpbehoevende zelf?
‘Het is in de praktijk uiteraard ook de vraag of een hulpbehoevende wel hulp wil ontvangen van familie, vrienden of buren,’ zegt Mirjam. ‘Dat verschilt enorm. Met name ouderen zien dat vaak niet zitten. Terwijl anderen juist vaak een voorkeur hebben voor ondersteuning door familieleden.’