De Brancheorganisatie Kinderopvang vertegenwoordigt veel kinderopvangorganisaties: van groot tot klein, profit en non-profit, gastouders en meer. Emmeline Bijlsma is directeur van de Brancheorganisatie Kinderopvang. Ze werkt intensief samen met Dienst Toeslagen in een verbetertraject voor ouders en bij het uitwerken van de kabinetsplannen voor (bijna) gratis kinderopvang. In dit artikel vertelt zij over deze samenwerking.
Kun je de samenwerking met Dienst Toeslagen beschrijven?
“In het verleden hebben wij intensief samengewerkt met Toeslagen in het kader van het verbetertraject. Daarin bekeken we hoe we binnen het bestaande toeslagenstelsel verbeteringen kunnen aanbrengen, zodat het werkbaarder wordt voor ouders. Dat loopt nu goed, dat hebben we samen ontwikkeld.”
Kun je de samenwerking rondom het nieuwe conceptstelsel voor de financiering van kinderopvang toelichten?
“In de afgelopen maanden hebben Dienst Toeslagen en de Brancheorganisatie Kinderopvang samen intensief opgetrokken om in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, expertise in te brengen om zo het conceptstelsel (ter vervanging van kinderopvangtoeslag – redactie) te kunnen ontwerpen: het nieuwe stelsel waartoe de politiek besloten heeft en zoals het in het coalitieakkoord staat. Dat deden we overigens met heel veel partijen, aan de hand van de zogenaamde Greenfield benadering (methode waarin je de organisatie opnieuw ‘ontwerpt’ zonder de beperkingen van de huidige organisatie – redactie). Het uiteindelijke doel van dit traject was het op poten zetten van een theoretisch systeem als mogelijk alternatief voor het huidige stelsel van de kinderopvangtoeslag. De Brancheorganisatie Kinderopvang heeft input geleverd voor het conceptstelsel, maar het ontwerp is van het ministerie van SZW.”
Hoe pakten jullie dat aan?
“Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is de trekker van het geheel. Samen met allerlei uitvoeringsorganisaties waaronder Dienst Toeslagen, maar ook werkgeversvertegenwoordigers, ouderorganisaties, medewerkersorganisaties en het ministerie staken we de koppen bijeen. In een heel intensief traject van ongeveer 4 maanden hebben we input geleverd voor een nieuw conceptstelsel, uiteraard binnen de kaders van het coalitieakkoord. Dat betekende wekelijks diverse malen overleggen. Deels vanuit onze leden om de expertise in te brengen vanuit de praktijk en deels vanuit de brancheorganisatie. Dat zat meer in de sfeer van belangenbehartiging, het nadenken over het grotere plaatje.”
Hoe verliep de samenwerking met Dienst Toeslagen?
“Bij Dienst Toeslagen zag ik veel realisme. Ze kunnen uitstekend realistische inschattingen maken. Of iets werkt, en hoeveel tijd iets kost. Dat is lekker duidelijk. Als iemand van Toeslagen iets zei bij het ontwerpen van dat conceptstelsel, dan ging ik altijd even extra opletten. De inbreng van Toelagen was echt van hoge kwaliteit.”
Hoe verliep dat traject verder?
“Om echt goed te kunnen beoordelen of iets werkbaar is, heb je meer nodig dan de kaders van het coalitieakkoord. Dan moet je dus verder doorakkeren. Wat zou het nou precies betekenen als je het op die manier vormgeeft? Welke beslissingen moet je dan eigenlijk allemaal nemen? Hoe zou je dat ongeveer moeten inrichten? Dat klinkt best wel vaag - en dat was het in het begin ook - maar uiteindelijk werd het concreter.
Dat was best een moeizaam proces dat gebukt ging onder een hele hoge tijdsdruk. Toch zijn we uiteindelijk erin geslaagd alle issues in zo'n financieringsstelsel behoorlijk goed af te pellen met elkaar. Dan wordt duidelijk: is dit nou eigenlijk een goed idee? Kan dit en werkt dit? Haal je er de beoogde doelen van het kabinet mee? Wat zijn de effecten ervan? Ik denk dat dat een slimme aanpak is geweest.”
Hoe kijk je hierop terug?
“Onlangs zijn alle analyses gepubliceerd. Gaat dit nieuwe financieringsstelsel doen wat het moet doen en het probleem oplossen? Het antwoord lijkt vrij duidelijk. Voor heel veel mensen die erbij betrokken waren, was dat geen grote verrassing. Maar we hebben dat alleen maar kunnen onderzoeken door eerst dat ontwerp te maken.”
En nu? Hoe verder?
“Als je heel lang met inrichting bezig bent geweest, wat uiteindelijk geen enkel doel bereikt, dan wordt het wel ingewikkeld. Daarom hebben we gezegd; de minister moet terug naar de tekentafel. Ik schat in dat Dienst Toeslagen daarbij ook weer een heel realistisch perspectief kan neerzetten.”
Wat waardeer je in de samenwerking?
“Wat ik continu zie bij Dienst Toeslagen is heel veel kennis, echt feitenkennis. Dat is echt heel fijn. Ze weten ook goed hoe de dingen werken en waar de problematiek zit. En hoe je iets kunt inregelen. Ook vind ik de mensen van toeslagen vaak heel doortastend.
De samenwerking is heel fijn. Mijn beeld van Dienst Toeslagen is dat het een prima club is. Het is ongelooflijk dat ze na alle ellende als organisatie overeind staan en zulke goede mensen aan zich weten te binden. En dat ze met zoveel positiviteit naar de toekomst kijken, elke dag weer. Dat vind ik bewonderenswaardig. Natuurlijk heeft het geholpen om van Toeslagen een zelfstandige organisatie te maken. Ook denk ik dat er een aantal goede mensen aan de top zitten, die goed leiding geven en de organisatie mee kunnen nemen en op koers kunnen brengen.”
Waar zie je ruimte voor verbetering in de samenwerking?
“Ik kom Dienst Toeslagen nu niet meer regelmatig tegen. Maar ik zou het eigenlijk best wel goed vinden als we elkaar af en toe zouden spreken. Om van elkaar te horen waar we mee bezig zijn, vooral op beleidsmatig niveau.
Het zou goed zijn om wat vaker ideeën met elkaar uit te wisselen. Zowel tijdens dat verbetertraject als bij het ontwerpen van dat conceptstelsel hoorde ik van alles en dacht ik regelmatig: ik zou het best wel nuttig vinden om daarover net even iets langer met elkaar te spreken. Niet om meteen al je plannen te delen, maar meer om een beter beeld van elkaars vraagstukken krijgen.”
Wat vind je typisch Toeslagen?
“In de hele constellatie van ministerie en uitvoeringsinstanties is Dienst Toeslagen, naast natuurlijk het ministerie van SZW, de enige die de kinderopvangsector echt kent. Omdat ze er nu al mee samenwerken en de kinderopvangtoeslag uitvoeren. In het beginstadium van het ontwerpen van dat conceptstelsel dacht ik vaak: zit er iemand van Toeslagen bij? Ja! Oh gelukkig, dan zit er in ieder geval grondige kennis van zaken aan tafel.”