Tekst Fleur Diepstraten

Een kijkje in de keuken bij de ontwapeningsdelegatie in Genève. Ontwapeningsambassadeur Rob Gabriëlse en zijn team vertellen over hun ervaringen en drijfveren in een multilaterale omgeving. Een korte blik in de volle agenda van het ontwapeningsteam in Genève laat al snel zien hoe divers het werk van een veiligheidsdiplomaat is.

Leestijd: 6 minuten

Rob Gabriëlse is sinds 2017 ontwapeningsambassadeur en permanent vertegenwoordiger (PV) van Nederland bij de Ontwapeningsconferentie. De Ontwapeningsconferentie is opgericht in 1978 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en is het enige multilaterale onderhandelingsforum voor ontwapening van de internationale gemeenschap. Naast de Ontwapeningsconferentie is de delegatie actief binnen de AVVN Eerste Commissie in New York en tal van wapenverdragen binnen en buiten Genève. De ontwapeningsdelegatie bestaat verder uit plaatsvervangend PV Sachi Claringbould, ambassadesecretaris Reint Vogelaar en managementassistente Liliane Bitsch. Het ontwapeningsteam werkt nauw samen met de politieke en economische afdelingen van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordigingen in Genève.

Als permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de Ontwapeningsconferentie is Rob Gabriëlse verantwoordelijk voor ontwapening, non-proliferatie en wapenbeheersing in diverse ontwapeningsfora. ‘Het feit dat Nederland een speciale ontwapeningsambassadeur heeft, geeft aan dat Nederland hier veel belang aan hecht’, vertelt Rob. Je zou verwachten dat een klein land als Nederland zonder kernwapens weinig te zeggen heeft tussen grootmachten VS en Rusland. Niks is minder waar, volgens de ontwapeningsambassadeur. ‘Nederland heeft nucleaire ontwapening hoog op de agenda staan. Samen met collega’s uit Den Haag, Wenen en New York werken we hier hard aan. Dat heeft ertoe geleid dat we in allerlei informele bijeenkomsten van gelijkgezinden worden uitgenodigd en dus meedenken en meepraten.’

Toch wordt vaak gesproken over de ‘deadlock van de Ontwapeningsconferentie’. De gespannen internationale veiligheidssituatie heeft geleid tot een gepolitiseerde ontwapeningsconferentie die de afgelopen jaren weinig vooruitgang heeft geboekt. Zaken als Noord-Korea, het Iraanse nucleaire programma, het INF-verdrag en de inzet van chemische wapens in Syrië voeren de boventoon in de discussies. ‘Het veiligheidsklimaat is inderdaad veranderd’, geeft Rob aan. ‘Kernwapenstaten hebben jarenlang hun arsenaal afgebouwd. De angst van 40 jaar geleden dat veel staten nucleaire wapenprogramma’s zouden gaan ontwikkelen, is geen waarheid geworden, mede door het Nucleaire Non-Proliferatie Verdrag. Maar deze positieve ontwikkelingen zijn vandaag de dag niet meer zo vanzelfsprekend, de dialoog moet worden blijven gevoerd.

Vorig jaar zijn stappen gezet in de goede richting met de oprichting van subsidiaire werkgroepen in de Ontwapeningsconferentie. Onder Nederlands voorzitterschap van de subgroep over een mogelijk kernsplijtstof(-stop)verdrag* is voor het eerst in 20 jaar een consensusrapport aangenomen. Helaas kon dit jaar het werk in subsidiaire organen niet worden doorgezet, omdat geen consensus kon worden gevonden over de heroprichting hiervan. ‘De teleurstelling is groot dat we niet verder kunnen bouwen op basis van de resultaten van vorig jaar’, concludeert Rob Gabriëlse. ‘Als diplomaat in een multilaterale omgeving moet je een goede portie strategisch geduld hebben. Resultaat is nooit een rechte lijn. Een grote stap vooruit, gaat gepaard met een klein stapje terug.’

Plaatsvervangend PV Sachi Claringbould in de 'Conference on Disarmament' (CD)

‘Als diplomaat in een multilaterale omgeving moet je een goede portie strategisch geduld hebben’

Er wordt in Genève niet alleen over kernwapens gepraat. Elke maand staat er een ander verdrag op de agenda, gebaseerd op de verschillende typen wapens: biologische wapens, clustermunitie en mijnen, om er een paar te noemen. Staten komen bijeen en bespreken de uitvoering van het verdrag en passen wanneer nodig afspraken aan die voortvloeien uit het verdrag. Sommige verdragen dateren twee decennia terug, zoals het Ottawaverdrag (anti-personeelsmijnen), terwijl andere, zoals het biologisch wapenverdrag, al meer dan een halve eeuw bestaan. Sachi Claringbould zit namens Nederland een van de implementatiecommissies van het Ottawaverdrag voor. ‘Als implementatiecommissie ben je goed op de hoogte van nieuwe praktijken en draag je concreet bij aan het actualiseren van het verdrag. Enerzijds draag je bij aan het vaststellen van internationale normen en anderzijds lever je een bijdrage aan de praktische implementatie van die normen. Deze afwisseling is wat multilateraal werk zo uitdagend maakt. Naast het verrichten van technisch werk, ben je ook politiek bezig en in contact met andere landen, academici en het maatschappelijk middenveld. Oftewel: het is schaken op een driedimensionaal schaakbord. ‘

‘Naast het verrichten van technisch werk, ben je politiek bezig en in contact met andere landen, academici en het maatschappelijk middenveld. Oftewel het is schaken op een driedimensionaal schaakbord.’

Ook discussies rondom digitale dreigingen (‘cyber’), autonome wapensystemen (ook wel ‘killerrobots’ genoemd) en oorlogsvoering in de ruimte worden hier dagelijks gevoerd. Het creëren van een ‘common-understanding’ tussen 193 landen over dit soort onderwerpen is een kwestie van lange adem. ‘Nederland speelt een proactieve rol door regelmatig nieuwe ideeën of initiatieven aan te dragen, mede met steun van Den Haag en andere missies’ zegt Reint Vogelaar, ’en dat wordt zeer gewaardeerd door onze collega’s hier in Genève.’ ‘Creatief met je internationale partnerschappen omgaan is cruciaal’, benadrukt Sachi. ‘Hiervoor zijn de gesprekken in de marge van groot belang’, volgens Reint. ‘Tussen de formele vergaderingen door praten we ook met landen die het niet altijd met ons eens zijn.’ Waar het ook kan benadrukt Nederland het gender-perspectief van ontwapening. Hierbij moet je denken aan het actief betrekken van vrouwen in ontwapeningsdiscussies en het aanreiken van meer gendergevoelige oplossingen op het gebied van ontwapening.

Ontwapeningsambassadeur Rob Gabriëlse in de 'Anti-Personnel Mine Ban Convention' (APMBC)

‘Het politieke spel dat gespeeld wordt binnen dit veld maakt het werk interessant’, zegt Rob. ‘Nauw alle ontwikkelingen volgen en je blik op het doel houden, is wat wij als ‘One Team’ met onze collega’s uit Den Haag en op de verschillende multilaterale en bilaterale posten de komende jaren blijven doen.’

*Kernsplijtstof(-stop)verdrag 
Een verdrag dat de productie van kernsplijtstof voor kernwapens verbiedt bevat belangrijke elementen voor de verificatie van nucleaire ontwapening. Een dergelijk verdrag zou een belangrijke bijdrage aan non-proliferatie vormen.