Tekst Claire Vegter
Nederland is dit jaar binnen de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) voorzitter van de zogenaamde Structured Dialogue. Deze informele werkgroep werd eind 2016 ingesteld door alle 57 landen. Het proces probeert een impuls te geven aan een vernieuwd conventioneel wapenbeheersingsregime in Europa. Naast contacten op politiek niveau zijn er directe contacten tussen militaire experts om te proberen het onderlinge vertrouwen te verbeteren en een beter begrip te krijgen voor elkaars veiligheidssituatie.
Leestijd: 7 minuten
Op het moment van schrijven zijn Permanent Vertegenwoordiger Jeroen Boender en zijn plaatsvervanger Monique de Ruijter samen met collega’s van het ministerie van Defensie, kolonel Henk Vroege en Rijkstrainee Claire Vegter, in Wenen druk bezig met de voorbereidingen van de eerste informele werkgroep dit jaar op 6 en 7 mei. Dat doen zij in nauw overleg met collega’s van Buitenlandse Zaken (directie Veiligheidsbeleid) en Defensie (Internationale Militaire Samenwerking) in Den Haag. Ook de PV NAVO is betrokken.
In deze Structured Dialogue praten politieke en militaire experts van alle 57 OVSE-landen over elkaars dreigingspercepties en risicoreductie in Europa. Dat lijkt misschien een open deur, maar vaak gebeurt het niet - al helemaal niet in een forum waar ook de VS, Canada, Rusland, alsook landen uit Centraal-Azië en Oost-Europa aan deelnemen. In de huidige gespannen verhoudingen is de Structured Dialogue één van de weinige multilaterale fora waarin het Westen met Rusland over deze onderwerpen kan spreken. Maar waarom deze Structured Dialogue? Wat houdt het Nederlandse voorzitterschap in? En wat zijn de uitdagingen?
Ontstaan van de Structured Dialogue
In de Veiligheidsdiplomaat van mei 2018 werd het huidige conventionele wapenbeheersingsregime in Europa al uitgebreid beschreven. In het kort bestaat het regime uit de jaren 90 uit drie belangrijke documenten: het verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag), het Weens Document (WD) en de Open Skies-Treaty (OST). Het CSE-verdrag gaat grosso modo over het terugbrengen van aantallen offensieve wapensystemen, het WD gaat over confidence and security building measures (meestal aangeduid met CSBMs). Tot slot voorziet het OST in militaire waarnemingsvluchten over elkaars grondgebied.
De wapenbeheersingsregimes hebben niet kunnen voorkomen dat de spanningen in het OVSE-gebied de afgelopen jaren sterk zijn toegenomen. In 2007 schortte Rusland het lidmaatschap van het CSE-verdrag zelfs op en bleef modernisering van het WD op verzet stuiten. Mede gelet op de huidige spanningen tussen en op grondgebied van OVSE landen – denk bijvoorbeeld aan de conflicten in Oekraïne, Georgië of Armenië/Azerbeidzjan – is het dus niet verbazingwekkend dat het onderlinge vertrouwen sterk is afgenomen. Om toch een omgeving te creëren die bijdraagt aan het geven van een nieuwe impuls aan het wapenbeheersingsregime en CSBMs in Europa is de Structured Dialogue ingesteld.
Nederlands voorzitterschap
De leidende principes van de Structured Dialogue zijn transparantie, collectief eigendom en begrip voor uiteenlopende opvattingen binnen het OVSE-gebied. Deze leidende principes werden al eerder door Nederland bevestigd, maar worden nu ook toegepast in de voorbereidingen. Zo werden door Nederland alle andere 56 OVSE-landen uitgenodigd voor consultaties. Op die manier kan ieder land zijn bijdrage leveren, dus ook landen die minder betrokken zijn of landen die kritisch tegenover de Structured Dialogue staan. Van begin af aan is Nederland open geweest over de planning, de consultaties met alle OVSE-landen en de (concept) geannoteerde agenda. Met resultaat: de VS en Rusland, maar ook Frankrijk, Duitsland, Polen en Tadzjikistan hebben toegezegd om tijdens de verschillende sessies de hoofdsprekers te zijn.
Uitdagingen
Er is ook kritiek op de Structured Dialogue. Hoewel er enige concrete stappen zijn gemaakt willen sommige landen meer resultaat, terwijl een andere groep landen dialoog op zich al als een resultaat ziet en strategisch wil afwachten tot betere tijden op veiligheidsgebied. Na het intensieve consultatieproces heeft Nederland dit jaar de volgende onderwerpen op de agenda gezet: transparantie, risico-reductie en incident preventie; implementatie; contra-terrorisme en “hybride”. Deze onderwerpen zijn nader uitgewerkt in de geannoteerde agenda. Aangezien het gevoelige materie betreft gelet op het huidige politieke veiligheidsklimaat, coördineert PV OVSE nauwgezet met de betrokken departementen in Den Haag (DVB, Defensie) en met PV NAVO.
Hoe verder?
Nederland hoopt dat het proces en de dialoog zullen leiden tot meer vertrouwen en veiligheid tussen OVSE-landen. In deze tijden van oplopende internationale spanningen is het van groot belang dat we onze collectieve verdediging goed op orde krijgen. Daarvoor is de NAVO samenwerking natuurlijk het allerbelangrijkst. Tegelijkertijd moeten we, hoe gecompliceerd ook, blijven zoeken naar een dialoog. Daar kan ons werk binnen de OVSE een bijdrage aan leveren. Dit alles uiteraard vanuit het besef dat we geen wonderen kunnen verrichten in Wenen. “Het is in ieder geval een positief teken dat er veel steun is voor het proces en brede consensus over de noodzaak om de dialoog voort te zetten en het vertrouwen en veiligheid tussen de OVSE landen te verbeteren”, aldus Jeroen Boender, “het zou mooi zijn als we na deze eerste bijeenkomst een verzameling best practices kunnen maken op het gebied van incident preventie en management.” Het is uiteindelijk aan de OVSE-landen zelf om de Structured Dialogue volledig te benutten, maar Nederland doet er in ieder geval alles aan om de dialoog tot een succes te maken en er zo aan bij te dragen Europa - en dus Nederland - een beetje veiliger te maken.