Tekst Okke Lucassen en Kevin Brongers
De Nederlandse ambassade in Vilnius ontvangt sinds zo'n 3 jaar meer bezoekers dan voorheen. Dit heeft alles te maken met de Nederlandse militairen in Rukla, Litouwen, die onderdeel uitmaken van de versterkte militaire aanwezigheid van de NAVO, de enhanced Forward Presence (eFP). Tijdens de werkbezoeken krijgt iedereen, van beleidsmedewerker tot minister, een indruk van de belangrijke taken die onze militairen en diplomaten vervullen. Vergeet daarbij niet de inspanningen van Litouwen, dat zijn rol als gastland van de eFP heel serieus neemt. Breng deze indrukken samen en je krijgt interessante inzichten voor zowel militair als beleidsmaker.
Leestijd: 4 minuten
2014-2016: kantelpunten voor Europese veiligheid
Tijdens de NAVO Top van 2016 in Warschau is besloten, in het kader van geloofwaardige afschrikking vis à vis dreigingen uit Rusland, tot de inzet op rotatie-basis van eenheden uit verschillende NAVO landen in Estland, Letland, Litouwen en Polen. De overeengekomen maatregel is defensief, proportioneel en in lijn met internationale afspraken. eFP is een duidelijk teken van bondgenootschappelijke solidariteit en maakt deel uit van de versterkte afschrikking en collectieve verdediging.
Het besluit tot een roterende militaire aanwezigheid als waarborg tegen een assertiever Rusland was in veel opzichten bijzonder. Voor de NAVO is de periode tussen 2014 en 2016 een belangrijk kantelpunt. De Russische illegale annexatie van de Krim, de betrokkenheid van Moskou bij voortslepende gevechten in het oosten van Oekraïne en de inmenging in democratische processen in het Westen, alsmede de opkomst van terroristische organisaties, hebben bondgenoten bewust gemaakt van de (potentiële) dreigingen in en rondom Europa. Om deze redenen is het bondgenootschap zich weer meer gaan toeleggen op de collectieve verdedigingstaak in Europa.
Vaak wordt de vergelijking getrokken tussen de eFP in Litouwen en de stationering van Nederlandse eenheden op de Noord-Duitse laagvlakte in en rond het plaatsje Seedorf in de periode 1963-2006. Een andere tijd en een andere dreiging, maar ook toen waren Nederlandse eenheden aanwezig in een ander NAVO land om een potentiële agressor af te schrikken en zo nodig te stuiten. In Duitsland toen en Litouwen nu vormt het versterken van de interoperabiliteit een belangrijke uitdaging in de samenwerking met eenheden van bondgenoten. Toch bestaan er ook belangrijke verschillen tussen de huidige NAVO eFP inzet en de stationering van Nederlandse troepen in Seedorf tijdens de Koude Oorlog. Zo maakt het hybride karakter van de dreigingen in de “digital age” het huidige dreigingsbeeld complex en vereist dit een fundamenteel andere aanpak die verder gaat dan alleen een militaire inzet.
We zijn inmiddels drie jaar verder en Nederland draagt al ruim twee jaar met ongeveer 250 militairen bij aan de door Duitsland geleide multinationale battlegroup in Litouwen. Hoe kijken Nederlandse beleidsmakers en militairen inmiddels aan tegen de eFP en hoe zien zij de toekomst tegemoet?
De samenwerking in een multinationaal battlegroup is een uitdaging zowel op militair terrein als voor civiele medewerkers die vanuit Vilnius en Den Haag hun input geven om de Nederlandse bijdrage succesvol te maken. Effectieve afstemming met onder andere Litouwse, Duitse, Belgische, IJslandse, Noorse en Tsjechische collega’s vormt een belangrijk onderdeel van de succesvolle samenwerking en communiceren met zoveel verschillende partijen is makkelijker gezegd dan gedaan. De samenwerking tussen de bondgenoten in Litouwen biedt niet alleen unieke mogelijkheden om samen in het veld te oefenen, maar ook om te testen hoe we het beste militair kunnen samenwerken in internationaal verband.
De uitdaging van deze inzet zit ook in het hybride karakter van de dreiging. Meer dan ooit bestaat deze dreiging uit het manipuleren van informatie om onzekerheid en onrust onder de bevolking aan te wakkeren. Het is daarom van belang om in contact te blijven met de Litouwse bevolking en autoriteiten. Door het organiseren van gezamenlijke activiteiten proberen Nederlandse militairen in samenwerking met de ambassade de goede relaties met de overheden en de lokale bevolking te versterken. Dit is onderdeel van de Nederlandse Public Diplomacy strategie met als doel een bijdrage te leveren aan een weerbare samenleving. Deze strategie richt zich echter niet alleen op Litouwen. Het is van belang om de militaire inzet in Litouwen ook in Nederland over het voetlicht te brengen. Onder de noemer #stronger2GETHER dragen activiteiten als het bezoek van KNVB Worldcoaches aan de Nederlandse militairen of deelname van het eFP contigent aan de Nijmeegse Vierdaagse daar aan bij.
Tot slot hebben deze hybride dreigingen ook geleid tot intensivering van de Europese samenwerking op civiele en militaire terreinen. Een voorbeeld hiervan is de versterkte samenwerking in de EU (PESCO [1]). Litouwen en Nederland zijn de drijvende krachten achter respectievelijk het PESCO cyberproject en het PESCO project inzake militaire mobiliteit die bijdragen aan de verdediging van het Europese grondgebied door de verbetering van troepenverplaatsingen binnen Europa, alsmede de versterking van de verdediging in de cyberruimte.
[1] Permanent Structured Cooperation, de gestructureerde defensiesamenwerking binnen de Europese Unie die in het Verdrag van Lissabon is voorzien en in december 2017 van start is gegaan.
Samen staan we sterk
Nederlandse civiele medewerkers en militairen zullen de komende tijd nog meer kunnen leren van het samenwerkingsverband in Litouwen. De Nederlandse bijdrage aan eFP is namelijk recent verlengd tot 2021. Dit laat zien dat Nederland gecommitteerd blijft aan de veiligheid van Litouwen en andere bondgenoten. Alleen samen kunnen we de uitdagingen en dreigingen van onze tijd het hoofd bieden.