Tekst Kees Cath
Grote uitdagingen, pessimisme?
Corona, klimaatverandering, economische crisis en de ring van instabiliteit rondom Europa. De lijst van problemen en internationale uitdagingen is lang, de bergen werk die verzet moeten worden om deze problemen te adresseren en doorstaan zijn hoog. Het is dan ook niet zonder reden dat veel Nederlanders, na een lange tijd van relatief optimisme – zo bleek ook recent uit verschillende onderzoeken – pessimistisch zijn over de toekomst. Ook in de diplomatie is er, volgens sommigen, regelmatig reden voor pessimisme, bijvoorbeeld op het gebied van ontwapening en wapenbeheersing. Om een voorbeeld te noemen: zo wordt het feit dat het kernstopverdrag nog niet in werking is getreden door sommigen genoemd als reden tot pessimisme. Dit terwijl dit verdrag, dat alle kernproeven verbiedt, al sinds september 1996 open is voor ondertekening.
Leestijd: 3 minuten
Waarom is het kernstopverdrag nog niet in werking getreden?
Om het Kernstopverdrag in werking te laten treden moeten alle zogenaamde Annex-II landen van het verdrag het document ratificeren. Annex II landen zijn landen met een significante nucleaire industrie. Momenteel moeten China, VS, Noord-Korea, India, Pakistan, Iran, Israël, Indonesië en Egypte het verdrag nog ratificeren. De VS, Egypte, Iran, Israël en China hebben het verdrag al wel ondertekend. Het is onwaarschijnlijk dat ratificatie op korte termijn zal gebeuren. Dat een land het verdrag niet heeft geratificeerd wil overigens niet zeggen dat het er geen waarde aan hecht. De VS is en blijft bijvoorbeeld (één van de) grootste donoren van de verdragsorganisatie. Bovendien kent het verdrag zeer brede internationale steun. Momenteel hebben wereldwijd 182 landen het verdrag ondertekend en 154 landen het verdrag geratificeerd. Stap-voor-stap kan het verdrag rekenen op vrijwel ‘universele’ steun. In een tijd waar veel ontwapenings- en wapenbeheersingsnormen onder druk staan, is het geen twijfel over het nut en noodzaak van een verbod op kernproeven.
Nog niet in werking, maar wel aan het werk.
Dat het verdrag nog niet in werking is getreden, wil niet zeggen dat het CTBTO, de organisatie verantwoordelijk voor het kernstopverdrag, een papieren tijger is. Ook hier is er reden tot optimisme. De waarde van ontwapenings- of wapenbeheersingsafspraken wordt bepaald door de mate waarin schendingen kunnen worden waargenomen. Het Internationale Monitoringsysteem van het CTBTO draait op volle toeren. Wereldwijd staan er verschillende monitoringsstations die kernproeven kunnen detecteren. Deze stations meten bijvoorbeeld vanaf de bodem van de zee trillingen of vangen zeldzame (gas)moleculen op die vrijkomen bij kernproeven. Alle data van deze stations komen samen in Wenen, waarmee het CTBTO onafhankelijk kan bepalen of er kernproeven zijn uitgevoerd. Hiermee werden bijvoorbeeld de verschillende Noord-Koreaanse kernproeven gedetecteerd. De internationale en onafhankelijke aard van de verificatie maakt het lastig voor landen om de conclusies van het CTBTO te betwisten. De waarde van de data is overigens niet beperkt tot het waarnemen van kernproeven, maar dient ook bredere wetenschappelijke doelen: bijvoorbeeld in het voorspellen en detecteren van aardbevingen.
Nederland: optimistische internationale karrentrekker
Ook Nederland maakt zich hard voor het Kernstopverdrag. Naast een financiële bijdrage aan het verdrag blijft Nederland in bilaterale en multilaterale contacten hameren op het belang van de inwerkingtreding van dit verdrag. Om een voorbeeld te noemen: in juli organiseerde minister Blok een virtuele bijeenkomst met gelijkgezinde landen over het belang van het verbod op kernproeven. Ook zet Nederland zich in voor duidelijke teksten over dit verdrag tijdens de toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag. Verder werkt Nederland met het KNMI mee aan incorporatie van het nieuwste wetenschappelijke onderzoek in de techniek en analysecapaciteit van Internationale Monitoringssysteem. Met andere woorden: begaanbare geitenpaadjes en muizengaatjes om het verdrag vooruit te helpen grijpt Nederland, samen met gelijkgezinden, met beide handen aan.
Toch gematigd optimisme?
Betekent dit dat er reden tot juichen is? Nee dat ook niet. Bestaande wapenbeheersings- en ontwapeningsafspraken staan onder druk. Wat het CTBT betreft is het nog steeds wachten op de ratificatie van het kernstopverdrag door de annex II landen voordat het verdrag in werking kan treden. Tegelijkertijd hebben grote wereldspelers de norm die het CTBT stelt en het verbod op kernproeven niet in twijfel getrokken. Maar het feit dat – met uitzondering van Noord-Korea – er sinds de laatste eeuwwisseling nog geen kernproeven zijn uitgevoerd kan door de optimist worden gezien als een belangrijke stap richting een kernwapenvrije wereld. Zelfs de pessimist moet dit erkennen als een te verwelkomen breuk met een verleden vol kernproeven. Beide hebben dit te danken aan het kernstopverdrag en de vele kleine – en onwaarschijnlijke stappen - die het ontstaan van het verdrag mogelijk hebben gemaakt. Pessimisme of optimisme; Nederland blijft zich in ieder geval onvermoeid en optimistisch inzetten voor de inwerkingtreding van het verdrag.