Tekst Jules van der Sneppen

Interview

Prof. dr. ir. Joris Voorhoeve (1945) is vicevoorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Hij was lid van de Raad van State en hoogleraar Internationale Organisaties. Na zijn opleiding in Nederland en de VS was hij Minister van Defensie, verbonden aan de Wereldbank, de Teldersstichting, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Tweede Kamer, en van Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, de Universiteiten Wageningen, Leiden, Antwerpen en de Nederlandse Defensie Academie.

Leestijd: 5 minuten

Portret Joris Voorhoeve
Joris Voorhoeve - Foto AIV

Waarom is het juist nu belangrijk dat de EU meer doet op het gebied van veiligheid?

Investeren in Europese veiligheid is al jaren belangrijk, en dat zal zo blijven. Europa doet te weinig voor z’n eigen veiligheid en dat ligt vooral aan het gebrek aan Europese samenwerking. Maar het ligt ook aan een verkeerde opvatting over de keuze tussen een trans-Atlantische of Europese aanpak van de veiligheidsproblematiek. Beide gaan namelijk samen.

Ook als je het grootste belang hecht aan een goed werkende NAVO moet je in Europese defensiesamenwerking investeren. Die noodzaak blijft bestaan, ongeacht wie er wint in november: Biden of Trump. Want de NAVO is onevenwichtig geworden door een achterstand in Europese defensie-uitgaven.

Natuurlijk is er een groot verschil: Biden zal proberen trans-Atlantische samenwerking te verbeteren, waar Trump zal proberen deze te verzwakken. In het geval van een herverkiezing van Trump wordt de noodzaak dat Europa op eigen benen staat dus nog groter. Maar uiteindelijk moet de NAVO weer worden versterkt - onder Amerikaanse leiding - met een Europa dat daaraan een betere bijdrage levert dan voorheen. Dat is de beste oplossing.

Wat stelt u zich voor bij een betere bijdrage van Europa?

De Europese lidstaten kunnen én horen meer te doen. Dat is vooral het geval voor Nederland en Duitsland. De laatste jaren doen beide landen weliswaar steeds meer, maar het gaat te langzaam. Dat is de eerste conclusie die moet worden getrokken: we moeten naar een defensie-inspanning van 2% van het BNI. Dat geldt voor beide landen. 

Het initiatief voor meer Europese veiligheids- en defensiesamenwerking komt veelal uit Berlijn en Parijs. Hoe kan Nederland daar het beste op inspelen en aanhaken?

De samenwerking Berlijn-Parijs is het trekpaard van Europese samenwerking, en Nederland kan daar invloed op uitoefenen. Maar het sleutelland is Duitsland. Dat land hoort door zijn ligging en democratische en economische kracht de leiding te nemen, zij het samen met Frankrijk. Ook is er een multilateralisering nodig van het Duitse beleid. In Berlijn wil men dat ook. Tegelijkertijd is Duitsland beducht voor kritiek dat het de leiding zou willen nemen. Daarom is de samenwerking met een kleinere partner zoals Nederland van groot politiek belang.

Je moet als Nederland echter nooit zeggen “Wij doen mee, punt.” Dan wordt je de aanhangwagen. Nederland kan invloed uitoefenen op de Frans-Duitse as door te zeggen “Wij doen mee, mits…” Dat is de meest positieve benadering. En dat geeft ons als kleiner land de grootste kans het Frans-Duitse beleid te verbeteren.

De grootste ambities komen uit Frankrijk. Hoe zou Nederland daar mee om moeten gaan?

Frankrijk wil en doet inderdaad veel meer. Maar we moeten realistisch zijn: de Franse economische kracht is niet zo groot als die van Duitsland. Hoewel de Franse defensiebegroting groter is, hebben we een sterke Duitse defensie nodig om tot een evenwichtige samenwerking in Europa - en tussen Europa en de VS - te komen.

De VS richten zich ook op de veiligheidsproblemen in Azië, die worden alleen maar groter. Tot nu toe financiert de VS meer dan de helft van de NAVO. Het aandeel van Europa hoort groter te worden. Dat leidt vervolgens ook tot meer invloed van Europa binnen de NAVO. 

Volgens de recent uitgekomen Defensievisie 2035 moet er op de lange termijn 17 miljard extra worden geïnvesteerd in Defensie. Hoe kijkt u daar tegenaan?

Ik richt mij op de 2% die nodig is om een faire bijdrage te leveren aan de Europese veiligheid. Ik vind het goed dat er een lange termijnvisie is gepresenteerd, maar het belangrijkste is wat de Tweede Kamer gaat doen op het terrein van steun voor defensie. Wat we nodig hebben is op z’n minst een tienjarenplan dat brede steun heeft onder de regeringsgerichte partijen. Zodat er niet - jaar op jaar - zo veel vreselijk veel gehakketakt hoeft te worden over dingen die wel of niet moeten gebeuren. Het is mooi dat de minister van Defensie doordenkt tot 2035, maar de cruciale stappen moeten vandaag en morgen worden gezet. 


Er komen verkiezingen aan, en ik hoop dat de politieke partijen serieus werk maken van wat zij altijd zeggen te willen: een grotere Europese bijdrage aan onze veiligheid. Daar moet dan ook de benodigde financiële ruimte voor worden gemaakt in hun plannen.

Wat zou u ten slotte nog mee willen geven aan de lezers van de Veiligheidsdiplomaat?

Laat ik mijn hoofdpunt nog even anders formuleren: Nederland kan veel invloed uitoefenen. Aan Frankrijk zal het niet liggen, zij dragen hun steentje bij. Duitsland heeft de zaak laten versloffen, net zoals Nederland. We zijn allebei relatieve achterblijvers. Ons land heeft kwalitatief goede defensie en goed defensiepersoneel, maar kwantitatief stelt het te weinig voor. We hebben bijvoorbeeld 9000 vacatures. Het is ontzettend belangrijk dat Nederland nu een serieuze partner van Duitsland en Frankrijk wordt.