Tekst Louise van Gend
Foto Louise van Gend

Vier jaar lang vertegenwoordigde Huib Mijnarends als Speciaal Gezant Terrorismebestrijding  Nederland in het buitenland in de strijd tegen terrorisme en radicalisering. Bijvoorbeeld in het Global Counterterrorism Forum (GCTF), de werkgroep Foreign Terrorist Fighters van de anti-ISIS-coalitie en in de samenwerking met het contraterrorismebureau van de VN. Huib vertrekt komende zomer naar India om daar als plaatsvervangend ambassadeur aan de slag te gaan. Hij blikt terug op vier jaar terrorismebestrijding bij Buitenlandse Zaken.

Leestijd: 5 minuten

Huib Mijnarends
Huib Mijnarends

De afgelopen vier jaar ben je Speciaal Gezant Terrorismebestrijding geweest. Hoe vat je die jaren samen?

“Terrorismebestrijding was voor mij een nieuwe wereld en nieuwe werelden zijn altijd spannend en interessant om te ontdekken.”

“Ik kwam in 2018 aan en ik sprong als het ware op een rijdende trein. Nederland was al heel actief in verschillende fora die zich bezighouden met terrorismebestrijding, denk aan het Nederlands voorzitterschap van de GCTF bijvoorbeeld. Maar ook bij de NAVO, EU en VN om gewelddadig extremisme internationaal een halt toe te roepen. Dat maakte het een fijne start. Tegelijk moet je heel snel weten waar die trein naartoe moet gaan. Ik moest daarom het eerste jaar erg investeren in de inhoudelijke kant van terrorismebestrijding: wat betekent dat nou, contraterrorisme (CT)? Waar is Nederland dan precies internationaal actief op en met welke landen en organisaties doen we dat? Dat moet je allemaal leren. Bovendien sta je aan het hoofd van een groot team dat je moet leren kennen en mee moet nemen in waar je naar toe wilt. Dat maakte het zijn van Speciaal Gezant Terrorismebestrijding en afdelingshoofd een mooie uitdaging.

Als ik deze periode samenvat dan waren het vier uitdagende jaren. Toen ik begon was Nederland al een betrokken internationale speler op het gebied van CT. Dit hebben we afgelopen vier jaar verder doorgezet en daarbij extra ingezet op enkele niches op CT-terrein. Vanuit de gedachte: Waar zijn we als Nederland nu extra goed in? Nederland heeft afgelopen jaren veel kennis en expertise opgebouwd op het voorkomen van radicalisering, maar ook op het gebied van re-integratie na detentie; denk aan het Veiligheidshuis dat door veel Nederlandse gemeenten wordt gebruikt als effectief instrument om ex-veroordeelden weer terug in de Nederlandse maatschappij te brengen. We hebben als klein land dus wat te bieden in de wereld en dat wordt gezien. Die lijn hebben we kunnen doortrekken, waardoor Nederland ook nu nog steeds wordt gezien als gewaardeerde partner met de nodige expertise in de achterzak.”

Is er veel veranderd en kan je zeggen dat de dreiging van terrorisme is afgenomen?

“Optisch is er veel veranderd. We hebben een periode gehad van 2015 tot en met 2017 waar de aandacht voor terrorisme enorm was. Wekelijks, soms wel dagelijks, stonden de voorpagina’s van kranten vol met artikelen over terrorisme. Dat werd logischerwijs getriggerd door allerlei aanslagen in Europa. Mensen voelden zich onveilig en er moesten maatregelen genomen worden. Door de dreiging die daarvan direct op onze maatschappij uitging, kreeg de bestrijding van terrorisme ook veel politieke aandacht; in binnen- en buitenland. Dat is nu anders. Met name door de val van het zogenaamde ISIS-kalifaat is de directe dreiging in Europa wat afgenomen. Maar het gevaar, ook voor Nederland, is niet verdwenen en waakzaamheid dan ook geboden.

Kijk naar de ontwikkelingen in de Sahel en bijvoorbeeld de terroristische dreiging die daarvan uitgaat op de kuststaten in West-Afrika. Voor sommigen misschien een “ver-van-mijn-bedshow”, maar de veiligheid van Nederland is sterk verbonden met de veiligheid in het buitenland. Dus ook in het buitenland zullen we ons daar waar mogelijk moeten blijven inspannen om de dreiging in te dammen; om ervoor te zorgen dat we straks niet achter de feiten aanlopen. Ik ben dan ook trots op het team in Den Haag en de verschillende CT-medewerkers op de posten dat we zijn blijven praten met andere landen over terrorisme en de bestrijding daarvan. Niet alleen over jihadistisch extremisme, maar bijvoorbeeld ook over het sterk opkomende rechtsextremisme. Binnen en buiten Europa bestaat namelijk daar steeds meer aandacht voor.” 

“We hebben met een relatief klein team ervoor gezorgd dat, als het gaat om het voorkomen van gewelddadig extremisme, Nederland internationaal zijn constructieve rol is blijven spelen. Dat klinkt heel eenvoudig, maar dat is het niet. Dat betekent namelijk dat je op verschillende borden moet schaken. Of dat nu gaat om samenwerking binnen de NAVO, EU, de VN, of één op één met andere landen. Dat betekent bovendien dat je met nieuwe ideeën moet komen en durft te staan voor de waarden waar je aan hecht, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten en de rule of law. Die zijn niet los te koppelen van CT-beleid en daar heeft Nederlandse CT-netwerk heel actief op ingezet Lees meer over het CT-netwerk.

We roepen niet alleen dat we mensenrechten en rule of law belangrijk vinden, maar we denken ook na hoe je dit in de praktijk regelt. Wanneer Buitenlandse Zaken in een land een bepaald project ondersteunt, kijken we kritisch naar de bescherming van mensenrechten en de inclusie van het maatschappelijk middenveld. We roepen hiertoe op in de VN en de EU en schromen niet om zelf aanbevelingen te doen. Denk aan tips om ervoor te zorgen dat het tegengaan van terrorismefinanciering niet ten koste gaat van het werk van humanitaire organisaties.

Wat zou je anders gedaan hebben?

“Ook ik heb me de afgelopen jaren toch vaak mee laten slepen door de waan van de dag. Er komen dagelijks onnoemelijk veel dingen voorbij, waar iets van gevonden moet worden of waar we onmiddellijk iets mee moeten doen. Meer tijd inbouwen om vaker samen met bijvoorbeeld denktanks te discussiëren over bijvoorbeeld nieuwe trends in het CT-landschap of landenspecifieke situaties, om op basis daarvan beleidsaanbevelingen te kunnen doen was me lief geweest. Tijd vinden blijft altijd een uitdaging, maar de sessies die we wel met het International Center for Counterterrorism (ICCT) in Den Haag en expert Peter Knoope hebben gevoerd zijn altijd heel waardevol gebleken.”

Voor welke uitdagingen staan we komende jaren? Wat is volgens jou de toekomst van contraterrorisme?

“Het is een illusie om te denken dat terrorisme helemaal zal verdwijnen. Voedingsbodems te over. En COVID-19 heeft het gevoel van onbehagen, onvrede, frustratie in vele delen van de wereld alleen maar verder versterkt. Ook in de toekomst zullen we dus geconfronteerd blijven worden met groepen en individuen die radicaliseren; groepen en individuen die terroristische aanslagen zullen plegen. De vraag blijft dus relevant hoe we ons het beste kunnen organiseren om ervoor te zorgen dat mensen niet dusdanig radicaliseren dat ze hun toevlucht nemen tot geweld om hun punt, hoe pervers ook, te kunnen maken. Dat geldt voor Nederland net zo goed als voor de rest van de wereld.

Buitenlandse Zaken met hulp van de expertise van onze Nederlandse veiligheidspartners draagt daar zijn steentje aan bij en zal dat de komende jaren ook blijven doen. In en met Europa op het vlak van bijvoorbeeld rechts-extremisme. Maar ook samen met bijvoorbeeld de GCTF en anti-ISIS-coalitie als het gaat om Afrika en Afghanistan. Wat we hebben geleerd is dat ’one size does not fit all’, dus we moeten onze inzet per land anders invullen. Net als dat we onze aandacht niet mogen laten verslappen; die luxe hebben we niet. Nederland beschikt over de expertise, betrokkenheid en internationale presentie om hier zijn rol te kunnen blijven spelen. Daar mogen we met zijn allen best een beetje trots op zijn.”

Lees het volgende artikel: Verantwoord gebruik van kunstmatige intelligentie (AI)