Tekst Tom Coppen, Stephanie de Ridder, Maaike Stroeks en Bram Pikkemaat
Bilaterale cyberconsultaties met de Koreaanse Republiek
De Indo-Pacific is een regio van opkomende economieën, met nieuwe kansen en uitdagingen op het gebied van handel, digitalisering en veiligheid. Nederland versterkt daarom haar inzet in deze regio. Eén van de belangrijkste onderwerpen waarop Nederland haar inzet vergroot is cyber. Dit is vooral zichtbaar in onze relatie met de Koreaanse Republiek, waarmee de bilaterale relaties de laatste jaren alsmaar sterker zijn geworden. Ondanks het grote geografische afstandsverschil liggen de Nederlandse en de Koreaanse belangen op het gebied van cyber bijzonder dicht bij elkaar. In dit artikel vertellen cyberdiplomaten Stephanie de Ridder (Singapore) en Tom Coppen (de Koreaanse Republiek) waarom de samenwerking op dit dossier zo belangrijk is.
Cyber in de Indo-Pacific
Nederland streeft ernaar om de banden te versterken met landen in Azië en de Indo-Pacific regio, zoals ook is beschreven in de Indo-Pacific leidraad van 2020. In dit streven speelt cyber een belangrijke rol. In de aankomende Internationale Cyberstrategie is een speciale focus te zien op deze regio, waarbij de samenwerking met landen als Japan, Singapore, de Koreaanse Republiek en Australië – vanwege de overeenkomstige belangen en waarden – centraal staan. Omdat Nederland baat heeft bij uitbreiding van de samenwerking met deze landen zijn er cyberdiplomaten geplaatst in al deze landen.
“De intensivering in de regio is onder andere gericht op het vergroten van de weerbaarheid van de verschillende landen”, aldus Stephanie. “Landen moeten beter in staat zijn om hun eigen belangen te verdedigen en voorkomen dat ze afhankelijk worden van een bepaald land. De invulling van deze samenwerking is in ontwikkeling. Hierbij ligt de focus niet langer op traditionele capaciteitsopbouw, maar steeds meer op de samenwerking op gedeelde belangen en uitdagingen.”
Waarom de Koreaanse Republiek?
“Gedeelde belangen en uitdagingen zijn er zeker tussen de Koreaanse Republiek en Nederland” geeft Tom aan. “Dit besef lijkt tussen beide landen steeds meer te ontstaan. Op het gebied van cyber ervaren we cyberaanvallen afkomstig vanuit dezelfde statelijke actoren. Het is dus ook zaak om samen te onderzoeken hoe we ons hier het beste tegen kunnen weren. Hierin is de Republiek Korea extra relevant met het oog op haar geografisch uitdagende positie, aangezien het China, Rusland en Noord-Korea als nabije buren heeft.” Daarnaast bestaan er ook gedeelde belangen als het gaat om samenwerking binnen multilaterale fora. Binnen internationale discussies over cyber zijn de Koreaanse Republiek en Nederland vaak gelijkgezind.
“Ondanks de gelijkgezindheid met de Koreanen, is de samenwerking op het gebied van veiligheidsonderwerpen nog relatief nieuw, zeker vergeleken met andere gelijkgezinde landen in de regio met wie traditioneel meer samen gewerkt wordt”, aldus Tom. “Dit biedt kansen, de samenwerkingen die er nu ontstaan op het gebied van cyber zijn een belangrijke invulling van de Indo-Pacific strategie en kunnen leiden tot een langdurige samenwerking op een breder scala aan veiligheidsonderwerpen.” Uit de Indo-Pacific strategie vloeit namelijk dat Nederland meer wil samenwerken met landen in deze regio op veiligheidsonderwerpen. “De bilaterale cyberconsultatie met de Koreaanse Republiek is een van de meest concrete invullingen van deze strategie”.
Cyberdialoog
“In de samenwerking met de Koreaanse Republiek is vertrouwen erg belangrijk”, aldus Tom. “In Nederland zijn we al gauw geneigd om een video call op te zetten, maar in de Koreaanse Republiek betekent het veel als je fysiek met een grote delegatie komt.”
Tijdens de bilaterale cyberconsultaties was Nederland vertegenwoordigd met een brede afvaardiging van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken, Justitie en Veiligheid, Defensie, de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie. Naast de bilaterale en multilaterale onderwerpen werd onder andere gesproken over operationele informatie-uitwisseling. Het OM deed namelijk de handreiking aan Koreaanse counterparts dat, in de fase waarin de Koreaanse toetreding tot de Boedapest Conventie (een cybercrime verdrag) nog niet is gefinaliseerd, er al wel gebruik gemaakt kan worden van een zogenoemde ‘fast lane procedure’. Ook zijn er afspraken gemaakt over samenwerking tussen Nederlandse en Koreaanse kennisinstellingen met betrekking tot onderzoek naar de publieke kern van het internet.
“Doordat je elkaar weet te vinden op veiligheidsdossiers, kan er een langdurige samenwerking opgebouwd worden waarbij de relaties steeds beter geïntegreerd zijn. Dit zie je bijvoorbeeld al bij de Amerikanen die op veel meer gebieden samenwerken met de Koreaanse Republiek” zegt Tom.
“Uiteindelijk is de belangrijkste uitkomst van de consultaties dat er gebouwd is aan het vertrouwen, dat beide partijen tot de conclusie zijn gekomen dat de gedeelde belangen groot zijn en dat we op veel onderwerpen gelijkgezind zijn. Dit biedt een vruchtbare bodem voor verdere concrete samenwerking”, merkt Stephanie op. “De dialoog was een bevestiging dat Nederland een partner heeft aan de andere kant van de wereld in een regio die voor Nederland steeds belangrijker wordt.”