Tekst Wim Crezee
Foto Wiebe Kiestra, Hollandse Hoogte

Waar geproduceerd en gehandeld wordt, wordt gesjoemeld en gefraudeerd. Dus ook in de voedselketen. De steeds ingewikkelder handelsketen maakt opsporing niet eenvoudig. ‘Het bestrijden van fraude is lastig als blijkt dat het vlees van één hamburger uit liefst 10 verschillende slachthuizen komt.’

Karen Gussow is inspecteur bij de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA. ‘Voedselfraude zou eigenlijk niet meer van deze tijd moeten zijn. Het geeft risico’s voor de volksgezondheid en is nadelig voor het vertrouwen van de consument en tussen handelspartners.’
Yvonne Huigen is inspecteur bij de divisie Consument & Veiligheid van de NVWA. ‘De paardenvleesaffaire van een paar jaar geleden heeft het onderwerp van fraude echt op de agenda gezet, bij de politiek en bij de NVWA. De lange handelsketens maakt internationale samenwerking op dit gebied absoluut noodzakelijk.’

'Een heftig voorbeeld van voedselfraude van de laatste jaren?' Yvonne Huigen en Karen Gussow van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zitten niet om voorbeelden verlegen. Beide NVWA’ers sommen moeiteloos een aantal voedselfraudegevallen op: (duurdere) vrije-uitloopeieren blijken bij controle opeens gewone eieren te zijn en ze herinneren zich het gesjoemel met etiketten op blikken babymelkpoeder. Huigen: 'Op nep-etiketten stond dat de voeding geschikt was voor baby's met een koemelkallergie, terwijl dat niet zo was. De fraudeurs verkochten de blikken aan handelaren die de melkpoeder naar China exporteerden. Vier mannen werden hiervoor aangehouden en veroordeeld.'

Paardenvlees
Voedselfraude kán schadelijk zijn voor de volksgezondheid als producten heimelijk vervangen worden. Dat gebeurde een paar jaar geleden massaal met het relatief goedkope paardenvlees van onbekende herkomst, dat werd verkocht als rundvlees. Huigen: 'Stel dat een bepaalde partij vlees verontreinigd blijkt te zijn, dan is het door deze vormen van fraude niet meer goed te traceren en terug te roepen.' Gussow: ‘Of denk aan fraude met mosselen. Een bedrijf wilde verdoezelen dat het een Zwitserse afnemer bedroog - het verkocht Ierse als Deense mosselen - waardoor de afnemer zieke Ierse mosselen niet terughaalde en de consument  letterlijk de dupe was. Zelfs voedsel dat helemaal niet geschikt is voor consumptie wordt soms toch op de markt gebracht. Bebroede eieren bijvoorbeeld, of verrotte kaas.’

"Slordig met papieren"
Soms gaat het om ondernemers die te slordig met papieren omgaan. Maar als "deze slordigheid" opzettelijk, vernuftig of grootschalig gebeurt, komt de divisie van Gussow in actie. De Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA heeft bevoegdheden die vergelijkbaar zijn met die van de politie. De 80 rechercheurs van deze divisie, die een gedegen kennis hebben van de werkwijze in de voedselketen, mogen afluisteren en bedrijfsarchieven doorzoeken. De divisie maakt veel werk van het inwinnen van informatie. Die komt van bijvoorbeeld NVWA-inspecteurs die bij bedrijven op bezoek gaan, maar die wordt ook ingewonnen via informanten. De NVWA is best trots op zo'n gespecialiseerde inlichtingen- en opsporingsdienst. Gussow: 'In het buitenland is de opsporing van voedselfraude vaak het werk van de politie. Maar de IOD kan dankzij de verbinding met inspecteurs in het veld met kennis van zaken opsporen.'  

De NVWA kan uiteraard niet alle fraudegevallen aanpakken. ‘We pakken vooral de zaken aan die het grootste effect hebben. Dan kijken we niet alleen naar de financiële omvang - soms worden er miljoenen mee verdiend - maar ook of het een vorm van voedselfraude is die we nog niet kennen. Bijvoorbeeld met ondoorzichtige BV-constructies om toezichthouders om de tuin te leiden. De informatie die we opdoen, koppelen we terug aan het ministerie en aan de inspecteurs om regelgeving te verbeteren of toezicht aan te scherpen’, legt Gussow uit.

Internationaal
Het bestrijden van fraude met voedsel kan nooit een taak van de NVWA alleen zijn, vinden beide NVWA’ers. Daarvoor zijn de voedselstromen te groot en te internationaal vertakt. Het is primair de verantwoordelijkheid van de sector zelf om te zorgen dat de consument krijgt wat-ie denkt te krijgen. Op dit punt heeft de NVWA geen goede ervaringen. Bij steekproeven bleken etiketten op verpakkingen vaak niet te kloppen. Op (vlees)producten zaten ingrediënten die niet op het etiket stonden, en op het etiket stonden ingrediënten die feitelijk niet in het product zaten. Geen beste zaak voor de consument met een allergie, die wil weten of hij het voedsel kan eten.

Traceerbaarheid
De traceerbaarheid van de ingrediënten blijft voor de NVWA een belangrijk punt. Noodzakelijk om snel in te kunnen grijpen bij problemen, zoals productiefouten. Vleesketens zitten tegenwoordig complex in elkaar. Huigen: ‘Er zitten veel schakeltjes tussen de boerderij tot het bordje van de consument. Zo bleek een hamburger vlees uit liefst 10 verschillende slachthuizen te bevatten. Daarom gaan we binnenkort weer een actie doen met een aantal producten uit de supermarkten.’

Voedselfraude van alle tijden

In zijn boek 'Koninkrijk vol sloppen' schrijft Auke van der Woud over de achterbuurten van Nederlandse steden in de 19de eeuw. De ‘mindere man’ was met zijn eeuwig lege maag en geldgebrek de ideale klant voor handelaars in bedorven voedsel. Bedorven boter werd als er een keurmeester in de buurt was op de markt als wagensmeer aangeboden, maar zodra hij zijn hielen had gelicht, weer als boter verkocht. Vervalsingen van koffie en thee waren aan de orde van de dag. Vaak mengde men het surrogaat koffiestroop (aardappelmeel met melasse) bij. Sommige handelaren deinsden er niet voor terug om zaagsel, turfmolm of koffiedik toe te voegen. Toevoeging van gemalen baksteen gaf koffie een mooie roodbruine kleur. Pas met de Warenwet (uit 1919) werd toezicht op de veiligheid van het voedsel een taak van de rijksoverheid.